i fflIEEffl D HET lllllMIIISSElim SIDES ■HS- EJ MmfflHllD WB DE J 1 JFB1 L 1802. No. Cd. Z E V E N- J J, h JAARMARKT of KERMIS Opkomst onder de Wapenen, >n- Z A. T I - n I JV i zkR3L E A ZORti. I ,r> Deze CO VRANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. opvorderen bij den Staat P Och, de mannen die het tegendeel beweren, zijn bij toeval niet in de over voor lat au BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SNEEK maken bekend, dat de it- f® tl- tk nen ^aar ijne ,;rk- an un nd m. )ir 92 no er m ’t Is een studie die zich het best laat verge- van den weinig leerlustigen knaap ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7l;2 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. o- ag xje, n t- Bij deze Courant behoort als Bijblad Feuil- leton-nummer 122. 1 alhier dit jaar begint op Vrijdag den 12den Augustus, des morgens acht uur, om te eindigen op Vrijdag den 19den Augustus d. a. v. des morgens acht uur, en dat vóór den 21 sten dier maand alle kramen, disschen, tenten enz. zullen moeten zijn afgebroken en weggeruimd. Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Al- gemeene Politie-Verordening, waarbij is be paald: dat niemand eene tent, kraam, tafel of iets dergelijks op den voor den openbaren dienst bestemden grond mag opslaan of daarop uit stallingen van goederen hebben, dan overeen komstig de aanwijzing van don Marktmeester of, bij ontstentenis van dezen, van de Politie en na voldoening van het marktgeld. Sneek, 22 Juli 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. vinC? laar-éJI Maar men wil er niet recht aan; ’t is zoo’n voor oflze fantasie; dan komen de liefdegver- kieskauwerij, waarbij men zich vooral wacht den neus dieper er in te steken dan hoognoo- dig is. ’t Is lijken bij die re naar de vogeltjes, buiten; en in zijn gedach- i ten den uitvinder van de boekdrukkunst naar VERGADERING van den Gemeenteraad van Snerk, op Dinsdag den 2 Aug. 1892, ’s namiddags ten 7 uur. 1. Resumtie der Notulen. 2. Mededeeling van ingekomen stukken enz. 3. Rekening Arm voogdij, dienst 1891 De Burgemeester voornoemd, ALMA. u net ju I or Een van de lange quaesties hier te lande, die i weer een merkwaardig bewijs levert van onzen .q boek ■dikstrooperigen bloedsomloop, is de vraag: hoe L de armenzorg dient geregeld te worden. De een wil dat enkel particuliere liefdadig- heid zich met deze zorg zal belasten, zoodat de kerk optrede als tusschenpersoonwaar de kerk I dan tekort schiet, komen liefdadige particulie ren of particuliere liefdadigen tusschen beiden om het ontbrekende aan te vullen. Een ander weer, die meer uit de uitvaring 1 zijn wetenschap omtrent deze maatschappelijke M^leemte geput heeft, weet u met bewijzen dui delijk te maken, dat de armenzorg, die aan particuliere handen is toevertrouwd, verderfelijk werkt; volgens hem moet een comité zich met deze zorg belasten en hebben de particulieren, die wat voor de armen over hebben, hun gave slechts af te dragen aan dit comité. Nog weer een andere stem verheft zich ten ^••gunste van armenzorg door den Staat; de Staat stelle overal in het land personen aan, aan wie deze zaak kan worden toevertrouwd. Ziedaar drie richtingen in de quaestie van armenzorg. Kortheidshalve nemen we geen notitie van de vele schakeeringen waarmee de ze drie hoofdtinten geleidelijk in elkaar over gaan natuurlijk zijn er vrij wat nuances, mijfc Vind nu eens twee menschen die over alles