4 3 iu I or BUITENLAND. Dat Cato aar- been. (JForrft vervolgd.) |i^koiiinklijke rijtuigen ceremoniemeester, A. baron Bentinck, eerste stalmeester, H. W. J. E. baron Taets van Ame- meer fluis- mJ Naar het Weener Armeeblatt verneemt heeft: Williams, omdat deze officie- de Italiaansohe regeering een contract met de tijdelijk buiten ’stands dienst zijn en tot de groote Oostenrijksche geweerfabriek gesloten, luiwuuc 'ju»i-2xiniiauusuue maaisuuuppy ueuuo- j ren. De bewering is onhoudbaar, want genoemde g L I »e, .on op alle feestelijkheden bij de out „Hij komt!“ hi I mij niet kunnen voorstellen, dat het zoo zwaar, zoo doodelijk zwaar viel, bedrogen te worden. Handel, zooals gij verkiest, laat u van mij scheiden; ik leg in den brief aan Frits de ver klaring af, dat ik u kwaadwillig, zonder eenigo reden, heb verlaten, alvorens gij mijne vrouw werdt. Maar doe een volgende maal een keus met het hart! Voor uw toekomst is gezorgd, Bodo graaf Welcken." De letters danzen en dwarrelen door elkaar. Zij houdt het vel papier nog altijd in de han den, en vervolgens begint zij zachtjes, met een stereotiep lachje, liefkozend met de vingers over de onderteekening heen te strijken. Zij voelt geen smart op dit oogenblik. Het ge beurde is te vreeselijk, om het dadelijk te vat ten. Haar slanke gestalte begint te wankelen haar donkere lokken glijden als een raven zwarte sluier over haar gelaat. Een flauwe angstkreet wordt geslaakt, en dof ploft haar lichaam op den grond neder. De storm slaat kletterend den regen en hagel tegen de vensters. Allengs begint de kaars in te branden. Zij flikkert nog een poosje en daarna sterft de vlam weg. Daarbuiten jaagt de sneeuw in witte vlokken, als spoken in den stormachtigen nacht door de lucht. •'I" I cd. lij - II >ll|B i tien 1 ^aar I Ü'le jrk- I vei' och I van 1 op I hem I i teil khil-1 hem I i hij! Pk a7 it, zij in het weerkaatsende glas, terwijl hare han den, als tot een gebed saamgevouwen, in haar schoot rusten. Haar eigen beeld komt haar zoo vreemd, zou koud, zoo verwrongen voor, dat zij de oogen sluit, opdat zij het niet zou behoeven te zien. tert zij. Daar tige“ ten volle blijven gelden. In een dier korte, scherp belijnde opstellen, waarin Francis Magnard zoo wel den zin en de draagwijdte eener staatkundige verklaring weet aan te toonen, wordt dit manifest door hem tot zijn juiste afmetingen teruggebracht. Hij zegt o. a.„zij, die den godsdienst hooger dan de monarchie stellen, zullen den raad van den Paus op volgen. Zij, die de monarchie hooger stellen, zullen met den hertog de la Rochefou cauld c. s. medegaan. Deze laatsten zullen wel niet de talrijksten zijn. Bij de verkiezingen zullen hieruit eenige complicaties voorvloeien, maar in afwachting daarvan is het museum van staatkundige verklaringen eenvoudig één num mer rijker geworden. Gelet op het feit, dat slechts ruim 40 leden zich met het manifest vereenigen, kan men de royalistische partij als een wel achtenswaardige en „decoratieve" groep beschouwen, maar tevens als eene, die van werkdadigen invloed op ’s lands bestuur heeft afgezien en die zich vrij willig opsluit binnen de grenzen der eerbiedige herdenking van het ver- ledene en der miskenning van het heden. In de couloirs der Kamer hield men zich er ook druk mee bezig. De afwijzing eener Pause lijke inmenging in Frankrijks’ inwendige zaken vond over ’t geheel goedkeuring. Men vermoedt dat de zgn. constitutioneele rechterzijde, nam. de conservatieven die tot de republiek zijn toe getreden, een verklaring ter beantwoording van het manifest zal in ’t licht zenden. De onderhandelingen over een Fransch-Zwit- sersch handelsverdrag dreigen te