MIWS- IS OIMfflM» Will 1)1
B.
I
fflEEffl fl IIET HIIMIIISSEUffl S1W.
m I
1 M 1
189^
No. Ö3.
E^RTIQSTE JAARQANQ,
Z E V E N-E N-
BEGINSELLOOS.
J
r
MK
I
1 tV 1
i.
t-
t
den
u
BEKENDMAKING.
Bij deze Courant beheert ala Bijblad Feuil
leton-nummer 120.
11-
k
t
t
ndJ
mar
ijne
»rk- I
a
a
r
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
brengt ter openbare kennis, dat het Primitief
Kohier no. 1, der Personeole Belasting, dezer
gemeente, dienstjaar 1892 93, door den Provin
cialen Inspecteur der Directe Bplastingen te
Leeuwarden gearresteerd den 28 Juni 1892,
aan J’ x
Sneek ter invordering is ter hand gesteld
ADV EB TEN TIEN van 1 tot 4 regels, gewone {etter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prij^
b e 1 a n g r ij k 1 a g e y. Yoerwaarden daaromtren t te vernemen bij
den uitgever.
cialên Inspecteur der Directe Belastingen te
den Ontvanger der Rijksbelastingen te
1 en
dat een ieder verplicht is zijnen aanslag, op
den bij de wet bepaalden voet, te voldoen.
Sneek, den 30 Juni 1892.
De Burgemeester voornoem d,
ALMA.
KENNISGEVING.
Uk. rbei ds we t.
De BURGEMEESTER van Sneek maakt aan
de fabrikanten en andere werkgevers in deze
gemeente bekend, dat bij Circulaire van Z. E.
den Minister van Justitie, dd. 2 Juni 11. 2e Afd.
A. no. 134, een nieuw model arbeids-lijst is
vastgesteld, als bedoeld bij art. 11 der wet van
5 Mei 1889 (Staatsblad no. 48) en belangheb
benden alzoo verplicht zijn zich deze lijsten
aan te schaffen in plaats van de bestaande.
Deze nieuwe lijst is zoo samengesteld, dat zij
voldoet aan de wettelijke bepaling en aan het
beoogde doel, zonder dat telkens bij elke ver
andering in h.et arbeiderspersoneel nieuwe waar
merking wordt gevorderd, waardoor veel om
slag en last voor werkgevers wordt voorkomen.
Nadere inlichtingen worden ter gemeente-se-
cretarie verstrekt.
Sneek den 30 Juni 1892.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
aan
wijden, omdat ze eenigen steun van noode heb?
ben toch moeten we waarschuwen om niet te
groeten druk op de schouders vau deze vrien
den te leggen, wanneer men ze eenmaal als
vriend mee in den kring ziet opgenomen.
Kortom hoe zoet ook do kern is die de
ruwe bast omsluit, voor alle notenlief hebbers
is het een bekende waarheid, dat er ook noten
zijn, die, gekraakt, een verschimmelden inhoud
aanbieden.
Zoo zien we in de menschepwereld ook rij k-
dom aan schakeering.
Het is als in het licht van de zonnestraal
in het prisma gebroken, zien we de verschil
lende kleuren, die in de gewone verschijning
zulk een heerlijk geheel maken, dat men zé
als eenheid ontvangt en waarneemt.
Zoo eischt ook het evenwicht in de maat
schappij, naar het schijnt, dat er menschen zijn,
met en zonder karakter, zooals er menschen
zijn met en zonder kapitaal of om het in beeld
spraak pit te drukken
Kippen die gouden eieren,
Kippen die gewone eieren,
Kippen die wind-dito’s en
Kippen, die in ’t geheel piet leggen.
Of nu al die kippensoorten noodig of nuttig
zijn willen we hier niet uitmaken; toch ver-
i van vrijstel;
Fing te hebben en, voor zooverre zij dienstplic.h-,
tige nummers getrokken hebben, bij de Schut
terij zullen worden ingelijfd, blijvende het hun
evenwel vrij, om hunne redenen tot vrijstelling
in een volgend jaar te doen gelden.
Sneek, den 28 Juni 1892.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester,
BENNEWITZ, Secretaris.
Deze CO l'RAN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en atufckpn, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
gebrek aan geestkracht of bij ontstentenis
ju I
or I
ven
:ocl
hem I S
s.-hil- I I
li-'iu I
de Kj
W
U'd 'Itfl
1 Maar 5 propos, zoo’n rietstengel is weinig
vertrouwbaar, niet waarp
Bij zulk een steun ia liet gis stondep we op
den zolder en voelden de planken doorbuigen,
of, als toen we voor het eerst onze reis over
zee maakten en telkens een gevoel kregen als
was de boot van plan te gaan duiken, om tus-
schen water en lucht Igtende zweven, dan kromp
ons het hart en ten slotte ook de maag, eg dan
werden we zeeziek, msaelijk!
