4
3
iu I
or
BUITENLAND.
Dat
Cato
aar-
been.
(JForrft vervolgd.)
|i^koiiinklijke rijtuigen
ceremoniemeester, A. baron Bentinck, eerste
stalmeester, H. W. J. E. baron Taets van Ame-
meer
fluis-
mJ
Naar het Weener Armeeblatt verneemt heeft:
Williams, omdat deze officie- de Italiaansohe regeering een contract met de
tijdelijk buiten ’stands dienst zijn en tot de groote Oostenrijksche geweerfabriek gesloten,
luiwuuc 'ju»i-2xiniiauusuue maaisuuuppy ueuuo- j
ren. De bewering is onhoudbaar, want genoemde
g
L
I »e,
.on
op
alle feestelijkheden bij de out
„Hij komt!“
hi I
mij niet kunnen voorstellen, dat het zoo zwaar,
zoo doodelijk zwaar viel, bedrogen te worden.
Handel, zooals gij verkiest, laat u van mij
scheiden; ik leg in den brief aan Frits de ver
klaring af, dat ik u kwaadwillig, zonder eenigo
reden, heb verlaten, alvorens gij mijne vrouw
werdt. Maar doe een volgende maal een keus
met het hart! Voor uw toekomst is gezorgd,
Bodo graaf Welcken."
De letters danzen en dwarrelen door elkaar.
Zij houdt het vel papier nog altijd in de han
den, en vervolgens begint zij zachtjes, met een
stereotiep lachje, liefkozend met de vingers
over de onderteekening heen te strijken. Zij
voelt geen smart op dit oogenblik. Het ge
beurde is te vreeselijk, om het dadelijk te vat
ten.
Haar slanke gestalte begint te wankelen
haar donkere lokken glijden als een raven
zwarte sluier over haar gelaat. Een flauwe
angstkreet wordt geslaakt, en dof ploft haar
lichaam op den grond neder.
De storm slaat kletterend den regen en hagel
tegen de vensters. Allengs begint de kaars in
te branden. Zij flikkert nog een poosje en
daarna sterft de vlam weg.
Daarbuiten jaagt de sneeuw in witte vlokken,
als spoken in den stormachtigen nacht door de
lucht.
•'I" I
cd. lij
- II
>ll|B
i
tien 1
^aar I
Ü'le
jrk- I
vei'
och I
van 1
op I
hem I
i teil
khil-1
hem I
i hij!
Pk a7
it,
zij in het weerkaatsende glas, terwijl hare han
den, als tot een gebed saamgevouwen, in haar
schoot rusten. Haar eigen beeld komt haar
zoo vreemd, zou koud, zoo verwrongen voor,
dat zij de oogen sluit, opdat zij het niet
zou behoeven te zien.
tert zij.
Daar
tige“ ten volle blijven gelden.
In een dier korte, scherp belijnde opstellen,
waarin Francis Magnard zoo wel den zin en de
draagwijdte eener staatkundige verklaring weet
aan te toonen, wordt dit manifest door hem tot
zijn juiste afmetingen teruggebracht. Hij zegt
o. a.„zij, die den godsdienst hooger dan de
monarchie stellen, zullen den raad van den
Paus op volgen. Zij, die de monarchie hooger
stellen, zullen met den hertog de la Rochefou
cauld c. s. medegaan. Deze laatsten zullen wel
niet de talrijksten zijn. Bij de verkiezingen
zullen hieruit eenige complicaties voorvloeien,
maar in afwachting daarvan is het museum van
staatkundige verklaringen eenvoudig één num
mer rijker geworden. Gelet op het feit, dat
slechts ruim 40 leden zich met het manifest
vereenigen, kan men de royalistische partij als
een wel achtenswaardige en „decoratieve" groep
beschouwen, maar tevens als eene, die van
werkdadigen invloed op ’s lands bestuur heeft
afgezien en die zich vrij willig opsluit binnen de
grenzen der eerbiedige herdenking van het ver-
ledene en der miskenning van het heden.
In de couloirs der Kamer hield men zich er
ook druk mee bezig. De afwijzing eener Pause
lijke inmenging in Frankrijks’ inwendige zaken
vond over ’t geheel goedkeuring. Men vermoedt
dat de zgn. constitutioneele rechterzijde, nam.
de conservatieven die tot de republiek zijn toe
getreden, een verklaring ter beantwoording van
het manifest zal in ’t licht zenden.
