■EfflFW mOBISSIfflSlEL
MFBkS EN lÖÏEinEÏÏIE-BUI) ÏOOH DE
r
h
ri
L
f
1892
No. 55.
BEGINSELLOOS.
1
J
ve?T
och I
val I
.'”.S
or
-
sr-
9 JULI.
II.
deel .üer
waarbij
seld door het blauw;
die
I
fj
of
vuur is in onzen overgangstijd onmisbaar; dat
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post 11.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
den
den
zijn adem drijft de
men-
is te waken tegen
>n
t
t
r
f
nou
raar
ijne
irk-
hier en daar van mannen en vrouwen die half
i zieltogend uit het gedrang gedragen worden.
Wat er aldus van karaktervorming te wach
ten is? Helaas luttel!
Men zie slechts rond in den kring van staat
den
het
iet I
on l
in- I
ke f
18
en
op
hem I
1 te I
èeliil-l
heiuijl
1 h!H
lok aj
it, al«
ADV EB TEN TIÉN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7 ’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs
b e 1 a n g r ij k lager. Voerwaarden daaromtren t te vernemen bij
den uitgever.
tor,
oet
iidj
e- i
-
BURGEMEESTER ex WETHOUDERS van
Sneek herinneren, naar aanleiding van artikel 18
der wet van 4 December 1872 {Staatsblad
no. 134), de ingezetenen:
dat steeds aan degenen, die zich daarvoor
aanmelden ter Secretarie der gemeente, gele
genheid wordt gegeven tot kostelooze inenting
en herenting.
Sneek, den 8 Juli 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA,
De Secretaris BENNEWITZ.
neer men geen resultaten ziet, ter plaatse waar
sinds lang het hart van de massa bij voorkeur
heentrekt; en daarenboven zijn de kleuren op
het oude slagveld zoozeer aan ’t verbleeken,
dat het soms moeilijk valt de twee tinten, ver
lijk beginsel, beginselloos te noemen.
De prikkel der zelfzucht is iets rein dierlijks
en de mensch die zich geheel plaatst of ge
plaatst ziet onder dien invloed, is eenvoudig
afgedaald tot den trap, misschien niet eens den
iioogsten nog, in de wereld der beesten.
Het menschdier dat gedreven wordt door de
^'hartstocht der liefde, ja, maar welke liefde
Dezelfde hartstocht is het als die men bij som
mige ouden van dagen als eenige passie kan
opmerken
De liefde tot zichzelf.
Wat dit beginsel bijzonder onderscheidt, het
As de beginselloosheid.
Beginselloos is het beginsel, wijl het karakter
<m*als fundament er aan ontbreekt, en het is daar
aan te wijten dat het vertrouwen in dergelijke
personen een wankele basis heeft.
Niemand die zich een karakter vormt, tenzij
hij een levensdoel buiten zichzelf gevonden
heeft; en wanneer nu, naar het maatschappelijk
systeem van onze dagen, behoefte tot zelfzucht
prikkelt, en zelfzucht weer genotzucht en deze
weer behoefte schept, daar is reden tot twijfel
in onze samenleving niet te miskennen; en in
dezen cirkelgang van dierlijke aandoeningen
begint de mensch ten slotte te duizelen en valt,
al naar het lot beschikt, nu links dan rechts
of wel hij weet zich vast te grijpen aan
1 verschrompelden stam, het overblijfsel van
eens zoo frisschen, groenen levensboom.
Daar staat de sukkel met het vermolmde
stuk hout in zijn armen; hij houdt zich goed
vast bij elke windvlaag die hem van links of
rechts aanvalt, al naar mate de cirkelgangers
van de een of andere zijde de overhand heb-
benmaar in den man zelf is de levensgeest
al evenzeer uitgedoofd als in den stam die hem
tot steun dient. Zoo zien we hier het treurige
feit dat de geestelijke dood steunt zoekt bij wat
de lichamelijke dood nagelaten heeft.
Als om het effect van dit dramatisch tafereel
te verhoogen, hooren we met den dag meer het
klavier der zelfzucht bespelen in onze middel
klasse, nu ze bespeurt dat het op haar leven
gemunt is en dat dus de laatst overblijvende
yit deze klasse de eenige wellicht zijn zal die
geplaatst zal worden in de hoogere klasse van
het kapitaal; en zoo zien we in die middel-
•klasse een duwen, dringen en trappen, waarbij
dan het hart soms ineenkrimpt bij het verne
men van noodkreten of bij het aanschouwen
ui Be-
ir net
t
r
etsei M
'le H
iedeAfl
vinJE
laari^
Reeds wezen wij er op, dat de anti-revolutio
naire fractie bij de beraadslagingen over de be-
lasting-ontwerpen eenigszins in ’t gedrang dreigde
te komen. Sommige barer leden stelden zich op
een zeer conservatief standpunt.