Een muu van karakter is niet altijd een
vriendelijk manhoekig, stuursch is dikwijls de
eerste kennismaking, als de bittere noteschil en
de ruwe bast, die de zoete kern omsloten hou
den, en om het laatste is het ons toch te
doen.
Die voorkomende vriendelijkheid mag u een
oogenblik in de verzoeking brengen; wanneer
ge zoo aanstonds bemerkt dat die vriend zijn
hoed nog dieper afzet voor dep rijder van het
vierspan en nog djeper buigt voor een hoogge
plaatste, dan begint ge uwen vriend met ande
re oogen aan te zien, en begint het u duidelijk
te worden dat die vriend eigenlijk te veel zich
oefent in vriendelijke voorkomendheid om veel
van zijn zedelijke kracht te mogen verwachten,
Men versta ons wel: niet tegen de eigenschap
vriendelijkheid willen we te velde trekken, onze
vijand schuilt in de overdreven vriendelijkheid
ook willen we niet beweren dat alle stuursche
of onvriendelijke menschen lieden vim karakter
zijn.
Men vindt er toch onder, die menschenschuw,
menschenhatend zijn geworden als een treurig
résumé van hun levenservaringen of ook vjndt
men er onder, die periodiek het gelaat in de
plooien trekken wanneer de koorts van
luim opkomt. We mogen die zielelijders be
klagen; we mogen er onze vriendschap
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen ter openbare kennis,
dat de Commissie uit het plaatselijk bestuur,
bedoeld bij art. 15 der wet op de Schutterijen,
dit jaar hare tweede zitting zal houden ten
Raadhuize alhier op Woensdag den 13 Juli e.k.
des voormiddags ten elf ure, tot onderzoek van
alle reclames, door de ingeschrevene en geloot
hebbende personen van dit jaar, en door de
reeds vroeger ingelijfden, ingébracht, alsmede
tot onderzoek van hen, die bij nummerverwis-
seling voor anderen verlangen op te treden.
alsdan op te komen, vermits zij anders zullen i hun bjj het gaan met groot verlof medegegeven
„Wees u zelf! zei ik tot iemandMaar hij 1
kon niet, bij was niemum Het is een droe
ve teleurstelling in het leven zijn vertrouwen
gesteld te zien in handen van karakterlooze
menschen, lieden die niet weten wat ze wjllen.
Een gevoel bekruipt ons als wanneer we, op
jeis zijnde, in een verkeerden trein zijn gestapt
en met ieder oogenblik de afstand, die ons scheidt
va n de bagage, grooter zien wordeneen gevoel
als wanneer we op de dakgoot geglommen, be
perken dat de ladder weg is; een smaak ajs
yan eikel-koffje die we eigenlijk njet hadden
besteld orndgt ons gehemelte ze te flauw vindt.
Hoezeer hiermee verschillend is onze gewaar-
s- wording; wanneer we bespeuren, te doen te
hebben met een man van karakter, een man
die weet wat hij wil en zich nipt laat her- en
derwaarts trekken door verschillende raadgevin
gen of door stoffelijke belangen, maar die recht
door zc-e gaat, en recht op den man af zegt
wat hij denkt; tegenover zulke menschen kan
nien zich zoo klein gevoelen en wie vindt
het wel niet eens aardig een kind zich te ge
voelen
Dan doorleven we nog eens de oogenblikken
waarin we met vader uit spelevaren gingen,
met rijtuig of zeil vaartuig, genot smakend, on
vermengd, omdat we niet de minste angst of
vrees gevoelend, vol vertrouwep waren op den
Lkoetsier of den schipper; het is een zalig be
wustzijn voot den mensch te kunnen zeggen
Mijn vader staat aan ’t roer!
We bewegen ons in den vriendenkring eu bij
een meer dan oppervlakkige beschouwing heb
ben we al spoedig onze keus gedaan, we ge
voelen voorkeur omdat we ons meer tot den
een dan tot den ander voelen aangetrokkén,
omdat
Zeker, welwillendheid kan veel doen om het
menschenhart te winnen, maar met welwillend
heid alleen toonen we nog niet de ware vrien
den te zijn. Men verwacht van een vriend dat
hij niet wankelt wanneer zijn steun ons onmis-
- baar isdaarom leert men eerst in den nood
wie de ware vrienden zijn. Zoek ze niet bij
hen die jagen naar de volksgunst; bij die stum-
perds valt op geen steun te rekenen, omdat ze
zelf steun noodig hebben en nu verwachten dat
het volk ze zal dragen op de hand. Zoek ze
niet bij hen, die een en al vriendelijk zich be-
toonen wanneer men ze ontmoet; ook bij hen
zal men in tijd van nood „niet thuis“ krijgen;
want ook die menschen zijn een buigend bewijs
van de waarheid in de fabel van den eikenboom
,en het riet.
