TWEE MENSCHEN. UIT DE PERS. BINNENLAND. FEUILLETON. En al slot bla- over een voor- Novelle van Klaus Zeuren. vaglino ontving, om toch niet aan het kapitaal te raken. Men herinnert zich het driejarig be stuur van het vorig Kabinet, dat de verbetering der rjksbelastingen geheel ter zijde liet en alles aan den kapstok van de herziening der grond belasting had opgehangen. Bleek niet uit dit alles, dat het der rechterzijde geen ernst is met een billijker regeling der rijksbelastingen? Hebben zij, die aldus oordeelen, het zoo ge heel mis? Het antwoord zal worden gegeven bij de be handeling en de stemming over de wetsontwer pen, welke nu in discussie zijn. Wie eindelijk belastinghervorming ernstig wil, stapt over be zwaren heen ter bereiking van het goede doel. De heeren van de rechterzijde kunnen nu too- nen, dat het hun niet te doen is om de perso nen die iets voorstellen, niet om me, maar om de zaak, om rechtvaardigheid*. „Gerechtigheid verhoogt een volk*, noemde de heer De Savornin Lohman onlangs als een zijner leuzen; de heer Schaepmau zeide het hem na, en De Standaard herhaalde het. Gerechtigheid zeker ook op het gebied der belastingen. Welnu: de rechterzijde heeft thans een overschoone gelegenheid die leus in praktijk te brengen! BEKEND M AKIN G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, herinneren belanghebbenden, dat de toelating van kinderen op School no. 1 eenmaal ’sjaars plaats heeft en wel op den 1 September dat alsdan worden toegelaten zij, die den ouderdom van zes jaren bereikt hebben of voor den 1 Januari 1893 bereiken dat de aanvraag tot plaatsing, mondeling of schriftelijk bij het Hoofd der School moet ge schieden vóór 15 JULI e. k., terwijl voor hen die reeds onderwijs genoten hebben die aan vraag zooveel mogelijk vóór 1 J ULI moet plaats hebben. Sneek, den 3 Juni 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. haar oudsten zoon Bodo, die, het hoofd in de hand geleund, in een leunstoel zit. Het is een mengeling van oneindige liefde en tegelijkertijd ook van weemoedige smart, waarmee het oog der moeder op haar eerstgeborene rust, Zij bespeurt de witte draden wel, welke het blon de haar van den man reeds grijs doet worden aan de slapen, en toch is hij nog in het best van zijn jaren. Thans laat hij langzaam de hand zakken en slaat zijne groote grijze oogen op het gelaat zijner moeder. De blikken van moeder en zoon ontmoeten elkaar en verhalen elkaar eene praten heel zacht met elkaar, om vervol- lange, treurige geschiedenis. „Bodo!* fluistert zij zacht. „Wat verlangt gij, moeder?* vraagt hij zacht en nadert hare legerstede, om daar neer te knielen en zijn hoofd in de kussens te verber- en djk-kg in een volgend jaar te doen gelden, Snoek, den 28 Juni 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. Bakkerij. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen, ter voldoening aan art. 8 der wet van 2 Juni 1875 {Staatsblad no. 95) ter openbare kennis, dat zij aan JO HANNES SCHOOTSTRA te Leeuwarden en zijne rechtverkrijgenden vergunning hebben ver leend tot het oprichten van eene BAKKERIJ, in het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie A no. 466, staande aan de Geeuw alhier, wijk 15 nö. 59. Sneek, den 28 Juni 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. In Delft doet zich een soortgelijk geschil tus- schen den minister van binnenlandsche zaken en den gemeenteraad voor als te Amsterdam. Ook daar profiteeren de omliggende gemeenten van do II. B. School. De gemeenteraad heeft nu besloten het schoolgeld voor hen, die buiten de gemeente wonen, doch in een plaats waar een H. B. School is, met f 100 te vermeerderen. De minister echter stelt voor Delft evenals voor Amsterdam het behoud der njkssubsidie af han- keljk van den eisch, om voor alle leerlingen het schoolgeld op f 60 te houden. obstructionis- „den eisch dor gij, mij zoon, ik niet be wij- ir kalm wilt mijn sterfbed; '1 uren God nog altijd .ans de ver- evensgeluk gij Langzaam en zacht strijkt gravin Welcken met de ziekelijk magere handen over het hoofd van haar zoon. „Bodo, ik zal u nu spoedig verlaten.