De onderhandelingen over een Fransch-Zwit-
sersch handelsverdrag dreigen te mislukken. De
Zwitsersche Bondsraad heeft in een nota aan de
Fransche regeering eenige bepaalde eischen ge
steld, die als voorloopers eener afbreking van
de onderhandelingen beschouwd worden.
Donderdag is de Pinkstervacantie van het E n-
gelsche Parlement geëindigd en ieder oogen
blik kan nu de beloofde gewichtige mededeeling
komen ten aanzien van den datum der ontbin
ding van de volksvertegenwoordiging. Inmid
dels blijft het bewerken der kiezers door alle
partijleiders voortduren. Zoo heeft nu ook de
oud-minister Joseph Chamberlain, de chef der
afvallige liberalen, te Birmingham een groote
rede gehouden en daarbij de hoop dergenen,
die wegens lord Salisbury’s jongste protectionis
tische verklaringen en diens opruiende taal aan
’t adres der lersclie protestanten een verzoening
van hem met den heer Gladstone mogelijk acht
ten, den bodem ingeslagen. De taal van Cham
berlain tegen de Gladstoneanen is juist bijzon
der scherp, waar hij hun kuiperijen verwijt om
de stemmen der werklieden te winnen. Hij
zelf doet trouwens niets anders, waar hij het
beginsel van den achtuurs-werkdag toejuicht.
Bij deze houding der aanvoerders zal het zeer
opmerkelijk zijn den invloed, dien dit belang
rijk vraagstuk op den loop der verkiezingen
hebben zal, nauwkeurig na te gaan. Chamber
lain’s aanval op Gladstone zal voorzeker niet
onbeantwoord blijven, daar zijn afval hem veel
vijanden berokkend heeft, zooals reeds blijken
kan uit den bijnaam, hem door sir W. Harcourt
gegeven, nam. „de Bazaine van Birmingham11,
daar door hem dit liberale district aan de To
ries is overgeleverd.
Over de hangende quaestie aangaande de ver
volging van Fransche missionarissen in het ge
bied van Uganda kwam het Donderdag avond
in het Lagerhuis tot een weinig bevredigende
en der gedragslijn, door haar namens het Brit-
sche rijk te volgen. Indien haar ambtenaren,
die niet opgehouden hebben Engelsche officieren
te zijn, zich in een Britsche kolonie aan verre
gaand geweld tegen onderdanen van een bevriend
land schuldig maken, gaat ’t zeker niet aan dat
de Britsche regeering zich van alle aansprake
lijkheid ontslagen acht. Ongetwijfeld zal Frank
rijk niet in dergelijke uitvluchten berusten.
Bovendien strookt de houding van Lowther niet
met het oorspronkelijke antwoord der regeering,
die zeide Lugard’s verslag te moeten afwaohten,
alvorens over het geven van voldoening te kun
nen oordoelen. Hierdoor was in beginsel ge
noegdoening toegezegd voor het geval dat
machtsmisbruik van Lugard en de zijnen blij
ken mocht.
Men acht het, wegens den zonderlingen in
druk, dien Lowther’s woorden gemaakt hebben,
niet onwaarschijnlijk, dat lord Salisbury eerlang
eeu rectificatie dezer verklaring geven zal.
Een belangrijk besluit, door het te Londen
vergaderd congres der mijnwerkers genomen,
wordt van daar geseind. De Belgische afge
vaardigden hebben hun verlangen weten door
te drijven, om namelijk een internationale werk
staking voor te bereiden, iudien de regeeringen
de invoering van den wettelijken achtuurswerk-
dag mochten weigeren.
Donderdag is nu eindelijk de Italiaansohe
Kamer aan het brandend vraagstuk, het verlee-
nen van een crcdiet aan het kabinet-Giolitti,
begonnen. Imbriani betoogde evenals Sonnino,
dat de Kamer dit slechts voor één maand be
hoorde toe te staan. De premier verklaarde,
dat hij geen votum van vertrouwen vroeg, maar
regelmaat in de administratie wilde bewaren, en
daarvoor was het zesmaandsehe crediet noodza-
lijk. In het linker centrum vond de minister
toejuiching, de oud-minister Bonghi bestreed
vervolgens de aanvraag.