gelijk denken; en alles dat is in onzen tijd armenzorg. Toch is het een merkwaardige trek in ons volkskarakter, dat men niet gaarne zoo heel I licht er over heen loopt; en wie dit met ons toejuichen, zal het zeker gelukkig voorkomen, dat er zooveel meeningen over deze zaak heer- schende zijn. De waarheid immers komt voor 5hg>den dag gesprongen „du choc des opinions* en wie erkent niet met ons dat de vele en verspreide meeningen voortdurend dichter bij elkander komen, ja zelfs in onze hoofdstad reeds binnen de wanden van één vertrek duch tig gebotst hebben? Vanwaar die vele en velerlei meeningen over zulk een eenvoudige zaak? zal men vragen. Naar onze zienswijze is het grootendeels een gevolg van de gemakzucht. We weten wel dat we hiermee een storm van protesten ontketend hebben van mannen, wier naam en talent hemelhoog boven ons uit steken, en toch gemakzucht, mijne heeren! Iedere quaestie heeft dit eigenaardige, dat ze, 'halverwege opgeklaard, aanleiding geeft tot een strijd van meeningen, die met half opgetrokken scherm wordt gevoerd en op een schemerig verlicht tooneel, zoodat de belangstelling der toeschouwers al spoedig gaat kuieren en het publiek er achter aan; en daarmee houdt de voorstelling op. Nu ja, van tijd tot tijd komt de vraag wel eens weer boven, als men bijv. leest dat het getal armen zoo schrikbarend toe- I zoo neemt, of dat er zooveel werkloosheid heerst ht. ziende wordt; dan komen de toekomstbeelden 1^ 3 ,-.4 de maan wenschend. Zoo doen heusch ook sommige studenten in armenzorg. Bij hen is niet de eerste vraaghoe men de armen op de beste en minst ontzedelij- 1 kende wijze zal verzorgen; neen, bovenaan staat de vraag: hoe men armenzorg moet inrichten 1 om tot een eindelijke afdoening te geraken. We vinden dit denkbeeld op zichzelf zeer aan- lokkend, maar daarvoor zullen ingrijpende maat regelen noodig zijn, en de voorstanders van ar menzorg, die zich zelf overbodig maakt, zijn daartoe veel te angstvallig. Hun redeneering is als van den jongen: we moeten er wat aan doen, maar we zouden er zoo gaarne af zijn hoe dat te overleggen? Ieder begrijpt in onzen tijd, zoo zouden we denken, dat de armen met den dag in aantal toenemen. Hoe dan de zorg inkrimpen? Wel, eenvoudig, door maar te denken: ieder zorge voor zich. Klinkt dat wat hard in uwe ooren, dan halen we de armenwet er bij „Geen burgerlijk bestuur mag onderstand ver- leenen aan armen, dan na zich, voor zooveel mogelijk, te hebben verzekerd, dat zij dien niet van kerkelijke of bijzondere instellingen van weldadigheid kunnen erlangen, en dan slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid.* Zulk een wet is ontegenzeglijk een veilige schutsmuur voor den eersten den besten bur gemeester, die aan een broodeloos gezin van 6 h 7 personen wel 3 a 4 pond roggebrood per dag durft geven. Of er dan zulke burgemees ters zijn? We mogen niet klappen, maar an ders Naar gelang de zorg in omvang toeneemt, komt er meer ernst bij de studie en dringt men wat dieper in de zaak in. Men ontdekt een beginselquaestie die zich uit de windselen los wringt. Staats-armenzorg leidt tot te groote mate van zelfstandigheid bij ouze armen. Wat hun door den Staat verstrekt wordt, zullen ze al spoedig als een recht gaan beschouwen, en het verschrikkelijkste wezen is een mensch „in seinem Wahn* Daarom moet in dezen strijd van belangen, bij dat geven en nemen, de Staat buiten spel blijven. De giften