mislukken. De Zwitsersche Bondsraad heeft in een nota aan de Fransche regeering eenige bepaalde eischen ge steld, die als voorloopers eener afbreking van de onderhandelingen beschouwd worden. Donderdag is de Pinkstervacantie van het E n- gelsche Parlement geëindigd en ieder oogen blik kan nu de beloofde gewichtige mededeeling komen ten aanzien van den datum der ontbin ding van de volksvertegenwoordiging. Inmid dels blijft het bewerken der kiezers door alle partijleiders voortduren. Zoo heeft nu ook de oud-minister Joseph Chamberlain, de chef der afvallige liberalen, te Birmingham een groote rede gehouden en daarbij de hoop dergenen, die wegens lord Salisbury’s jongste protectionis tische verklaringen en diens opruiende taal aan ’t adres der lersclie protestanten een verzoening van hem met den heer Gladstone mogelijk acht ten, den bodem ingeslagen. De taal van Cham berlain tegen de Gladstoneanen is juist bijzon der scherp, waar hij hun kuiperijen verwijt om de stemmen der werklieden te winnen. Hij zelf doet trouwens niets anders, waar hij het beginsel van den achtuurs-werkdag toejuicht. Bij deze houding der aanvoerders zal het zeer opmerkelijk zijn den invloed, dien dit belang rijk vraagstuk op den loop der verkiezingen hebben zal, nauwkeurig na te gaan. Chamber lain’s aanval op Gladstone zal voorzeker niet onbeantwoord blijven, daar zijn afval hem veel vijanden berokkend heeft, zooals reeds blijken kan uit den bijnaam, hem door sir W. Harcourt gegeven, nam. „de Bazaine van Birmingham11, daar door hem dit liberale district aan de To ries is overgeleverd. Over de hangende quaestie aangaande de ver volging van Fransche missionarissen in het ge bied van Uganda kwam het Donderdag avond in het Lagerhuis tot een weinig bevredigende en der gedragslijn, door haar namens het Brit- sche rijk te volgen. Indien haar ambtenaren, die niet opgehouden hebben Engelsche officieren te zijn, zich in een Britsche kolonie aan verre gaand geweld tegen onderdanen van een bevriend land schuldig maken, gaat ’t zeker niet aan dat de Britsche regeering zich van alle aansprake lijkheid ontslagen acht. Ongetwijfeld zal Frank rijk niet in dergelijke uitvluchten berusten. Bovendien strookt de houding van Lowther niet met het oorspronkelijke antwoord der regeering, die zeide Lugard’s verslag te moeten afwaohten, alvorens over het geven van voldoening te kun nen oordoelen. Hierdoor was in beginsel ge noegdoening toegezegd voor het geval dat machtsmisbruik van Lugard en de zijnen blij ken mocht. Men acht het, wegens den zonderlingen in druk, dien Lowther’s woorden gemaakt hebben, niet onwaarschijnlijk, dat lord Salisbury eerlang eeu rectificatie dezer verklaring geven zal. Een belangrijk besluit, door het te Londen vergaderd congres der mijnwerkers genomen, wordt van daar geseind. De Belgische afge vaardigden hebben hun verlangen weten door te drijven, om namelijk een internationale werk staking voor te bereiden, iudien de regeeringen de invoering van den wettelijken achtuurswerk- dag mochten weigeren. Donderdag is nu eindelijk de Italiaansohe Kamer aan het brandend vraagstuk, het verlee- nen van een crcdiet aan het kabinet-Giolitti, begonnen. Imbriani betoogde evenals Sonnino, dat de Kamer dit slechts voor één maand be hoorde toe te staan. De premier verklaarde, dat hij geen votum van vertrouwen vroeg, maar regelmaat in de administratie wilde bewaren, en daarvoor was het zesmaandsehe crediet noodza- lijk. In het linker centrum vond de minister toejuiching, de oud-minister Bonghi bestreed vervolgens de aanvraag. Vrijdag was de zitting zeer onstuimig. Er werden niet minder dan 19 motien van orde in