Vrijdag was de zitting zeer onstuimig. Er
werden niet minder dan 19 motien van orde in
den loop van het debat voorgesteld. Op her
haalden aandrang werd de sluiting van het de
bat uitgesproken, maar de stemming over het
crediet zou eerst den volgenden dag plaats heb
ben, indien althans de toelichting der motien
geen nieuwe vertraging geeft. Het schijnt dat
er een kentering ten gunste der regeering ont
staan is, althans acht men het toestaan van een
zesmaandsch crediet niet onwaarschijnlijk.
Met 192 tegen 144 stemmen werd inmiddels
het buitengewoon militair crediet, nog een na
latenschap van het ministerie di Rudini, door
de Kamer verleend.
Het kabinet heeft Zaterdagavond werkelijk
het gevraagde crediet voor den tijd van zes
maanden verkregen. Uit de rijen der uiterste
linkerzijde, die aanvankelijk zeer heftig tegen
den heer Giolitti was opgetreden, gingen stem
men op tegen de roekeloosheid om niet alleen
de regeering in het nauw maar de geheele
administratie in verwarring te brengen, alsmede
„God sta mij bijmompelt zij met bleeke
lippen en scheurt het eene couvert open. Met
eene bijna krankzinnige uitdrukking vliegen
haar oogen over de regels.
Lieve Cato,
„Het was eene onbegrijpelijke domheid van
mij, te gelooven, dat iemand mij ter wille van
mij-zelf zou kunnen beminnen. Zonder bedoe
ling hoorde ik heden uit den mond uwer moe
der, dat het verstand, ’t welk zij u van der
jeugd af heeft ingeprent, hoogst onverstandig
tot de keuze van mijn persoon heeft geleid.
God vergeve u de zonde! Ik doe het bij de
zen. Misschien draagt uwe opvoeding er de
schuld van. Ik kan u niet wederzien. Ik
voel een wrevel in mij, waartegen ik mij-zelf
niet als opgewassen beschouw. Er zijn nog
menschen in leven, die mij na staan, en wier
namen ik zou wenschen te ontzien. Ik ben
niet onrechtvaardig, door u te verlaten, zonder
dat gij u kunt rechtvaardigen. Waartoe zou
’t dienen Ik zou al die woorden slechts op
rekening uwer moeder moeten brengenWel
nu, waarom vond de dochter geen enkel woord
om hare verontwaardiging uit te spreken te
genover dergelijke uitdrukkingen? Och, mijn
lieve God, de naald, die niet uit het haar wilde,
was immers veel gewichtigerTracht nooit,
mij door brieven of op een andere manier te
willen wijsmaken, dat ik ongelijk heb. Het
zou nutteloos zijn. Vaarwel, Cato! Ik had
t I
F
jel'ie q
i de L
5tl’HI
'<U'
SNEEK, 14 Juni.
Honderden handen vinden hier op ’t oogen
blik volop werk.
Timmeren en versieren en versieren en tim
meren is op moment schering en inslag. Hoe
kort het verblijf van de Koninklijke bezoekers
hier a. s. Maandag ook zal zijn, de geestdrift,
gewekt door ’t komen van de vorstelijke perso
nen alleen, maakt dat de ontvangst waardig
zal zijn.
De wedstrijd op ’t Sneekermeer zal a. s.
Maandag vrijzeker duizenden toeschouwers lok
ken, ten minste de meeste plaatsen op booten
en in andere vaartuigen zijn reeds besteld.
II. M.’s stoomsloep 53 is reeds gearriveerd,
om, bemand met politie, a. s. Maandag de orde
op het Meer te handhaven. Een tweede sloep
komt hier in het laatst dezer week. Gisteren
was ’t stoomjacht van den heer Smit te Rot
terdam reeds present.
Onze stadgenoote mej. T. van Wijk de
Vries, leerlinge der Rijks Normaallessen alhier,
is benoemd tot onderwijzeres te Slagharen.
klettert iets in de zijkamer.
draait het gezicht half om naar de deur, haar
bijna schuw, in lieflijke verwar-
beeld zijner moeder hem voor den geest.
zou bepaald haar dood geweest zijn.
Zachtjes raakt Cato’s haar zijn wangen aan
alsof hem iets vergiftigs hal aangeraakt buigt
hij het hoofd zoover mogelijk ter zijde.