* Hij kreunt pijnlijk. „Ja, mijn kind, maar wees nu niet al te bedroefd. Ik weet, dat het u smart doet, maar gij moet mijn sterke zoon wezen.* De verzuchting van de Standaard en andere bladen over het doordrijven der behandeling van de belastingontwerpen zal allicht door velen met een glimlach z ju begroet O verhaasting is een gebrek, waaraan onze vertegenwoordiging zich zelden schuldig maakt. Eu na al hetgeen reeds in de stukken is gezegd, na do uitvoerige schrif telijke voorbereiding, bleef dan toch nog altijd de openbare behandeling open als men nog meer licht verlangde. Maar hoe dit zij, juist is de opmerking van het Vaderland, dat de oppositie het niet had moeten laten bij klachten, maar positieve voor stellen had moeten doen. De Standaard wenschte dat de Kamer vooraf drie beslissingen zou hebben genomen: vooreerst, of het aanging belasting ontwerpen vóór het kiesrecht te behandelen; ten tweede, of het raadzaam was een vermo gensbelasting in behandeling te nemen, zonder dat het ontwerp voor de bedrijfsbelasting gereed lagen ten derde, of het aanging zulk een ge heel omgewerkt ontwerp zonder nader sectie- onderzoek aan de orde te stellen. Maar, vraagt het Nad., aan wien de schuld dat deze drie beslissingen niet genomen zijn. Natuurlijk aan de rechterzijde, die geen positieve voorstellen deed, omdat ook dan weer hopeloozo verdeeldheid aan ’t licht zou zijn getreden. De heer Schaapman wil 'e wachten op de bedrijfs belasting, maar stelde het niet voor; de heer Beelaerts wilde wachten op de grondbelasting, maar stelde het niet voor; de heer Bahlmann wilde sectie-onderzoek, maar stelde het niet voor; de heer Van Dedem wilde wachten op het kiesrecht, maar stelde het niet voor. Ver dagen wilde men, verdagen in elk geval. Het resultaat zou zijn geweest, dat men aan 't eind van ’t zittingjaar had kunnen zeggen: de liberalen hebben niets gedaan. En ’t gevolg zou zijn geweest, dat het kiesrecht inmiddels zou zijn gekomen en de belastingontwerpen van zelf op den achtergrond zouden zijn geraakt. Zoo begrijpt men aan de rechterzijde ’s lands belang. In ’t laatste nummer van ’t Venloosch Week blad noemt Mr. L. Haffmans het een onbe- Te Rotterdam werden in de laatste dagen valsche gouden tientjes uitgegeven. De politie groote schaal, die bezig is om den kleinen on af hankelijken boer uit te roeien, heeft het stij. gen der waarde van land nog een andere mach tige strekking, die werkt in dezelfde richting. De lersche boer en de straatventer van Lon den hebben hun ezels, die slechts weinige shil- Jingen waard zijn. Maar indien door een sa menloop van omstandigheden een ezel evenveel waar Je kreeg als een raspaard, dan zou geen Loer en geen straatventer meer zijn ezel drijven. Waar kuikens goedkoop zijn, eet het „min dere* volk kuikens; waar ze duur zijn vindt men ze alleen op de tafels der rijken. Zoo is hot ook met land. Wanneer het veel waarde krijgt, moet het overgaan uit de han den van hen die arbeiden voor hun brood in Let bezit der rijken. Maar genoeg. Mannen als George staan, zooals uit de jong- s'e Nutsrede blijkt, bij Mr. Wertheim niet gun stig aangeschreven en het bovenstaande advies van George zal dien ongunstigen indruk zeker niet wegnemen. Zondor ons echter verder te verdiepen in de punten van verschil, die tusschen deze twee heeren vallen op te merken, zoo op het gebied van het ideale als liet maatschappelijke, willen we nog oven aanstippen, dat, waar professors twisten, een eenvoudig menseh zeker niet de waarheid zal mogen uitspreken, maar dat het iederen Nederlandschen boer is aan te raden om die Atnerikaansche brieven, die in locale bladen verzeild raken, vooral goed te bekijken, om zich terdege te vergewissen van den inhoud en zoo mogelijk van de strekking in de on derstelling natuurijk dat het ding een bijzondere .strekking heeft, die men dan soms tusschen de i egels door of ook