JHEffll B IIET MIMISSHHT SIB. KEIMS- EE HMM<111 Mil l)E L FBI it B J r 1 s s '„M L I I 1892. No. 62. I A A FVO A N (1, 2, I R JAARMARKT of KERMIS W O K M I A J 51O3i OPOLIES, I. geen r>; :r ld»l af keuren; ze -- 1 I uit lui te Nul- zaak dat kau la d g i 1 i I ■H ;er len id, ‘S- op en is ,nt ;r- de la id ie s- e- <1, e- er ;e st I 3 I echt van het laar oci- root rust oor ver- ien eid, do der ba der de >als ta Wij spreken dus niet over ADVEBTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7*z2 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. schap, toen de knecht, wanneer zijn heer sliep, de kwakende vorschen in hun avondlied moest storen, door met een stok in de gracht te plon zen. De macht van het kapitaal schept zich monopolies; maar de Staat, die aan het kapitaal monopolies verschaft, geeft dit een overmacht, waarvan de gevolgen niet dan noodlottig kun nen zijn. Reden hiervan is de beginselloosheid of wel het hinken op twee gedachten het hul digen van twee elkaar vijandige stelsels, dat van de vrije concurrentie, afgewisseld door het monopolie-systeem. va» op I hem I khil- heiun BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SNEEK maken bekend, dat de alhier dit jaar begint op Vrijdag den 12den Augustus, des morgens acht uur, om te eindigen op Vrijdag den 19den Augustus d. a. v. des morgens acht uur, en dat vóór den 21sten dier maand alle kramen, disschen, tenten enz. zullen moeten zijn afgebroken en weggeruimd. Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Al- gemeene Politie-Verordening, waarbij is be paald: dat niemand eene tent, kraam, tafel of iets dergelijks op den voor den openbaren dienst bestemden grond mag opslaan of daarop uit stallingen van goederen hebben, dan overeen komstig de aanwijzing van den Marktmeester of, bij ontstentenis van dezen, van de Politie en na voldoening van het marktgeld. Sneek, 22 Juli 1892. burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. BEKENDMA KING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek brengen ter openbare kennis, de volgende KENNISGEVING. De COMMISSARIS der KONINGIN in de provincie Friesland, Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87) Brengt ter kennis van de belanghebbenden. dat, ingevolge besluit van Gedeputeerde Sta ten dier provincie van den 21 Juli 1892, no. 1, le afdeeling B, de jacht in die provincie zal worden geopend: op Zaterdag den 13 Augustus e. k. een halfuur vóór zonsopgang, zoover betreft a. het schieten van waterwild, als: eendeu, duikers, waterhoenders, watersnippen, schrieken, kemphanen, strandloopers, wulpen en plevieren, op alle wateren en hunne oevers, alsmede langs de kusten, moerassen, petten, plassen, grachten en slooten, onder bepaling, dat deze jacht zal worden gesloten op Zaterdag den 10 Sep tember d.a.v., met zonsondergang b. het vangen van eendvogels in een een denkooi of daarmede gelijkstaand toestel, onder bepaling, dat deze jacht op nader vast ta stellen dag zal worden gesloten. En zal deze op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd en aangeplakt. Leeuwarden den 22 Juli 1892. De Commissaris der Koningin voornoemd, (get.) Van HARINXMA tho« SLOOTEN. Sneek den 29 Juli 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, BENNEWITZ, Secretaris. s 'le H '"'i" B vinl<» laar*^ Zondags van uit de hoogte het woord voert en We willen hem 1 1 ju M ur II deze zonderlinge zaken en laten dominee ongerept, als hij deS r- - 1 JLdi.e Sei hei*Zrdeeïvek over an'dèrem in den maatschappelijken wedstrijd werkelijk zij, die het bekwaamst zijn en den meesten ijver aan den dag leggen, den hoogsten prijs verwerven. We wezen daarbij op de half slachtigheid van veel socialistenvreters, die wel j de concurrentie willen behouden, maar met on gelijke wapenen, zoodat vrije concurrentie dan ^«eigenlijk weinig meer is dan bittere ironie. Thans willen we wijzen op een andere zwak ke plek in het karakter dezer concurrentie- vrienden, die in onze dagen vooral zoo treffend aan het licht komt. Alleenhandel is het Hollandsch woord voor wat de Grieken monopolie noemden; alleen handel, zegt