Bodo had verzocht bij zijne aankomst
lüheinfelden van i” j
vangst verschoond te mogen blijven, vandaar
dat slechts de noodzakelijkste dienstboden hun
heerschap afwachten. Cato loopt aan zijn arm
langzaam debreede trap op, welke naar hare
vertrekken leidt. In zijn werkkamer geko
men, die naast haar boudoir is, zegt hij
zelend
„Ga maar vooruit, ik volg onmiddellijk. Ik
moet echter eerst nog een belangrijken brief
schrijven, die geen uitstel lijden kan.“
Zonder hem aan te kijken, gaat zij verder,
j Zij slaat nauwelijks acht op zijn zonderling ge
drag. Het is haar zoo beklemd om ’t hart.
Alles is zoo geheel anders als zij ’t zich heeft
voorgesteld.
Het dienstmeisje is weggestuurd, nadat haar
gebiedster een gemakkelijk gewaad heeft aan-
getrokken. Op een tafel staat een rijk souper
T.yoor twee personen gereed. Zij staat in na-
^clénken verzonken voor den spiegel in het rui
me vertrek. Langzaam maken hare vingers
de dikke vlechten los en strijken mijmerend
door haar prachtig golvend haar. Langzaam
Haat zij de armen zakken, en gedachteloos staart
OVERZICHT.
De royalistische rechterzijde der Fransche
Kamer heeft een vergadering gehouden, waarin
L een antwoord op den vroeger besproken brief
jan Paus Leo XIII is goedgekeurd, die dienen
moest om de geloovigen op te wekken zich bij
de republiek aan te sluiten. Zich eerbiedig voor
’s Pausen uitspraken in godsdienstige aangele
genheden buigende, handhaven de royalisten hun
recht om in het staatkundige zelven te bepalen,
welke zijde zij zullen kiezen. Het is een in be
leefden vorm vervat: „schoenmaker, blijf bij uw
leest", dat zij den Paus toevoegen. Hierbij
sluit zich een verklaring van den bekenden oud-
minister uit de laatste dagen van het keizerrijk,
Emile Ollivier, aan, die door Figaro geinter-
vieuwd, den Paus alle recht ontzegde, om staat-
'p kundige voorschriften te geven. Op politiek ge
bied moet de spreuk „vrijheid in het twijfelach-
r_J stalmeester, H. W. J. E. baron l’aets van Ame-
rongen, dienstdoend kamerheer, J. E. N. baron
Sirtema van Grovestins, adjudant, J. G. baron
van Sytzama, ordonnans-officier, jhr. mr. I. F.
Alewijn, directeur van het kabinet der Koning
in, en jhr. 8. M. 8. de Ranitz, particulier se
cretaris van H. M. de Koningin-weduwe, Regen
tes, barones van Hardenbroek van ’s Heeraaits-
berg en Bergambacht, geboren gravin van Lim
burg Stirum, grootmeesteres, jonkvrouwe E G.
baronnes van Ittersum, eerste hofdame (van
II.M. de Koningin-weduwe, Regentes), jonkvrou-
hp we F. L. II. van de Poll, surintendante der op
voeding van H. AI. de Koningin, en miss Sax
ton Winter, gouvernante van H. AI. de Koningin.
Voor het bezoek van Groningen zal de heer
du Tour van Bellinchave worden vervangen door
den beer mr. R. J. graaf Schimmelpenninck
van Nijenhuis, opperkamerheer van II. AI. de
Koningin en waarnemend grootmeester van
II. AI. de Koningin-weduwe, Regentes.
Voorts komt nog een talrijk bedienden-per-
soneel, gedeeltelijk ook voor den dienst bij de
j' j i en paarden, welke naar de
plaatsen van het bezoek zullen worden overge
bracht.
blik blijft er
ring op gevestigd.
De deur gaat niet open.
Fluitend giert de storm door den schoorsteen
en schudt geweldig aan de gesloten venster
blinden.
Anders is alles doodstil.
„Bodo!" roept zij zacht. En nog cens roept
zij dienzelfden naam.
Geen antwoord. Een onbeschrijfelijke hui
vering gaat haar door de leden, nu zij de deur
opendoet. Het is donker in het zijvertrek.
„Zijt gij hier, Bodo?“
„Hu!" fluit de wind tot antwoord.
Een rilling gaat haar door merg en
Met een kaars treedt zij de kamer binnen.
