I
V
No. 20
1892.
Z R V R N-R N-V R R R T I R S T R J A A R GF A N G>.
1892
S3
II *’ii
EEH VERZOEÊOD VOORSTEL
jn
or
»r-
D
ste
maar
grk-
etsei
'I
Deze COl'BANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f i.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
verwachten
BuitendienWare de twee millioen drank-
or,
iet
«j
I9*
oo
•u i
f.J
b
10-
11
ke
le
de
ia-
;e-
ven j
och I
van I
op I
hem I
t tel
Schil- I
heiu I
i l'iil
pk U
t, nlfL
en moet
jzien de
p bare
fatsoen
ji'dt ua-
In de
fch ge-
I al den
landen
liappij
r den
I en te
p zon-
fi te
rond-
fana-
|bied
I niet
vnj-
P' lig,
laat-
Iniet
Ifat-
wer-
fid’
liloe-
kelde J
I d0 i
- stem I
-.klc J
r 1
mftVl
etelijM
iedeid
vin-1
laaj
A DVEB TEN TIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7 2 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
het zoogenaamde volk.
Gebaat er door worden in hoofdzaak de mid
denstand en de staud der landbouwers of wel
der grondbezitters.
Wanneer echter de verhooging op den distil-
leer-accijns niet wordt toegestaan, geeft het ont
werp genoeg om aannemelijk te worden geacht.
Veel geeft het wel niet, maar de minister weet
zeer goed dat de sociale quaestie niet is een
belastingquaestie, en dat een minister van finan
ciën met matige voorstellen moet komen, wil
hij zich niet blootstellen aau een echec. De
vraag, die steeds den ontwerper waarschuwend
voor oogen staat, de vraag of de Tweede Ka
mer het ontwerp zal goedkeuren; of de Eerste
Kamer het ook te ingrijpend vinden zal; die
vraag moet bij de beoordeeling der ontwerpen
als verzachtende omstandigheid mee in ’t oog
gehouden worden. En dan moeten we lof bren
gen aan den ijver en den zedelijken moed van
minister Pierson. Stond hij tegenover een ver
tegenwoordiging van het gansche volk in plaats
van voor een extract uit de 30 °/0 die kiesrecht
bezitten, dan durven we gelooven dat deze mi
nister ook de vleesch-accijns had afgeschaft.
Thans zou het ook naar onze innige overtui
ging een roekeloos spel zijn. Daarom zal de
minister dan ook zelf met zijn ontwerpen zich
verzoend gevoelen, hoe gematigd ze ook zijn.
wanneer de degressieve schaal wat hooger ware
l 'ents,
I prijs
iet I
ar- I
en 1
neu
L^jaar
.ijm-
grk-
•e.
an
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Snoek, voldoende aan art. 87 der wet
op de Nationale Militie van den 19den Augus
tus 1861 (Staatsblad no. 72), brengen ter open
bare kennis dat de eerste zitting van den Mili
tieraad voor deze gemeente zal worden gehou
den in het Gemeentehuis te BOLS WARD, op
Woensdag den 23 Maart e. k.des namiddags
ten 121/2 ure, in welke zitting uitspraak zal
worden gedaan omtrent
1De verschenen vrij willigers voor de militie;
2. de lotelingen, die redenen van vrijstelling
hebben ingediend
3. de lotelingen, in de artt. 55 en 56 bedoeld;
4. alle overige lotelingen.
Zullende voor dien Raad alleen behoeven te
verschijnen
1. Zij, die zich als vrijwilliger voor de Mi
litie hebben aangeboden
2. de lotelingen, die vrijstelling verlangen
wegens ziekelijke gesteldheid, of gebreken, of
gemis van de gevorderde lengte.
Sneek den 26 Februari 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
reden om zijn degressie te beginnen met kapi- i
Daarom is het zeker belasting niet gemakkelijk te verkrijgen geweest
niet al te
het liberaal manifest eu de aangeslagen?
Het zou ons daarom ten zeerste verwonderen
indien de vertegenwoordigers van het „volk*
zich met dezen accijns kondeu vereenigen, even-
het gronddenkbeeld consequent
en nu zou
t
een trekje van laisser et passer, dan verliest
daarmee de verzoeningsleer van den heilsapostel I zeer als we tegenkanting verwachten tegen de
derstreept of een korte kantteekening gemaakt, wel iets van zijne gedaante en heerlijkheid. halfslachtigheid van het voorstel omtrent den
Verzoenend met het oog op de behoeften der zout-accijns. Voorloopig wenseheu we het bij
Verzoenend is ze-
Maar
aan
maar boven alles uit klinkt de lof der schran
derheid van minister Pierson.
Wel is waar beloofde het liberaal manifest
een progressieve directe belasting, maar
son’s voorstel is dan ook progressief.