den loop van het debat voorgesteld. Op her haalden aandrang werd de sluiting van het de bat uitgesproken, maar de stemming over het crediet zou eerst den volgenden dag plaats heb ben, indien althans de toelichting der motien geen nieuwe vertraging geeft. Het schijnt dat er een kentering ten gunste der regeering ont staan is, althans acht men het toestaan van een zesmaandsch crediet niet onwaarschijnlijk. Met 192 tegen 144 stemmen werd inmiddels het buitengewoon militair crediet, nog een na latenschap van het ministerie di Rudini, door de Kamer verleend. Het kabinet heeft Zaterdagavond werkelijk het gevraagde crediet voor den tijd van zes maanden verkregen. Uit de rijen der uiterste linkerzijde, die aanvankelijk zeer heftig tegen den heer Giolitti was opgetreden, gingen stem men op tegen de roekeloosheid om niet alleen de regeering in het nauw maar de geheele administratie in verwarring te brengen, alsmede „God sta mij bijmompelt zij met bleeke lippen en scheurt het eene couvert open. Met eene bijna krankzinnige uitdrukking vliegen haar oogen over de regels. Lieve Cato, „Het was eene onbegrijpelijke domheid van mij, te gelooven, dat iemand mij ter wille van mij-zelf zou kunnen beminnen. Zonder bedoe ling hoorde ik heden uit den mond uwer moe der, dat het verstand, ’t welk zij u van der jeugd af heeft ingeprent, hoogst onverstandig tot de keuze van mijn persoon heeft geleid. God vergeve u de zonde! Ik doe het bij de zen. Misschien draagt uwe opvoeding er de schuld van. Ik kan u niet wederzien. Ik voel een wrevel in mij, waartegen ik mij-zelf niet als opgewassen beschouw. Er zijn nog menschen in leven, die mij na staan, en wier namen ik zou wenschen te ontzien. Ik ben niet onrechtvaardig, door u te verlaten, zonder dat gij u kunt rechtvaardigen. Waartoe zou ’t dienen Ik zou al die woorden slechts op rekening uwer moeder moeten brengenWel nu, waarom vond de dochter geen enkel woord om hare verontwaardiging uit te spreken te genover dergelijke uitdrukkingen? Och, mijn lieve God, de naald, die niet uit het haar wilde, was immers veel gewichtigerTracht nooit, mij door brieven of op een andere manier te willen wijsmaken, dat ik ongelijk heb. Het zou nutteloos zijn. Vaarwel, Cato! Ik had t I F jel'ie q i de L 5tl’HI '<U' SNEEK, 14 Juni. Honderden handen vinden hier op ’t oogen blik volop werk. Timmeren en versieren en versieren en tim meren is op moment schering en inslag. Hoe kort het verblijf van de Koninklijke bezoekers hier a. s. Maandag ook zal zijn, de geestdrift, gewekt door ’t komen van de vorstelijke perso nen alleen, maakt dat de ontvangst waardig zal zijn. De wedstrijd op ’t Sneekermeer zal a. s. Maandag vrijzeker duizenden toeschouwers lok ken, ten minste de meeste plaatsen op booten en in andere vaartuigen zijn reeds besteld. II. M.’s stoomsloep 53 is reeds gearriveerd, om, bemand met politie, a. s. Maandag de orde op het Meer te handhaven. Een tweede sloep komt hier in het laatst dezer week. Gisteren was ’t stoomjacht van den heer Smit te Rot terdam reeds present. Onze stadgenoote mej. T. van Wijk de Vries, leerlinge der Rijks Normaallessen alhier, is benoemd tot onderwijzeres te Slagharen. klettert iets in de zijkamer. draait het gezicht half om naar de deur, haar bijna schuw, in lieflijke verwar- beeld zijner moeder hem voor den geest. zou bepaald haar dood geweest zijn. Zachtjes raakt Cato’s haar zijn wangen aan alsof hem iets vergiftigs hal aangeraakt buigt hij het hoofd zoover mogelijk ter zijde. Bodo had verzocht bij zijne aankomst lüheinfelden van i” j vangst verschoond te mogen blijven, vandaar dat slechts de noodzakelijkste dienstboden hun heerschap afwachten. Cato loopt aan zijn arm langzaam debreede trap op, welke naar hare vertrekken leidt. In zijn werkkamer geko men, die naast haar boudoir is, zegt hij zelend „Ga maar vooruit, ik volg onmiddellijk. Ik moet echter eerst nog een belangrijken brief schrijven, die geen uitstel lijden kan.