moeten uit eigen beweging vloeien en de arme moet blijven beseffen hoe goed de menschen van het kapitaal zijn. Zou het waar zijn? Zou niet elk mensch recht hebben op leven, en dat recht kunnen z-V Tl f I ZT TT ZT ZT TT^ <-» TT TT Z\ TT zj T ZT tot een steeds gruwelijker wordende ongelijkheid. noodzakelijkheid om van dat zoogenaamde recht j klaringen, die anders uit vreesachtigheid of wat J ook zouden achterwege zijn gebleven. Naarmate die ure nadert, zien we de drie bovenaangeduide richtingen dan ook meer en meer ineengroeiende vele schakeeringen ver dwijnen; men zegt nog wel dat particuliere lief dadigheid in de armenzorg „onbetwist* de voor- r aamste plaats inneemt. Het is echter niet meer die diepe overtuiging van den bodem des harten, maar meer een geprevel der lippen en zoo iets noemt de man van heerlijke ontwikke ling dan ietwat minachtendwerktuigelijk bidden. Meer en meer verheffen zich stemmen voor armenzorg van regeeringswegede natuur gaat boven de leer en we mogen dat een geluk noe men voor zoover die leer tegennatuurlijk is. Of dit laatste dan werkelijk zich voordoet? We willen hierop dit antwoorden: dat we met onze zwakke stem liever armenzorg het zwijgen bewaren willen, zoover het betreft de wijze waarop deze zorg het doelmatigst werkzaam zou zijn de denk beelden marcheeren, naarmate de ure van het gevaar nadertafwachten dus, is voor ons zwak gestemden het verstandigst. Maar wanneer ge met die leer bedoelt, de theorie vau enkelen, en het zijner nog zeer weinige dat de armen maar voor zich zelf moeten zorgen evenals de rijke dit doet, dan antwoorden we toestemmend, dat achten wa tegennatuurlijk in een geordende maatschappij daartoe zijn veel armen niet in staat en wie wil lid worden van een gemeenschap, wanneer hij daarbij van honger omkomt? Of zijn de armen geen lid van onze gemeen schap For shame I Wat wij dus hopen en verwachten is, dat zij, die hun belangen zoo uitstekend aan den Staat zien toevertrouwd, uit louter consequentie dit zelfde genot van den Staat vragen voor de „klee- nen.“ Zoo wordt het Verbroken evenwicht reeds eenigermate hersteld, en wie zou niet met ver langen daar naar uitzien En is niet ieder het sens met den aanhéf der volgende woorden, die we dezer dagen lazen in een correspondentie aan Fans Leo XIII „De vooruitgang der beschaving (moet) de strekking hebben om meer en meer het verschil in uiterlijke omstandigheden weg te nemen, dat in een ruweren toestand der maatschappij be staan moet tusschen de sterken en zwakken, de verstandigen en de dommen, de gelukkigen en de ongelukkigen.* Zien we niet hierin de bedoeling vau den Schepper, dat de vooruitgang der beschaving moet zijn niet alleen een uit breiding der heerschappij van den mensch over de krachten in de natuur, maar ook een streven naar steeds grooter wordende gelijkheid onder de menschen Terwijl zij thans, omdat wij Gods bedoeling minachten, beteekent: een schrijden gebruik te maken; de ure van het gevaar is dikwijls het tijdstip waarop het oog helder- souk jr- 1* L I Com- K’ 4 3 i 0- e- li- a-^_. ir r ju £011 r lit n st ir iet I ar- I en I m- I il- ert I nd I er- f iet - en, I )uk 1 ■ip- I nd.l oog] hij] VC!' 7H| och I I van I I op hem I c tf‘ I Schil- I I hem| I 1 hiJ! jok ij I t. etsei telde M de K "Oen K l'dde JH 4 wjbW uil V eteiijiW iedeij| PUNTEN VAN BEHANDELING.' De BURGEMEESTER der gemeente SNEEK, Gezien het besluit van den neer Commissaris