het woordenboek, is het tegenover gestelde van vrije mededinging. Een feit nu, te merkwaardig om het onbe sproken te laten, is het volgende: Velen, verreweg de meesten, schier allen, die zich aanhangers noemen van de leer der vrije concurrentie, zijn tegelijkertijd voorstan ders van het monopolie. Voor allen, die begrijpen, dat concurrentie van lieden met en zonder kapitaal ook al ten naar neiging in eigen boezem diezelfde neiging bij anderen niet dan met de grootste antipathie waarneemt. Niet lang geleden bespraken we de theorie der vrije concurrentie, en we verklaarden ons Deze CO UB A NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post f 1.25. Alle blieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. er- I iet I en, I >ok ap- I nd. I oegl hij! pen ^aar jjne ,;rk- *önrechte concurrentie heet en eigenlijk zijn ware gedaante monopolie genoemd moet worden, voor die allen baart het zeker verwondering meer hoe menschen zoo dubbel hartig kunnen zijn om met de eene hand te nemen, wat ze met de andere gaven. Dubbelhartig? vraagt ge, en om mogelijk misverstand te voorkomen, voegen we er aan toe, dat we daarmee niet het oog hadden op 'hen, die een haring geven om een kabeljauw te nemen. Hoezeer we ook heden ten dage als van ouds den strijd tusschen slavernij en vrijheid, tusschen behoud en vooruitgang, tus schen adel we bedoelen daarmee den geld adel natuurlijk en volk in al zijn felheid "aanschouwen, moeten we hier de kabeljauw- sehe twisten laten rusten. En er is meer dat we hier onbesproken moeten latenwe wen- schen ons te bepalen tot het monopolie op eco nomisch terrein en zijn dus gehouden het mono polie onaangeroerd te laten dat de waarheid ten verkoope biedt of de kennis en wetenschap debiteert op een wijze, die denken doet aan een geoctroyeerd voorrecht. We kunnen te gemakkelijker vrijheid vinden om deze monopolies stilzwijgend voorbij te gaan, omdat we nog nimmer van deze monopolisten op onzen levensweg ontmoetten, die niet in vuur en vlam geraakten tegen het monopolie wanneer ze o noodlot! een kennis aan troffen die ook al monopolist beweerde te zijn, ge ilet zonderlinge van dit geval verklaart zich hiermede, dat namelijk de liefde overslaat in jaloerschheid wanneer de aangebedene van twee nu ueze muuuj zijden wordt getrokken, of wel, dat de verkeerde I onvoorwaardelijk ten bate van het algemeen, al moet daarbij wor den erkend, dat ze in ons stelsel van samenle ving groeien en bloeien ten koste van hen, die er het leven bij inschieten. Erger echter wordt het, (vanneer ook de Staat zijn invloed hierbij- doet gelden en tot vulling u‘er schatkist meedoet aan het monopoliestelsel. Wanneer b.v. de tabakshandel monopolie wordt van den Staat, zooals in Frankrijk, Oostenrijk en Spanje, of wanneer Pruisen’s regeering den alleenhandel drijft in zout, om’ niet te spreken van het brandewijnmonopolie in Rusland. Het is waar dat zulk een monopolie ten bate komt van het algemeen omdat het ’s Rijks schatkist vult en dus op de heffing van belastingen kal- meerend werkt. Wanneer men daarbij echter in ’t oog houdt dat zulk een voordeel gepaard gaat met den ondergang van veel kleine nerin gen en met tijdelijke veronachtzaming van het stelsel van vrije concurrentie, door den Staat gehuldigd, dan mag de regeering daarin zijn taak vergemakkelijkt zien, maar het is een ge mak dat gekocht wordt ten koste van een be ginsel en dat is altijd een dure koop. Of wel de Staat heft beschermende rechten. Het doel is meestal om de groote uitgaven voor de militie langs den gemakkelijksten weg te bestrijden; maar daarnevens geeft het aan de beschermende industrie een voorrecht, een mo nopolie, waarvan allereerst de massa dupe wordt die buiten deze industrie staat. Wanneer dan de koopprijzen der verschillende levensbehoeften gaan stijgen, kan de werkman zijn levensstan daard niet meer omhoog houden, terwijl het ge vaar hem dreigt dat zijn werkkracht geen huur der meer vindt, omdat de duurdere levenswijze in den middenstand noopt tot bezuiniging op den post werkloonen. Zoo wordt met dit mo nopolie één stand der