Het neemt voor de progressie slechts een
grens aan. Wie echter begrijpt aldus heet
het dat het voor groote kapitalen moeite
kost om tegen behoorlijke rente belegd te wor
den wie verder inziet, dat een onafgebroken
progressie bij de eigen aangifte de oneerlijkheid
bij onze rijke landgenooten zal aankweeken;
hij zal het in Pierson’s schets toejuichen, dat
ook het billijkheidsgevoel en de zedelijke ont
wikkeling der archi-rijke Nederlanders niet
worden geschokt.
Het is daarom dat de minister in plaats van
progressief, degressief is te werk gegaan. Zon
der nu op deze afwijking van het manifest te
willen wijzen, moet ons toch de opmerking uit
de pen, dat het ons totaal onbegrijpelijk is
waarom de minister zijn degressie is begonnen
met kapitalen van f500.000?
Wij zien hierin niet anders dan willekeur,
en in afwachting van de motiveering voor de
aanneming van dit getal blijven we in de mee-
ning volharden, dat de vermogens der rijksten
worden beschermd voor progressionisme.
Of we hiermee soms een tweede reden ge
vonden hebben tot ’s ministers uitspraak, dat
zijn voorstel verzoenend zou zijn, is natuurlijk
niet met zekerheid aan te nemen, maar wel is
er iets dat ons sterkt in dit geloof.
Herhaalde malen konden we lezen dat onze
liberale partij zoo niet voor 7/8, dan toch zeker
voor deel conservatief gezind is, en met de
herinnering voor oogen aan den zoo treurigen
afloop aan verschillende inkomstenbelastingen
bereid, juist door conservatief-liberalen, laat het
zich denken dat de minister, als een verzoenend
minister optredend, wel verplicht was deze con
servatieven te vriend te houden.
Het is den minister zeker niet onbekend, dat
in onzen Senaat de vertegenwoordigers zetelen
niet van het volk, maar van de min of meer
vermogende klasse van onze natiehij weet I
dat de heeren er onder hun committenten aan
treffen, die nog niet met een inkomstenbelas
ting bewilligd zijn; dat het dus, zoolang de
blijvende voorwaarde zijner hervorming nog
niet is opgeleverd in den vorm van Algemeen
Kiesrecht, voor een verstandig minister raad
zaam is te roeien met de riemen, die hij heeft.
Want wel zitten er in de Kamer niet zoo velen
die tien- of meermalen millionair zijn, maar
hun Kamerzetel zou gevaarlijk gaan waggelen,
wanneer ze den minister, voor dat het Alge-
Aldus noemt de minister zijn belastingont- j
werp, en voor allen die bij ervaring beseffen i
hoe weldadig een verzoenende of bemiddelende
tusschenkomst het gemoed van den middelaar
naandoet, zal het duidelijk zijn, dat de minister
met eenig gevoel van zelfvoldaanheid op dit
verzoenend karakter zijner voorstellen den na
druk legt. Wanneer de stem der ontevreden
heid zich luide doet hooren, gevoelen we zoo
iets van dankbaarheid, wanneer het in onze
macht staat het geschokte gemoed te bevredi
gen. Wanneer het weegeklaag over onrecht-
j ^vaardigheid en onrecht door ons toedoen ver
stomt, genieten we het zalig bewustzijn een
weldaad te hebben bewezen aan de menschheid,
en als door onzichtbare hand omhoog getild
verheffen wc ons boven onze omgeving.
Wie zou dan niet naijverig zijn op het geluk
van minister Pierson, wanneer deze met van
blijdschap stralend gelaat uit de hoogte van zijn
verheffing neerziet op zijn omgeving
Hoe spotaehtig moet zijn blik vallen op den
man, die nog maar steeds zit te arbeiden aan
de blijvende voor waarde der duurzame verbe
tering
Voorzeker is het niet te veel gezegd wanneer
we de huidige gemoedsstemming van den minis
ter een der heerlijkste en verhevenste gewaar
wordingen noemen, die het menschelijk gemoed
kunnen aandoen.
En niet minder waarschijnlijk mag de bewe-
afring genoemd worden, dat niemand van onze
ministers zich minder behagelijk gevoelt op de
zen oogenblik dan de minister, die het funda
ment nog niet gereed heeft waarop zijn collega
van financiën reeds een stuk muur heeft opge
trokken.
Ongetwijfeld verwachten we van een man
als mr. Pierson dat zijne blijdschap deugdelijk
risdat hij de motieven van zijn verzoenend
voorstel wel heeft overwogen dat hij overtuigd
zich gevoelt werkelijk de rol van verzoener in
dezen te spelen.
En daartoe was heel wat studie noodig.
