_e
i.i'i ill i e 11 mi i I; ii;a diss I. «in r sink.
MEI IIS- El 1111111(11111.111 III IWR DE
No. 17
•ma
Ml
Z E VE N-E N-V K E R T I Q S T E J A A R GF A N <4.
IR92
1892
(K
r.
ïbr.
1
ZAT i: K 5 )A U
IT U H U Al FL I.
M A F T II L S.
III.
,50,
4 I
i I
1
jUS
fc'ents,
I PnJ*
h bij
I etertfrv
iedeid
vini
laarl
ll i
S i E I! M K R C U R JA
rm
j'1
or
t!
er
1
.01
de gansche be-
1.
4
11
a 1
i
i
I 6
1
i
t
Bij deze Courant behoort als bijblad Feuil-
leton-nummer 111.
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post 11.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Wil
nie
hi
ide i
He
en 1
e- I
d
n
si:
ha-
en
f'S-
m.
5)
a
a
0J.
,r’
iet
idl
B
km moet
zieu de
u hare
fatsoen
rdt ua-
In de
ich ge-
l al den
panden
piappij
I den
I en te
e zou-
n te
i'ond-
f’ana-
rbied
niet
vrij-
M'g,
kaat-
Iniet
|fat-
rer-
Lid,
|oe-
I 311
ra.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7*;2 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrjjk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
grenzen van den levensvoorraad der menschen teweeg gebrachtdaarom zegt George is
de grens der bevolking van den aardbol enkel
afhankelijk van zijn ruimte; en het gevaar,
dat deze grens begint te naderen, is in onzen
tijd zeker nog denkbeeldig te noemen.
Hoe we het dan ook keeren, de theorie van
Malthus blijkt louter hersenschim, van hetzelf
de gehalte als de producten der fantasie, welke
langen tijd den mensch weerhielden aan den
ronden vorm en de beweging der aarde te ge-
looven dezelfde theorie, als die leert dat alles
beneden ons, wat niet aan de aarde is verbon
den, er af moet vallen; even ongegrond, zoo
niet even potsierlijk, als de bewering dat Adam,
aan wien de geleerden wiskundigen aanleg heb
ben toegeschreven, ging uitrekenen hoe zwaar
zijn eerste spruit eens zijn zou, een berekening,
die geheel zich basseerde op het feit, dat de
zuigeling bij zijn geboorte 10 pond woog, en
acht maanden daarna 20 pond. Zoo zou hij
een uitkomst hebben verkregen, zoo treffend als
Malthus maar gelieft zich voor te stellen; na
melijk deze, dat zijn lieveling op tienjarigen
leeftijd zoo zwaar zou zijn als een os, met
twaalf jaar even zwaar als een olifant, en op
dertigjarigen leeftijd niet minder wegen zou dan
175.710.339.548 ton (een scheepston 1016
kilogram).
Evenmin als Adam reden had, zich beangst
te maken over dit schrikbarend gewicht van
zijn spruit, evenmin behoeven wij ons gelukkig
bevreesd te maken voor de mousterachtige
vermenigvuldiging van Malthus’ leer, gelijk uit
het vorenstaande reeds voldoende is gebleken,
waar we de bewijsgronden van Malthus weer
legd hebben. Nog rest thans een bewijsgrond,
die ons op positieve wijze de overtuiging schen
ken zal, dat Malthus’ leer weinig meer dan een
fictie is te noemen.
ver-
OCh r
van I
"P I
heiu
t te.
Éehil-
hem
kjüj
lOK :l.
it, :i!4£
1
etsei 1
Toch is ook deze bevestiging van Malthus
„Het leven verteert niet de
krachten die het leven onderhoudenwij bren
gen niets meê in de stoffelijke wereld; maar
j er uitgaan nemen we evenmin iets meê.
ons leven hebben wij geen enkel atoom
stof weggenomen of bijgevoegd4. De stof en de
natuurkrachten blijven niet de geringste ver
let j 1
ir- I
Oil 11
111- fl
1 tl-
eri
nd I
er- L I
det r-
en,
)ük -
i
up-
nd. r
oeg t
1,11 ii
i'=
neu I
jaur
■iijne I
-irk- I
als wij
verband zoeken tusschen de j Met
jeltle 1
stein I
i-Jde J
A D|\l
uiv.-l
l haar opbrengst.
Deze waarheid het valt niet te ontken- r"
nen merken we dagelijks in de natuur opwel wat gewaagd,
iets anders dan waarheid wordt het, wanneer
zij op de geheele natuur, den mensch incluis,
wordt toegepast, zooals Malthus het doet.
Wanneer we i
verméerdering van het geslacht der planten en
dieren met dat van den mensch, dan komen we
met eenig nadenken tot dezen regel: dat de i mindering of verzwakking wordt door ons leven
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sneek,
op Zaterdag den 27 Februari e. k.
des namiddags ten zeven uur.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
Resumtie der Notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
3. Rekening van de Boter- en Kaaswaag,
over 1891.