maatschappij bevoorrecht tevens wordt de brandkast van den Staat ge vuld alles ten koste van den middenstand en den kleinen man; zoo worden de kapitalis ten door den Staat zelf, die de vrije concurrentie huldigt, tot monopolisten, die zich verrijken ten koste van den weinig of nietsbezittende. Is het niet of men zeggen hoort: let op onze woorden maar niet op onze daden? Maar is het niet tevens de vloek van onze maatschappij, die dubbelhartigheid eener regee ring, die aan het kapitaal monopolies verschaft, waarmee het overige deel wordt uitgezogen? En is het niet of men op de duidelijkste wijze aan het volk wilde blootleggen, dat er aan het kapitaal groote schaduwplekken kleven? Onze Staat heeft in dit opzicht tot nu toe niet gezondigd. Wanneer men echter het oog vestigt op Staten als Amerika met zijn Mac Kinley-wet, of om in de buurt te blijven op Pruisen, met zijn beschermend stelsel, dan behoeft de zichtbare verrijking aan den eenen kant met de verarming van het andere deel, geen nader betoog dat zulk een monopolie ons brengt, met versnelden marsch, in een toestand, waarin de middenstand verdwenen zal zijn en I de bevolking te verdoelen is in bezitters van -een toegtan(jt werken stellig die ons terugvoert naar de dagen der lijfeigen- niet laken of Pr‘>n, wanneer hij de schare den eenig waren weg aanwijst; evenmin als we den geleerde hier willen bemoeilijken, die, nau- i welijks de kinderschoenen ontwassen, bij „mees- ter“ in school komt om het onderwijs te ko men keuren; die gloeiende speechen houdt over de hoogheid van het gezag en „meester* op het hart drukt om toch vooral er om te den ken, dat de jeugd goddehjken eerbied worde ingeprent voor het gezag en de gezaghebbenden. In onze dagen vooral is de storm ontketend tegen al wat monopolie is. Noem het monopo lie van het geld, van het kiesrecht, van domi- nees-„waarheid“, van geleerde aanmatiging of aanmatigende geleerdheidnoem het verwaand heid of pedanterie van den melkmuil-advocaat, en we achten ons met het aanstippen van deze onverkwikkelijke botsing verder ontslagen van de bespreking, overtuigd als we zijn dat wei nigen ons zullen weerspreken, wanneer we de voorspelling hier nog een plaats geven, dat de ze botsing uitloopen moet en zal op de totale opruiming van alle monopolies. Dubbelhartigen dan noemden we de voorstan ders der vrije concurrentie, die zich tevens aan hangers van een of ander monopolie verklaarden. Het is volstrekt niet zeldzaam dat in onze maatschappij van vrije concurrentie de eene concurrent den anderen tracht in den grond te boren. In de koopmanswereld komt het voor dat de monopolist, wanneer een concurrent in zijn buurt zich komt vestigen, een tijdlang den prijs zijner goederen verlaagt, zoodat de verkoop verlies oplevert; dat hij dus van zijn overmacht in kapitaal gebruik maakt om zich van zijn mededinger te ontdoen. Het publiek trekt tijdelijk profijt van dezen strijd op leven en dood; maar de tijd breekt aan, dat een der strijdenden het veld ruimt en dan wordt het monopolie hersteld, en gretig zet het zijn zuigmachine op de samenleving, die daarmee dupe van de historie wordt. Of neem de naamlooze vennootschappen, die in de groote plaatsen verrijzen als paddestoelen. De zaken worden in ’t groot gedreven, en met die groote magazijnen, die reusachtige hotels, waar een deskundige als directeur aan ’t hoofd wordt geplaatst, drukken zij eenvoudig de kleine zaakjes doodde groote boom doordringt den bodem in alle richtingen en trekt alle levens sappen er uit, zoodat de kleine plant de tering krijgt. Zoo beijvert de Buffet-maatschappij zich om I den ondernemingsgeest van den eenling te kort wieken of de vleugels lam te slaan. Zoo werkt Eigen Hulp sinds jaar en dag om alle winkelzaakjes op te ruimen door ze leeg te pompen. En deze monopolies mogen we daarom niet groote kapitalen en bezitloozen, L RAN ?r- I 3 t WJ in 3 1 4 1 1 tor, oet lidj B I; 3- lg It, e, an le >L 11 VC‘!' och 1 wat! etsei r mi etelljiW iedbirfl re' I u IWt I iet I ar- I en 1 >n- ld- I ert I nd I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 1