“ Zonder hem aan te kijken, gaat zij verder, j Zij slaat nauwelijks acht op zijn zonderling ge drag. Het is haar zoo beklemd om ’t hart. Alles is zoo geheel anders als zij ’t zich heeft voorgesteld. Het dienstmeisje is weggestuurd, nadat haar gebiedster een gemakkelijk gewaad heeft aan- getrokken. Op een tafel staat een rijk souper T.yoor twee personen gereed. Zij staat in na- ^clénken verzonken voor den spiegel in het rui me vertrek. Langzaam maken hare vingers de dikke vlechten los en strijken mijmerend door haar prachtig golvend haar. Langzaam Haat zij de armen zakken, en gedachteloos staart OVERZICHT. De royalistische rechterzijde der Fransche Kamer heeft een vergadering gehouden, waarin L een antwoord op den vroeger besproken brief jan Paus Leo XIII is goedgekeurd, die dienen moest om de geloovigen op te wekken zich bij de republiek aan te sluiten. Zich eerbiedig voor ’s Pausen uitspraken in godsdienstige aangele genheden buigende, handhaven de royalisten hun recht om in het staatkundige zelven te bepalen, welke zijde zij zullen kiezen. Het is een in be leefden vorm vervat: „schoenmaker, blijf bij uw leest", dat zij den Paus toevoegen. Hierbij sluit zich een verklaring van den bekenden oud- minister uit de laatste dagen van het keizerrijk, Emile Ollivier, aan, die door Figaro geinter- vieuwd, den Paus alle recht ontzegde, om staat- 'p kundige voorschriften te geven. Op politiek ge bied moet de spreuk „vrijheid in het twijfelach- r_J stalmeester, H. W. J. E. baron l’aets van Ame- rongen, dienstdoend kamerheer, J. E. N. baron Sirtema van Grovestins, adjudant, J. G. baron van Sytzama, ordonnans-officier, jhr. mr. I. F. Alewijn, directeur van het kabinet der Koning in, en jhr. 8. M. 8. de Ranitz, particulier se cretaris van H. M. de Koningin-weduwe, Regen tes, barones van Hardenbroek van ’s Heeraaits- berg en Bergambacht, geboren gravin van Lim burg Stirum, grootmeesteres, jonkvrouwe E G. baronnes van Ittersum, eerste hofdame (van II.M. de Koningin-weduwe, Regentes), jonkvrou- hp we F. L. II. van de Poll, surintendante der op voeding van H. AI. de Koningin, en miss Sax ton Winter, gouvernante van H. AI. de Koningin. Voor het bezoek van Groningen zal de heer du Tour van Bellinchave worden vervangen door den beer mr. R. J. graaf Schimmelpenninck van Nijenhuis, opperkamerheer van II. AI. de Koningin en waarnemend grootmeester van II. AI. de Koningin-weduwe, Regentes. Voorts komt nog een talrijk bedienden-per- soneel, gedeeltelijk ook voor den dienst bij de j' j i en paarden, welke naar de plaatsen van het bezoek zullen worden overge bracht. blik blijft er ring op gevestigd. De deur gaat niet open. Fluitend giert de storm door den schoorsteen en schudt geweldig aan de gesloten venster blinden. Anders is alles doodstil. „Bodo!" roept zij zacht. En nog cens roept zij dienzelfden naam. Geen antwoord. Een onbeschrijfelijke hui vering gaat haar door de leden, nu zij de deur opendoet. Het is donker in het zijvertrek. „Zijt gij hier, Bodo?