De Standaard heeft het dan ook noodig geacht
haar stem te doen hooren. Het blad is vooral
teleurgesteld door den heer Van der Borch, die
in plaats van voor den landbouwenden stand op
te komen, het opnam voor de grondeigenaren.
Reeds bij den heer Havelaar schemerde iets
dergelijks door, zonder dat nog met beslistheid
kon worden uitgemaakt voor welk belang in
hoofdzaak zijn pleidooi ging.
„Nu er echter uit onze club, aldus vervolgt
het blad, een stem van zoo verdacht geluid,
als in de redevoering van den heer Van der
Borch opging, is het onzerzijds plicht wèl te
doen uitkomen, dat onze oppositie nooit éen en
kel oogenblik de grondeigenaren als zoodanig,
maar uitsluitend den landbouwenden stand,
wil men onze boeren, poogde te dekken.
„Mocht er derhalve met het oog op het door
Het-eenige wat periodiek nog een deel der
in het kerkelijke zijn kleuren te onderschei- massa in ’t vuur roept, is de schrik, die haar
van der jeugd is bijgebleven wanneer ze aan
moeders schoot vernam van een liberale partij
die met God en godsdienst den spot drijft, of
van een christelijke partij die alles verdoemt
wat niet haar zienswijze deelt.
Zoo kan uit onze kindsche dagen een spook
gestalte in onze fantasie zijn achtergebleven,
die ons nog verschrikt en vervolgt op hoogen
ouderdom. En zoo verklaart het zich dan ook
dat er soms hoogbejaarden worden aangetrof
fen, die tegen den tijd van een stembus-actie
in vuur en vlam geraken voor clericale of li
berale candidaten.
Het is bij die ouden van dagen een manie
geworden, tegen welke te waarschuwen alle
inspanning vruchteloos zou zijn, temeer nu zich
daarbij aansluiten zij, die om eene of andere
zelfzuchtige reden belang er bij hebben, dat de
stembus-strijd niet op maatschappelijk gebied
Voor zoover de laatsten
kunnen, blijft men dus
afgezaagde deuntje ver-
of clericaal. Zelfs wen-
naar het schijnt, te
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op de artikelen 6 en 7 der Wet van
2 Juni 1875, {Staatsblad no. 95,) tot regeling
van het toezicht bij het oprichten van inrich
tingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken
Brengen ter openbare kennis, dat ter Secre
tarie der gemeente ter visie is gelegd, een ver
zoek met bijlagen van HIDDE RIENSTRA,
Koopman, wonende te Leeuwarden, om vergun
ning tot het oprichten vaneene paarden sla gerij,
eene rookerij ran vleesch en eene vetsmelterij
in een te stichten gebouw op het terrein der
Aschbelt alhier, kadastraal bekend gemeente
Sneek, Sectie C, no. 1170.
Dat op Zaterdag den 23 Juli 1892, des mid
dags te 12 uren, ten gemeentehuize gelegenheid
zal zijn, om tegen die oprichting bezwaren in
te brengen en deze mondeling en schriftelijk
toe te lichten en dat zoowel de verzoeker, als
zij, die bezwaren hebben in te brengen, gedu
rende drie dagen vóór ovengenoemd tijdstip ter
Secretarie der gemeente, in de gewone bureau-
uren, van de ter zake ingekomen schrifturen
kennis kunnen nemen.
Sneek, den 9 Juli 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester,
BENNEWITZ, Secretaris.
®en schip zonder roer integendeel:
ieder beweegt en drijft liefst midden in
.stroom en dat is ook een beginsel, al is
L een zelfzuchtig.
Maar men vergunne ons de menschen,
leven en werken onder den invloed van derge-
<h* T-j l 1 1 i j
doorleven op staatkundig gebied. Wanneer de
legerbenden hoe lang zoo dunner worden door
de velen die zich uit onverschilligheid uit den zooveel opgeld doet,
strijd hebben teruggetrokken, en zij, die nog i
bleven, zijn meerendeels mannen, die liefst niet menschheid voort.
„Tot blijdschap zijn wij geschapen, tot zege
pralen over de hindernissen des levens“.
Het ongeluk van den mensch zegt Car
lisle ligt in zijn grootheidhet is wanneer
hij niet bij machte is het oneindige in zich te
dagen zooveel be- of kerk; heerscht niet in elk dier kringen gees- j waterd als ze zijn, van elkaar te onderscheiden, bedekken met en te begraven onder het ein-
tT"1’ L -s 1 J:~a.