wel door middel van spiegel of transparant te lezen heeft. Het is een waarschuwing, die we gaarne za gen ter harte nemen door onze boeren, die lust mochten gevoelen om hun vaderland te verlaten. Wanneer de veerman u eenmaal in het schuitje heeft moet ge varen 14.) VIL De overoude lindeboomen, welke het Rheinfelden omgeven, hebben weer hun derendos verloren. In het heerenhuis sluipen I de dienstboden elkaar stil en fluisterend voorbij I zj werpen elkaar hoogstens een vragenden blik toe en -nnlir mot ollroar nm gens weei' stil aan hun werk te gaan. Gravin Welcken is erg ziek. Zij ligt in haar slaapkamer met het bruin houten beschot en de donkere tapijten en por tieres in de oud-eerwaardige legerstede, boven geu. Zijn reusachtig lichaam trilt, welks hoofdeneinde het grafehjk wapen der tranen bevochtigen het witte linnen Welcken s met verbleekt verguldsel prijkt. De oude dame is veel ouder geworden sedert wij haar voor de laatste maal gezien hebben. Thans ligt zij daar vermoeid en afgemat, on- beweegljk, en hare oogen dwalen de kamer rond, alsof zij bezig was afscheid te nemen van alle voorwerpen waaraan zij gehecht was. Ten slotte blijft haar blik rusten op de gestalte van levens gedwaald, vreeseljk gedwaald hebt. Ik heb het u vaak willen zeggen, maar gj wildet niet naar in j luisteren, gj stiet mj steeds terug.* Luidkeels snikt hj„moeder, moeder, wees niet al te hard!* „Neen, dat ben ik niot, mijn kind. Ja, ik zeg u, gij hebt gedwaald. Gj hebt een vrou wenhart, zoo rein, zoo edel als goud, mot wiee- de hand vernietigd, gekrenkt, tot aan den rand der wanhoop gebracht, en dat hart was dat uwer vrouw!* met moeite ademhalende borst. En ziet beweerde. Hij antwoordt niet; men hoort alleen het zachte knetteren van het vuur in den aard. „Ik dacht vroeger,* ging de gravin voort, „dat het sterven mij lichter zou vallen, want ik hoopte bj m jn heengaan van u, van geliefde moedige harten afscheid te kunnen nemen. Ja, ik hoopte mjn hand ook zegenend te kun nen leggen op het hoofd van de vrouw van mijn oudsten zoon en op de lokken zijner kin deren. Het heeft niet zoo mogen wezen.* Bij die woorden richt hij zich op. Zjn ge laat ziet er uit als dat van een zwaar gewonde, wien de dokter met de sonde de brandende wonde peilt. „Ja, mijn zoon,* zegt de zieke, en zj kjkt hem niet aan maar staart wezenloos voor zich uit, „dat dacht ik eens, en dat zou bewaarheid ge worden zjn, als het menscheljk hart niet zulk een hard, onbuigzaam ding ware.* Weer legt zj haar rechterhand op het hoofd van haar zoon. „Gelooft gij, Bodo, dat uwe moeder met eene onwaarheid uit het leven zou kunnen schei den?* „Van waar die zonderlinge vraag, moeder „Ziet gij wel, dat kunt gj niet gelooven welnu, dan zeg ik u met de eeuwigheid voor oogen, dat gj gedurende de laatste jaren uws twistbare verdienste in de bolastingontwerpó^^* dat de kleine grondeigendom er ten zeerst, door wordt gebaat. Voor den grooten grondeigendom brengen die ontwerpen naast lusten ook lasten aan on men mag twijfelen welke van beide het zwaarst we. gen. Niet aldus voor den kleinen grondeigen. dom. Dien bieden zj enkel lusten. Immers art. 10 van het ontwerp: Belasting op de in-I komsten uit vermogen, luidt: y- Indien de waarde van het vermogen minder I bedraagt dan fl3,0JJ is geen belasting ver. schuldigd. Deze bepaling is goud waard. I. Immers men vindt, vooral in Limburg, Noord- brabant en Gelderland, zeer veel gron loigen t irs, wier vermogen beneden f 13,000 bljft en die dus niet door de vermogensbelasting getroffen worden. Deze kr jgen alles, wat de groote grondeigenaars duur moeten bekoopen, om niiW-'*- vermindering der mutatierechten en van den zoutaccjns, verlaging der grondbelasting, afschaf-1 flag der tollen eu v.ui den zeepaccjns. Mr. Haffmans noemt de vermindering der mu tatierechten in do eerste plaats, omdat de klei-1 ne grondeigendom daar nog meer baat b j vindt I dan de groote, die niet zoo dikwjls op een an-1 doren eigenaar overgaat. De lusten van denl kleinen