Deze is ledig. Op een tafel liggen twee brie
ven. Het eene adres luidt: „Aan gravin Cato
Welcken", het andere: „Aan graaf Frits Welc
ken." Kletterend valt haar hand met den
zilveren kandelaar neder op het mahoniehouten
tafelblad.
verklaring van den onderstaatssecretaris Lowther, vriendschappelijke gevoelens, voor het land niet
Hij ontkende nl. Engeland’s verantwoordelijk- zonder waarde, te verstoren.
heid ten opzichte der verrichtingen van de ka
piteins Lugard en
ren Uj'
Britsche Oost-Afrikaansche maatschappij behoo-
1-----o------ --v
maatschappij is bij koninklijk charter iugesteld, 1 meter, binnen den tijd vau 39 maanden is be-
met duidelijke aanwijzing harer bevoegdheden 1 paald. Voor een hommopathisch middel tot
herstel van het financieel evenwicht lijkt deze
bestelling wel wat heel groot.
Nadere tijdingen uit Petersburg stellen
’t als zeer twijfelachtig of de graanoommissie,
onder presidium van den oud-minister Abasa,
wel tot onmiddellijke intrekking van het uitvoer
verbod der granen (alleen rogge uitgenomen) zal
adviseeron. Naar men meent zijn o. a. Abasa
zelf en de ministers van binneulandsche zaken,
financiën, oorlog en van het domeinwezen er
tegen. Het schijnt dat de oogstvooruitzicliten.
aanvankelijk te mooi zijn afgeschilderd. Nieu
we rapporten zijn per draad opgevraagd en bo
vendien gelooft men, dat de commissie een wenk
ontvangen heeft om het Keizerlijk bezoek te
Kiel af te wachten, alvorens nadere voorstellen
te doen. De beslissing van den Czaar zal, naar
men meent, eerst bij diens terugkeer uit Dene
marken vallen, dan zou ook de minister Wisch-
negradski te Petersburg terug zijn om den vorst
te adviseeren.
De „Regeeringsbode" bevat een communiqué,
dat een gunstig tafereel ophangt van den hul
digen toestand in de gouvernementen, waar de
nood zoozeer geheerscht heeft. Dat men dezen
’t hoofd heeft kunnen bieden is aan de 150
mill, roebel te danken, die men ter leniging
heeft besteed. Het blad voegt de opmerking
hierbij, dat men voortaan een soortgelijken strijd
wel ten koste van minder groote offers zal kun
nen voeren, indien men maar een doelmatiger
organisatie der voeding en verpleging van ecu
noodlijdende bevolking weet te treffen. Bij den
minister van binnenhui.Isohe zaken is een rege
ling dezer veelomvattende zaak in overweging.
Aan de Köln. Zeit. wordt geseind, dat de
anti-Duitsche Petersburgsche kringen zich bij
zonder verheugen over het bezoek van groot
vorst Constantiju aan president Carnot te Nancy,
dat als een pleister op de wond wegens het
bezoek van den Czaar aan Keizer Wilhelm wordt
beschouwd. Alen acht het ontwijfelbaar zeker
dat de grootvorst in rechtstreeksche opdracht
van den Czaar heeft gehandeld.
Hetzelfde blad zegt intusschen van zeer goed
onderrichte zijde te weten, dat de Czaar onbe
wimpeld aan Wilhelm II verklaard heeft, dat
hij, indien Frankrijk het zgn. Elzasser vraag
stuk tegen Duitschland aan de orde mocht stel
len, er hoegenaamd niet aan denkt de Fransche
eischen te ondersteunen. Die stellige uitspraak
is zoo geruststellend, dat Duitschland zich de
betoogingen van Nancy „ofschoon deze wel
een wat metalen bijsmaak hebben" niet bij
zonder behoeft aan te trekken.
Met welgevallen deelt voorts de Nordd. Allg.
Zeit. mede, dat de Czaar bij zijn terugkomst te
Kopenhagen terstond een telegram aan Wilhelm
II richtte, om hem dank te zeggen voor de
schitterende en vriendschappelijke ontvangst,
die hij te Kiel gevonden heeft en zijn voldoe
ning over het bezoek aldaar uit te spreken.
Heden is de groote dag der verkiezingen voor
de Belgische constituante, die de grondwets
herziening tot stand moet brengen en tevens
waarbij de levering van 800,000 Mannlieherge-
weren, van een kaliber van slechts 6‘/2 milli-
iede^
vinl
liUUj
4
I
etsei
1 i
öe-
ie uct
I
I
io r,
oet
iidl
let I
ar
en H
la
id- j
lert
nd
er-j
iet
enL
>ok 1
mi