4 De omstandigheden des levens werken stellig
er toe mee dat juist in onze
ginselloosheid valt waar te nemen. telijke verslapping?
Niet dat er eenig mensch zou zijn waarbij L1L-.
elk beginsel zoek is; die zich liet slingeren als den. jn ^et staatkundige wordt zwart afgewis- j
en in het maatschappe
lijke zijn ook al kleuren en tinten alsderoode
en de goudgele; maar die kleuren zelf zijn zoo
dof en daartusschen liggen die groote velden
van doezelig grauw of van kleurloosheid.
Het is waar, men kiest ook in onze dagen
I partij; maar wat voor 30 of 40 jaren de ge
moederen in beweging bracht, is thans niet
krachtig genoeg meer om de harten met heilig
vuur te vervullen.
De zelfzucht, of wilt ge: de zucht tot zelf
behoud heeft het hart der massa te zeer ver
vuld om zich nog af te vragen, wat nu eigen
lijk wel het voornaamste is: clericaal of libe
raal.
Men erkent, nu ja, dat de een of wel de
ander goede bedoelingen hebben, maar men ge
voelt daarbij, als in de dagen voor de groote
revolutie, dat het slechts bedoelingen zijn waar
door deze partijen zich laten bezielen en dat
bij geen van beiden een specifiek doel wordt
aangetroffengebrek aan doel, aan het doel
waarvoor de massa, vooral die van den midden
stand, dagelijks zich meer warm maakt, het
stoffelijk doel.
Wat er ook worde besloten of bewerkt in
den kring van den Staat of van de Kerk, de
belangstelling der massa wordt steeds flauwer
en de stroom verloopt naar den maatschappe-
hjken kring.
Het is als wilde men er mee te kennen ge
ven dat niet de Kerk, niet de Staat, maar de
maatschappij in gevaar is.
En zoo zien we de geestelijke slapte of liever
de onverschilligheid voor de kerkelijke en staat
kundige zaken gaandeweg toenemen en meer
en meer de oude kleuren verbleeken tot het
in een kleurloos idealisme ontaardt.
De maatschappelijke zaak vraagt en ontvangt
met den dag meer belangstelling, maar zooals
meestal in dagen van overgang valt waar te
nemen, zien we ook hier de massa her- en der
waarts dwalen en zoeken naar een kleur. Men
zal zich welhaast op het nieuwe veld moeten
scharen onder andere kleuren, en strijden on
der de roode of witte roos, of onder een derde
wellicht.
UIT DE PERS.
J
(Tl I j
nd I i
er-
iet i-
en,
nik I I
ap- I
ml. W
oog tjj
bijl
worde overgebracht,
met de pers werken
nog maar steeds het
nemen van liberaal
schen ze dit instrument,
blijven bespelen wanneer straks de strijd zich
verplaatst op maatschappelijk terrein; reeds
hoort men zoo iets mompelen van christelijk-
democratisch endemocratisch, laten we
zeggen: gewoon of alledaagsch democratisch.
Het gaat met dergelijke zaken in dagen van
zedenverbastering als het den reiziger weder
vaart in de kale woestenij: hij kan zijn eigen
schaduw niet ontvluchten.
Het zou evenwel kleingeestig zijn, ter wille
van deze beuzelarijen, het groote voordeel te
miskennen dat de crisis en meer nog de nieu
we periode van strijdvoeren afwerpen zal voor
de maatschappij en het individu beide; wan
neer men niet meer die mate van onverschil
ligheid en beginselloosheid, maar daarentegen
een rijkdom aan karakter zal zien opleven, die
ons doet gevoelen dat we leven te midden van
eene maatschappij van menschen; wanneer we
de oude volharding en geestkracht zien herle
ven zonder welke geen enkel groot werk tot
stand te brengen is, wat ook de geweldpredi-
kers hiertegen in mogen brengen; wanneer we
de vroegere wils- en veerkracht weer zien te
ruggekeerd, die te veel schaamtegevoel heeft
Het zijn onaangename dagen die we aldus om zjch eigen oogen te verontschuldigen
door te beweren dat dit werk of dat plan on
mogelijk iseen excuus, dat in onze dagen nog
Daar is een geest, en
Het eenige wat het
anders dan schildwachtdienst verrichten, slechts schelijk initiatief vermag,
aanleggend op wie hem te na komen mocht, uitdooving van het heilig vuur. Welnu, heilig
Verdedigend, niet aanvallend, wenscht men te i
werk te gaan. Men is het strijden moe, wan- ieder zich zelf overwinne:
1
SAEEKER <01 RAA
nr
8
i
f4
rzoi
j
I
t
I
te
it
m
te
r
'11
I i
te,
ir
id-
••t
IM
1
i-
it
11“
k