“ „Hu!" fluit de wind tot antwoord. Een rilling gaat haar door merg en Met een kaars treedt zij de kamer binnen. Deze is ledig. Op een tafel liggen twee brie ven. Het eene adres luidt: „Aan gravin Cato Welcken", het andere: „Aan graaf Frits Welc ken." Kletterend valt haar hand met den zilveren kandelaar neder op het mahoniehouten tafelblad. verklaring van den onderstaatssecretaris Lowther, vriendschappelijke gevoelens, voor het land niet Hij ontkende nl. Engeland’s verantwoordelijk- zonder waarde, te verstoren. heid ten opzichte der verrichtingen van de ka piteins Lugard en ren Uj' Britsche Oost-Afrikaansche maatschappij behoo- 1-----o------ --v maatschappij is bij koninklijk charter iugesteld, 1 meter, binnen den tijd vau 39 maanden is be- met duidelijke aanwijzing harer bevoegdheden 1 paald. Voor een hommopathisch middel tot herstel van het financieel evenwicht lijkt deze bestelling wel wat heel groot. Nadere tijdingen uit Petersburg stellen ’t als zeer twijfelachtig of de graanoommissie, onder presidium van den oud-minister Abasa, wel tot onmiddellijke intrekking van het uitvoer verbod der granen (alleen rogge uitgenomen) zal adviseeron. Naar men meent zijn o. a. Abasa zelf en de ministers van binneulandsche zaken, financiën, oorlog en van het domeinwezen er tegen. Het schijnt dat de oogstvooruitzicliten. aanvankelijk te mooi zijn afgeschilderd. Nieu we rapporten zijn per draad opgevraagd en bo vendien gelooft men, dat de commissie een wenk ontvangen heeft om het Keizerlijk bezoek te Kiel af te wachten, alvorens nadere voorstellen te doen. De beslissing van den Czaar zal, naar men meent, eerst bij diens terugkeer uit Dene marken vallen, dan zou ook de minister Wisch- negradski te Petersburg terug zijn om den vorst te adviseeren. De „Regeeringsbode" bevat een communiqué, dat een gunstig tafereel ophangt van den hul digen toestand in de gouvernementen, waar de nood zoozeer geheerscht heeft. Dat men dezen ’t hoofd heeft kunnen bieden is aan de 150 mill, roebel te danken, die men ter leniging heeft besteed. Het blad voegt de opmerking hierbij, dat men voortaan een soortgelijken strijd wel ten koste van minder groote offers zal kun nen voeren, indien men maar een doelmatiger organisatie der voeding en verpleging van ecu noodlijdende bevolking weet te treffen. Bij den minister van binnenhui.Isohe zaken is een rege ling dezer veelomvattende zaak in overweging. Aan de Köln. Zeit. wordt geseind, dat de anti-Duitsche Petersburgsche kringen zich bij zonder verheugen over het bezoek van groot vorst Constantiju aan president Carnot te Nancy, dat als een pleister op de wond wegens het bezoek van den Czaar aan Keizer Wilhelm wordt beschouwd. Alen acht het ontwijfelbaar zeker dat de grootvorst in rechtstreeksche opdracht van den Czaar heeft gehandeld. Hetzelfde blad zegt intusschen van zeer goed onderrichte zijde te weten, dat de Czaar onbe wimpeld aan Wilhelm II verklaard heeft, dat hij, indien Frankrijk het zgn. Elzasser vraag stuk tegen Duitschland aan de orde mocht stel len, er hoegenaamd niet aan denkt de Fransche eischen te ondersteunen. Die stellige uitspraak is zoo geruststellend, dat Duitschland zich de betoogingen van Nancy „ofschoon deze wel een wat metalen bijsmaak hebben" niet bij zonder behoeft aan te trekken. Met welgevallen deelt voorts de Nordd. Allg. Zeit. mede, dat de Czaar bij zijn terugkomst te Kopenhagen terstond een telegram aan Wilhelm II richtte, om hem dank te zeggen voor de schitterende en vriendschappelijke ontvangst, die hij te Kiel gevonden heeft en zijn voldoe ning over het bezoek aldaar uit te spreken. Heden is de groote dag der verkiezingen voor de Belgische constituante, die de grondwets herziening tot stand moet brengen en tevens waarbij de levering van 800,000 Mannlieherge- weren, van een kaliber van slechts 6‘/2 milli- iede^ vinl liUUj 4 I etsei 1 i öe- ie uct I I io r, oet iidl let I ar en H la id- j lert nd er-j iet enL >ok 1 mi

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 3