Niets toch is moeilijker dan verzoening aan te
"-•brengen waar de beurs de hoofdrol speelthet
geld toch heeft altijd op de harten een zeer
groot vermogenhet is, meer dan iets ter we
reld, bij machte te beschikken over ’s menschen
wil of geestkracht; het maakt den eerlijken
j mensch soms tot een onrechtvaardigehet ver
heft den schurk niet zelden tot een zonne van
klaarheid en eerlijkheid. Moeten we ons daar-
pom reeds verwonderen over den spoed waar-
meê de minister zijn plan heeft ontworpen, nog
meer bewonderen we het juiste inzicht van den
minister, wanneer we zien welk een harmonisch
schoon accoord de toongevende pers-organen aan-
slaan om hem al dadelijk een bewijs van ad-
haesie te schenken en bij hem de meening vast
te metselen, dat zijne voorstellen beslist den
<*«geest der verzoening ademen.
Zoo hoog reeds is hun ingenomenheid met
deze belasting gestegen, dat zij in een wreveli
ge bui komen wanneer van andere zijde op de
waarde ervan wordt afgedongen; wee hem, die j meen Kiesrecht wordt ingevoerd, wilden over-
er kwaad van denkt.
Hooge waarde wordt aan deze voorstellen 1 talen van tien millioen.
toegekendde formuleering is duidelijk, het slim overlegd van den minister om
samenstel is eenvoudig en het gronddenkbeeld 4 consequent aan
I is juist en alleszins billijk en nu zou het dus theorie der billijkheid vast te houden,
wel haast vermetel klinken er smetten op te I krijgt het voorstel, naar wij meenen, hierdoor
werpen. Waar een aanmerking met grond ver
wacht wordt, wordt terloops een zinsnede on
bruik wenschte tegen te gaan van dit motief
is de minister evenwel niet uitgegaan. Integen
deel; gelijk de accijns van 60 op 65 gulden per
H.L. wordt gebracht, evenzoo heeft de minister
de totale opbrengst naar dezelfde verhouding
gebracht van 24 op 26 millioen.
Wanneer we iets mogen noemen dat in dezen
maatregel prijzenswaardig is, dan is het ’s mi
nisters eerlijkheid, die niet met schijnheilig ge
laat de billijkheid tracht te bewijzen met een
beroep op de zedelijkheid.
Daartegenover echter staat de daad der on
zedelijkheid, die de voordeelen becijfert welke
voor de schatkist afdruipen van het tractaat,
dat Nederlands regeering wenscht te sluiten
met den drankduivel.
De ellende welke van dit bondgenootschap
reeds afstraalt in het rond, doet ons aarzelen
bij de beantwoording der vraag: of we deze
belastingontwerpen wenschen aangenomen te
zien. Dat een beschaafd mensch zich met weer
zin van den dronkaard afwendt, is eenigszins
te verklaren, hoezeer ook de hartstocht der
dronkenschap een ziekte is. Maar dat de re
geering van een beschaafde natie met dezen
duivel een verbond aangaat; dat zij dien duivel
daardoor krachtiger maakt zelfs en het terrein
zjjner exploitatie verruimt, zoo iets zouden we
ongerijmd noemen, wanneer de geschiedenis
van ons vaderland in de Middeleeuwen er van
gewaagde; maar in het heden zou zulk een
zacht vonnis de verontwaardiging opwekken
van het volk. Om de beschaving geen aanlei
ding te geven onze afkeurende taal onbeschaafd
te kunnen noemen, zullen we ons daarom er
toe bepalen dit baatzuchtig voorstel onzedelijk
te noemen.
Twee millioen gulden wordt hiermee verkre
gen, zoo berekent de minister; dat wil zeggen:
twee millioen gulden uit den zak van den werk
mansstand, althans ten naaste bij. Als bate
staat hiertegenover, dat de zeepaccijns wordt af-
i geschaft en gedeeltelijk nog de zoutaccijnsde
minister berekende deze twee verminderingen
van belasting op 4.000.000 gulden. Als we
dan goed rekenen, wordt aan de „lagere* volks
klasse met de rechterhand gegeven, wat met de
linker weer wordt terug gevorderd, met dat
onderscheid, dat de gift bestemd is voor alle le
den van dezen stand gelijkelijk, terwijl de te
rugvordering geschiedt aan de woning van hen,
die reeds zuchten in de knellende omarming
van den drankduivel. In trouweWie had
van den heer Pierson zulk een voorstel durven
van zijne gedaante en heerlijkheid.
schatkist is verder de accijns op het gedistil- deze opmerkingen te laten.
I leerd. In vroegere voorstellen van die strekking ker het karakter van deze ontwerpen.
Pier- i stond altijd op den voorgrond dat men het mis- ontlasting brengen ze niet of zeer weinig
1
u
SHEERER <01It AWT
Minis- ei wmimiHuii iwii be
GEIIEE1TE III III: I mmissmw SKRK.
m.
i
a
a
J
5
t
id»
He
en
in
ve
e-
it-
Mi
ld
ert I
.nd
er- I
jet I
en, 1
>ok I
ap-
nd. 1
oegl
hij]
1'!
k
V t/LZiUcllcUil IlltJb IlcL UU^ Op mcIIU vlLtDH 'lei j ZiUUUllUUpig Yv
o'
ti
'i-
Hj
wl
nil
h«
r,-