4. Idem der Kamer van Koophandel en Fa
brieken, over 1891.
5. Idem der Brandweer, over 1891.
6. Idem van den Vischafslag, over 1891.
7. Voorstel FennenA, inzake verbetering
scheepsvaarwater.
8. Hooger beroep inzake niet goedkeuring
gemeente-begrooting, dienst 1892.
9. Vaststelling Kohier Hoofdelijken Omslag,
dienst 1892.
ruimer worden, naarmate het planten- en die
renrijk zich uitbreidt.
Waar Malthus dit voorbeeld aanhaalt, om het
bewijs te leveren dat de natuur beperkt is in
levensvoorraad, daar geeft hij ons een treffend
voorbeeld aan de hand om te bewijzen, dat de
mensch deze grenslijn ziet wijken, naarmate
plant en dier die limiet naderen. Toch is ook
in dieren- en plantenrijk deze lijn niet zoo
scherp getrokken, of de mogelijkheid van voor
uitgang blijft nog altijd over, waar de mensch
zich vertoont. Hij schiet den havik neer, ver
strikt den vos en verdrijft den wolfzoo zet hij
de grens voor de vermenigvuldiging der dieren
uit, en met het wegnemen van de belemmering
in de voortplanting, verruimt hij tegelijk zijn
eigen levensgrens.
Maar er is nog meer, waarop we onze aan
dacht hebben te vestigen. De snoek leeft van
vischhoe minder visch dus voor het snoeken-
geslacht te bejagen valt, hoe minder snoeken
er zullen zijnm. a. w. hoe meer voedsel, hoe
meer snoek. Deze regel gaat in het dierenrijk
door, maar bij den mensch is het juist het om
gekeerde daar geldt de regelhoe meer inen
schen, hoe meer voedseldaar regelt zich dus
het aantal niet naar den voorraad, maar wel de
voorraad naar het aantal. Wel zijn er inen
schen, die dezen regel durven bestrijden edoch,
in onbewaakte oogenblikken hoort men en
beter voorbeeld van de waarheid van onzen re
gel konden we niet geven van diezelfde
twijfelaars, dat onze tijd zich kenmerkt door
overbevolking en overproductie.
De sperwer en de mensch eten kuikens
hoe meer sperwers er zijn, hoe minder
kuikensmet den mensch en het kuiken
verhoudt het zich echter anders, en geldt als
regelhoe meer meuschen, hoe meer kuikens.
Slechts de uiterste grens van levensvoorraad
voor den mensch hapgt af van de opbrengst
dier beide, voortdurend "aan de grens der van den geheelen aardbol, en deze uiterste grens
geldt niet enkel voor het geheel, maar ook
voor elk zijner deelen. Het best merken we
dit op bij die plaatsen, waar de voorraad van
den aardbol heenstroomen en zich ontlasten
kan. Zijn 50 vierkante mijlen grond in ’t al
gemeen slechts voldoende voor eenige duizen
den menschen, in Londen leven op dezelfde
uitgestrektheid ruim 4 millioen menschen, en
bij een aanzienlijke vermeerdering van bevol
king zelfs, zal deze stad nog over voldoenden le
vensvoorraad blijven beschikken, omdat zij haren
voorraad van alle zijden des aardbols tot zich trekt.
Een andere vraag door Malthus beves
tigd is deze, of de natuur niet beperkt is in
V Het derde voorbeeld, door de Malthusianen
als argument aangevoerd, dat de vermeerdering
van bevolking de grens der productiviteit van
het land overschrijden kan, is Ierland.
Ierland was eens omstreeks 1845 be
volkt door 8 millioen menschen thans nog telt
het land 4 millioen inwoners.
Is nu deze vermindering een gevolg van ge
brek aan producten?
Toen in 1845 de aardappelziekte heerschte,
I stierven er duizenden van gebrek, omdat de
aardappel het voornaamste, zoo niet het eenig
I element der volksvoeding uitmaakte.
De grond leverde betere, voedzamer produc-
ten op, maar de landheeren, onder welke de
bodem van Ierland verdeeld was, beroofden den
landbouwer op onbarmhartige wijze van het
beste deel van den oogst, zonder te letten op
'de rechten van hen, die op het land leefden.
De pachten waren hoog; en indien het den
boer mocht gelukken iets terzij te leggen, dan
was dit voor den landheer, wanneer hem dit
ter oore kwam, genoegzame aanleiding om de
pachtsom nog te verhoogen.
Geen boer, die daarom zich beij verde om iets
over te houdengeen pachter, die in verbete
ring van het land, vermeerdering der opbrengst
zocht te verkrijgen. Toch leverde het land nog
voldoende op, zooals blijkt uit den uitvoer van
producten, waarmeê zelfs werd voortgegaan,
toen in 1845 de hongersnood zich vertoonde.