der Koningin in Friesland, dd. 25 Mei 1892 le afdeeling M en S uo. 663 (Pro vinciaal blad no. 55), houdende oproeping in werkelijken dienst van verlofgangers der Nationale Militie vau de lichtingen 1888, 1889 en 1890; Roept bij deze op: de iu deze gemeente gevestigde Verlofgan gers vau bovenvermelde lichtingen, behoorende tot de hieron der vermelde korpsen, om zich dit jaar op de hierna aangegeven tijdstippen, uiterlijk ’s namiddags ten vier ure, bij hun korps iu werkelijken dienst te begeven, te weten: A. De verlofgangers der lichting 1889, behoorende tot: 1, de le Compagnie vau het Korps Pontonniers, op 3 Augus tus e, k, 2, het Korps Genietroepen (uitgezonderd de Vesting-Tele- grafisten, die hebben voldaan aan het bepaalde in den eersten volzin van art, 6 van het Koninklijk besluit van 29 Februari 1884 no, 13), op 4 Augustus e, k, 3, het le, 2e, 5e, 6e, 7e en 8e Regiment Infanterie en de 2e en 3e Compagnie Hospitaal-soldaten, op 5 Augustus e, k, 4, de 5e en 6e batterij van het 2e Regiment Veld-Artillerie op 6 Augustus e, k,; 5, het Korps Rijdende Artillerie op 8 Augustus e, k, 6, de 2e Compagnie van het Korps Torpedisteu (plaats van opkomst Helder), op 17 Augustus e, k,; 7, het Regiment Grenadiers en Jagers, het 3e en 4e Regiment Infanterie, het le en 2e Regiment Huzaren, de le pagnie Hospitaalsoldaten en de le, 2e, 3e, 4e, 5© en 6e batterij van het le Regiment Veld-Artillerie op 22 Au gustus e, k.; en 8, de 2e en 4e batterij van het 2e Regiment Veld-Artillerie» op 24 Augustus e, k. B. De Verlofgangers der lichting 1890, behoorende tot 1, de 6e, 7e en L2e Compagnie van het 4e Regiment Vesting- Artillerie, op 4 Augustus e, k, 2, de le, 2e, 3e en 4e Compagnie vau het le Regiment Vesting- Artillerie, op 5 Augustus e, k, 3, de 11e Compagnie van het 4e en de 2e, 4e, 6e, 7e en 10e Compagnie van het 2e Regiment Vestiug-Artillerie, op 11 Augustus e, k, 4, de 6e, 7e, 8e, 9e en 10e Compagnie van het 3e Regiment Vestiug-Artillerie, op 25 Augustus e, k, 5, de 5e, 6e, 7e, 8e en Se Compagnie van het le Regiment Vesting-Artillerie op 9 September e, k,; eu 6, de le, 3e. 5e, 9e eu 10e Compagnie van het 4e Regiment Vestiug-Artillerie op 14 September e, k. De betrokken verlofgangers worden herinnerd aan hunne verplichting om bij de opkomst ouder de wapenen voorzieu te zijn van al de kleeding- en uitrustingstukken, door hen by vertrek met groot verlof medegenomen en zich twee of drie dagen vóór deu dag van opkomst ter gemeentesecretarie te vervoegen, ten eiude hun verlofpas voor vertrek uaar het korps te doen afteekeneu, alsmede daggelden eu vervoerbewijzen te ontvangen, voor zoover voor de verstrekking daarvan termen bestaau. Zij, die wegens ziekte niet aan deze oproeping op den be paalden tijd kunnen voldoen, zullen zich na hun herstel on verwijld bij hun korps hebben te vervoegen. Bij eventueele verhindering tot opkomst onder de wapenen behoort hiervan kennis te worden gegeven door inlevering van eene geneeskundige verklaring ter gemeentesecretarie, waar desgeweuscht verdere inlichtingen omtrent de opkomst worden verstrekt. Ten slotte wordt nog hierop opmerkzaam gemaakt, dat voor deze opkomst geen gebruik gemaakt kan worden vau de vet- voerbiljetten in de zakboekjes voorkomende, zijnde deze bestemd om te worden gebruikt by opkomst onder de wapenen „met spoed.* SNEEK den 9 Juni 1892. .■tl i< Ae> ‘ii I ■i.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 1