grondeigenaar, die er niets voor betaalt, I overtreffen dan nog de lusten van den groote^ ■»-. grondeigenaar die er voor moet bloeden. Opzettelijk of uier, deze belastingontwerpen I schjnen ten behoeve van den kleinen grondel- j gendom gemaakt. Eu dit is in zjn oog een groote verdienste. Immers de kleine grondei gendom is het ergst gedrukt en heeft dus het meeste behoefte aan opbeuring. De minister beweert, dat zjne ontwerpen tot ontlasting van het onroerend goed in hot alge meen strekken. Dit zou waar zjn, indiea hi^ het onroerend goed buiten de vermogensbelasting had gelaten. Maar nu hj het er in heeft be trokken, is het slechts waar voor zoover het onroerend goed vrijstelling geniet. „Het is bijna ongelooflijk, maar de minister heeft het verleden Donderdag in de Kamer ten stelligste verzekerdVan de 96,000 boereneige naars zullen minstens 61,000, dus twee derden, niets met de vermogensbelasting te maken heb ben. Dus voor twee derden is alles pure winst. En wanneer nu het overbljvende derde dc^É. boeren eigenaars voldoende compensatie krijgt I voor hetgeen zj in de vermogensbelasting betalen (gelijk de minister eveneens volhoudt), dan be staat er, aldus besluit mr. Haffmans, geen reden, door verwerping dezer wetsvoorstelfen, hot pri vilege van het roerend vermogen alweer te be stendigen.* B E K E N D M A K ING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen ter openbare kennis, dat de Commissie uit het plaatseljk bestuur, bedoeld bj art. 15 der wet op de Schutterijen, dit jaar hare tweede zitting zal houden ten Raadhuize alhier op Woensdag den 13 Juli e.k. des voormiddags ten elf ure, tot onderzoek van alle reclames, door de ingeschrevene en geloot hebbende personen van dit jaar, en door de reeds vroeger ingeljfden, ingebracht, alsmede tot onderzoek van hen, die bj nummei verwis seling voor anderen verlangen op te treden. Belanghebbenden worden gewaarschuwd om alsdan op te komen, vermits zij anders zullen gehouden worden, geene redenen van vrijstel ling :e hebben en, voor zooverre z j dienstplich tige nummers getrokken hebben, bj de Schut terij zullen worden ingeljfd, blijvende het hun evenwel vrij, om hunne redenen tot vrijstelling Onder het opschrift: „De ware reden* zegt het Hbl.: Frederik de Groote bezocht eens een kleine plaats en werd door den burgemeester welkom geheeten. De burgervader begon zijn toespraak met een verontschuldiging. Er was geen saluut schot gelost; men had dit nagelaten om wel tien redenen. De eerste was: „dat de gemeen te geen kanon bezat.* De tweede Hier viel de Groote Frits den burgemeester in de rede: „Ik schenk u de overige negen redenen; de eerste is volkomen afdoende.* Aan dit bekend verhaal wordt men herinnerd door de zitting der Tweede Kamer in de vori ge week, waarin door de rechterzjde zulk een aantal redenen werd opgesomd, waarom de be lastingontwerpen niet in behandeling behoorden te komen. Ons dunkt, dat door vele lezers echter een gewichtig verschil met de redenen van den bur gemeester zal zijn opgemerkt. Deze begon met de voornaamste reden te noemenmen had geen kanon. In de Kamer echter zoo zal veler indruk zjn werd de ware reden van het uit stel niet genoemd. De rechterzijde wil geen be lastinghervorming, althans niet eene die einde- Ijk ook van het belegd kapitaal een billjke bij drage voor de landskas vordert. En men herinnert zich daarbj de waarschu wing, welke de vorige Minister van Financiën, een paar jaar geleden, o.a. van den heer Tra- Van mijne vrouw?* wringt hj zich uit de „Ja, van Ca to! kan hetgeen ik zen, maar als gj mijn afso' maken, roep dan uwe vro maar dadeljk wie weA* mj nog schenkt. En al <1® mocht aarzelen, gun mj lichting, het arme kind, wel. verwoest hebt, ten minste nog eenmaal in mij ne armen te mogen sluiten.* Hj is opgestaanhj buigt zich het hoofd zjner moeder heen als over heilige en raakt met zjne lippen haar hoofd aan. „Het zal gebeuren moeder, als gj ’t ver<^3[ n -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 2