Ware dit voedsel gelaten aan hen, die het
voortbrachten; had men den landman zijn ka
pitaal gelaten om het bij de voortbrenging aan
te wendenware den pachter de zekerheid ge-
laten om door vlijt en verbetering van de pro
ductie, zijn welstand te bevorderen, zeker zou
Ierland dan vruchtbaar genoeg geweest zijn,
om do talrijkste bevolking, die het ooit had,
ruim van voedsel te voorzien.
Dean Swift, een Engelsch schrijver uit de
eerste helft der vorige eeuw, toen Ierland slechts
2 millioen inwoners telde, merkte reeds toen
dezelfde armoede op van thans; en in bitteren
spot schreef hij in 1727, dat het land overbe
volkt was, en er geen beter middel tegen deze
kwaal zou aan te wenden zijn, dan jaarlijks
100.000 Ierse he kinderen naar de slachtbank
te brengen, om er een lekkernij van te maken
voor.de Engelsche lords.
Het moge daarom een open vraag zijn, of
overbevolking ooit armoede en hongerdood heeft
veroorzaaktzeker is het, dat de ellendige,
hongerlijdende bevolking van Ierland zoomin het
denkbeeld wekt van overbevolking, als wij aan
deze denken bij het verklaren van den slaven
handel in Engelandof dat wij de verwoesting
van Jeruzalem en de verdrijving der Joden uit
Palestina zouden toeschrijven aan de schrielheid
der producten, die de bodem toen ter tijd op
leverde.
I Ja, „wanneer Ierland een loofwarande van steld door gebrek,
i bananen en broodboomen geweest ware; wan
neer de kust als ingesloten ware geweest met
guano-eilandenen wanneer de tropische zon
den vochtigen bodem tot overvloedig leven had-
de opgewekt, dan nog zouden de hedendaagsche
maatschappelijke verhoudingen dezelfde uitwer
king hebben gehad: er zou armoede en hon
gersnood geheerscht hebben4.
En hoe kon het wel anders in een land,
waar de pachten den landman van alle voort
brengselen van zijn arbeid beroofden, met uit
zondering van dat weinige, waarmeê hij in
gunstige tijden zijn leven kon rekkenin een
land, waar de pachter het onmogelijk achtte
kapitaal te vormen, of ten eigen bate zijn grond
te verbeteren, omdat de pachtheer de meerdere
opbrengst dadelijk met een gelijkmatige ver-
hooging der pachtsom treffen zouwaar hij, de
landbouwer, als een nietige slaaf leefde, en op
het enkel teeken van een menschelijk wezen,
van hem in niets onderscheiden in afkomst of
soort, uit zijn ellendige hut werd gedreven als
een dakloos, verlaten en weghongerend zwer
ver, aan wien het verboden was, zelfs de in
’t wild groeiende vruchten voor zijn onderhoud
te plukken, of den wilden haas te vangen, waar
meê hij zijn honger stillen kon
Zoolang de voortbrengers van den rijkdom
gedwongen worden te werken, onder bepalingen
of voorwaarden, die hen alle levenslust en le
venskracht benemenzoolang verafwonende
landheeren door middel hunner onverbiddelijke
agenten, dezen rijkdom als door draineerbuizen
tot zich trekken; zoolang zal het een god-ont-
eerende lastering zijn van hen, die tegen beter
weten in beweren, dat de ellendige staat der
lersche natie een natuurlijk gevolg is van een
natuurwet, die kortweg zegt, dat het land niet
vruchtdragend genoeg is, om
volking te kunnen voeden.
Behalve de hier genoemde feiten blijven er
nog andere bewijsgronden te weerleggen over.
Malthus is niet voor één gat gevangenMalthus
heeft meer dan één pijl op zijn boog. Na de
feiten komen de beschouwingen.
In het planten- en dierenrijk zegt Mal
thus is een verbazende kracht tot verme
nigvuldiging wel wordt door onderlinge vij
andschap een deel van de vermenigvuldigde ge
slachten vernield of verslondenmaar toch blijft
het resteerend aantal in elk geslacht, bij plant
en
levensbronhun vermenigvuldiging wordt her-
Snijdend scherp heeft indertijd do duitsche dichter Frei-
ligrath, die tengevolge de revolutie van 1849 in Duitschland
waaraan ook hij had deelgenomen jarenlang als balling in
Engeland vertoefde, in weinige, maar aangrijpende strophen
den treurigen toestand van het lersche volk geschilderd. Zyn
gedicht „Ierland" vertelt ons, hoe de visscher, de herder, de
jager, de landbouwer m. a. w.: het geheele lersche volk
werkt, slooft, slaaft en er is ten pleiziere van den Engelschen
landheer; want;
„Niet aan den Ier hoort de lersche grond,
komt den landheer toe.“
_En daarom- wij geven hier het slotvers volgens de ver
taling van de Buil
„En daarom waggelt ginds die vrouw
In tranen badend heen,
En laat, aan d’open weg gestrekt,
Het lijk haars mans alleen;
En strompelt naar den landheer voort
En smeekt hem bevend af
Vergun, o Heer! in d’I e r s c h e n grond
Den armen Ier een graf
Kin ’tsnijdender?
II