Kunt ge ’s levens stormen niet doorstaan bij
van
zedelijken moed, buig dan, o mensch, als het
riet, en ieder zal uw verstand en uw inzicht
loven.
hoogt het relief de waarde der beste exemplar f gehouden worden, geene redenen
ren, en zoo komt een kip, die gouden eitjes
legt, te meer uit, wanneer ze zich omringd ziet
door niet-leggers of voortbrengers van wjnd-
eieren.
Zoo ook zullen do mannen van beginselen te
moer in het oog vallen, nanrnnre ze minder
voorkomen of meer zich omgeven zien door
menschen, die er geen beginsel op nahouden of
er tenminste zorgvuldig yoor waken dat het niet
te kijk komt.
Menschen, die zich een heilig, heerlijk doel
hebben voorgesteld, waarvan niet fyet eigenlik
het wit is en menschen, die zich een hemel
op aarde drpomen, in alle stilte dopr de zelf
zucht gebouwd
penschen, die enkel werkep voor ’t brood,
en daardoor verouderen voor den tijd, en men
schen, die werken voor een schoon levensdoel,
waardoor zelfs de oude van dagen zich verjongd
gevoelt.
Edoch! „de mensch groeit in zijn doel gelijk
een slak in haar huisje.*4
En zpo zien we het beginsel dat naar hooger
wijst steeds rijzen, en dat van den aardworm
steeds dieper en dieper zinken; daar tusschen
zweeft een beginsel, dat niet rijst of daalt, maar
dat bij ’s werelds strijd, bij voor- of tegenspoed
altijd liefst den goeden God laat zorgen; dat
berust in al wat de wereld aapbiedt en met
Gamaliël, den Joodschen leeraar, zegt: indien
dit werk uit menschen is, zoo zal het gebroken
worden; maar indien het uit God is, zoo kunt
gij dat niet breken, opdat gij niet misschien be
vonden wordt ook tegen God te strijden.
Zonderlinge menschenalsof zij zelve niet
juist de werktuigen zijn waarmee hun allesvoor?
zienende godheid werken wil; en in die stille
berusting laten deze goedhartige lieden Gods
water over Gods akker loopen.
Zoo zweven ze rond als de vleermuis in de
schemering, afwachtend wat God hun zenden
zal; een voorrecht, dat ze ook als een hemel-
sche gave waardeeren, is hun goed geloof. Zij
zijn niet mistroostig en vliegen vol vertrouwen,
blindelings rond, op gevaar af van gevangen te
worden door Ijen, die in ’t stof kruipen, maay
die toch hun netten weten te spannen, wanneer
ze de kans schoon zien. Och ja! alles komt
•van God! Maar ook uw verstand, uw geest,
gij gpedgeloovige schare Zoudt ge daarmee
niet uw vlucht naar hooger richten?
7> <it ioiuil o
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op eene missive van den heer Gene
raal-Majoor, Militie-Commissaris in het 2e dis
trict van Friesland te Heerenyeen, dd. 30 Juni
11. no. 44
Hoepen Lij deze op de volgende in dezo ge
meente gevestigde miliciens-verlofgangers
1°. EVERT METZ, van de lichting 1888,
beboerende tot het 4e Regiment Infanterie, 4e
Bataljon, 3e Compagnie;
2°. FETZE dé HAAN, van de lichting 1888,
behoorende tot het Regiment Grenadiers en Ja
gers, le Bataljon, 2e Compagnie
3°. WIJBREN HOGERHUIS, van do lich
ting 1889, behoorende tot het 7e Regiment In;
fanterie, 3e Bataljon, le Compagnie;
4°. JOHANN CARL WILHELM SIE-
GERT, van de lichting 1890, behoorende tot
het 4e Regiment Infanterie, 4e Bataljon, 2e
Compagnie, en
5°. JAN BERGSMA, van de lichting 1887,
I behoorende tot het 4e Regiment Infanterie, 4e
i Bataljon, 3e Compagnie,
Belanghebbenden worden gewaarschuwd om om in uniform gekleed en voorzien yan de
>r-
SBBB
B
i
1
I 4$
ieek
L’
lit
ui
t’
r
up-1
oegl
li‘j
lien
‘3
Mt
6
4G
4
54
31
i ten
it
SNEEKER (•HHT
te
l^
V
iet I
ar- f
en 1
lu
id- I
err 1
nd I
er- I
iet I
en, I
lok I
20a
3oa
37a
5'Jd
3La
io pe-
ir
.(M llJ
eti-M
jeldn
•Il'll’lVW
tin W
ULU JU IHIlTOTm Kil ■WUiAlIJU
OPROEPING VAN VERLOFGANGERS
VOOR DE NA-INSPECTIE.
HKj