oun es hi: 11 m 11 i ssi: h i sb.
SIEMS- ES ABÏEBTEXTIE BUD TOOR BE
Jlflj
1
1
H
1892,
No. So
Z E V E N-E N-V EERTIQSTE JAARGANG.
VRIJHEIDS KLACHTE.
I
Z AT 12 K )A G
22 O CT O 13 ER.
I
1
r- 1
le I
d
bj
vail
11
1;-1
U j
/bij,
'ge-
Je enS
>- ‘“I
i 1,ll
l e,ll
U)
I
rf:
£-y
1
Dat
men
ng;
aar
Id-
len
er-
»on-J
bts,
uir- I
rte,
3- I
,d
<n
1-
31’
ir
3n
ids
as
et
3U
e- H
id 11
it-
r-
k-
weei
r to I
irden I
ende I
over I
En
daar J
den I
eluk J
snen. I
,elen, 1
i aan J
arbijj
ADVERTENT1ÊN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaard en daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
V. 1
,<pn
to 1
.dier.l
honrl
Bij deze Courant behoort als Bijblad Feuil
leton-nummer 128.
K'!s
V 'I
ts
11
>p ;i I
I?1-
lt.lS
e-'l1
r-M
t,
1-
ks
fitte
W-
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sneek,
op Dinsdag den 25 October 1892,
’s namiddags ten 7 uur.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
1. Resumtie der Notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f i.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
ver-
j de
‘tscll
conservatief en
meester in strijd achtten met de grondwet.
Vrijheid van denken? Wel natuurlijkmaar
wie graag leven wil en bij toeval verkeert in
een kring van lieden die het gezag van de por-
De beschouwingen over de ingediende kies-
rechtontwerpen beginnen zich te vermenigvul
digen. Zij zijn zeer uiteeploopend, ook in de
liberale pers. Tegenover de eenigszins gereser
veerde houding van het Handelsblad, de afkeu
ring van de Dev. Ct., de bedenkingen van de
Nieuwe Rott. Ct. staan de gunstige oordeelvel
lingen van het Vaderland, het Utr. Dagblad,
de Midd. Ct., de Zutf. Ct., de Prov. Gron. Ct.
Een foimeele quaestie de vraag of de bepa
lingen, nopens de uitsluitingen in ’t ontwerp
opgenomen, ook in strijd zijn met de Grond
wet wordt mede geopperd en bestreden.
Wij vertrouwen dat ’t volgend schrijven, dooi
de Prov. O. en Zw. Ct., van een occasional
correspondent uit Den Haag ontvangen, een
voorstander der ontwerpen, in de tegenwoordi
ge omstandigheden met belangstelling zal wor
den gelezen.
„Mijns inziens is de voorgestelde groote
uitbreiding van kiesrecht billijk en staatkundig.
Zij is billijk, vooreerst omdat regeering en Ka
mers vele jaren lang in gebreke zijn gebleven
met tal van hervormingen, vereischt in het be
lang van hen, die tot dusver van kiesrecht ver
stoken zijn. In de tweede plaats pleit de bil
lijkheid voor deze uitbreiding van kiesbevoegd
heid, omdat elke andere maatstaf van geschikt
heid en maatschappelijken welstand, dan de
kennis van lezen en schrijven en het voorzien
in eigen onderhoud en dat van het huisgezin
gefaald heeft of onhoudbaar blijkt. Het betoog
hiervan, waarbij achtereenvolgens de census, de
woning, het capaciteitenstelsel en het huismans-
kiesrecht de revue passeeren, is een van de
sterkste gedeelten der Memorie van Toelichting.
Zeer gelukkig is de minister ook geweest in de
toepassing van het couloirstelsel, waarbij twee
verschillende denkbeelden toekenning van
kiesrecht slechts op eigenhandig geschreven ver
zoek en invulling van het stembiljet in een af
gesloten ruimte gecombineerd zijn. Daar
door worden waarborgen verschaft voor de ont
wikkeling en zelfstandigheid der kiezers, die
tegenwoordig geheel ontbreken. Mochten de
Ontwerpen wet worden, zoo is het zeer te ho
pen dat men er geen overgangsbepaling in zal
brengen, volgens welke de tegenwoordige kie
zers dit per se zouden blijven. Immers schif
ting dier kiezers naar mate zij al dan niet in
staat zijn een eigenhandig geschreven aanvraag
tot plaatsing op de kiezerslijst in te leveren,
De heeren hebben nu eenmaal invloed en
niets vuriger wenschen ze dan dien invloed to
behouden. Bij de kiesquaestie nu gaat het om
dien invloed, en zoo is het begrijpelijk dat er
zijn, die zouden wenschen dat die groote schaar te-monnaie eenmaal heilig verklaard hebben;
van nieuwe kiezers eerst het exerceeren zal
leeren bij het kapitaal. Maar dan moet de
toeloop niet te groot worden, zoodat de gene-
ralissime er het oog niet meer op kan houden.
Wel zeker, zoo is de redeneering dier heeren
Het kiesrecht moet worden uitgebreid, maar
niet zoo par force. Ze vergeten alleen er bij
te voegen waarom, naar hun inzicht, het kies
recht uitbreiding noodig heeft, en daarvoor is
van hun standpunt ook niets aan te voeren dat
niet te hunnen nadeele spreekt tenzij ze uit
edelmoedigheid dien plicht voor hun rekening
nemen.
Maar daarom juist hebben die redeneeringen
iets valschs en dragen den schijn, alsof het den
heeren er slechts om te doen is zoo te rede-
neeren, opdat ze niet allen invloed bij het volk
verliezen.
Erger nog wordt het, wanneer men van dien
kant de uitbreiding ziet afschilderen als een
plaag van sprinkhanen, met de noodige vinnig
heid er bij om in sprekende kleuren aan de
invloedrijken te beduiden, dat het hier een
plaag geldt, die aan een troepje schreeuwers te
danken is en die men met kalme bedaardheid
moet zien te keeren.
Zie, dat is de verderfelijke invloed van het
geldbezit, dat het zich zooveel voornamer re
kent als die sprinkhanen en dat het, niet ver
zadigd door het geld, nog bovendien de alleen
heerschappij in huis wenscht en de „sprinkha
nen" buiten sluit. Daar schuilt de jammerlijke
duivelsche macht van het kapitaal, dat zij de
vrijheid van andersdenkenden alleen erkent
voor zoover die andersdenkenden niet tot de
„sprinkhanen" behooren.
In naam is ieder vrij in zijn denken, zoow el
op godsdienstig als op staatkundig gebied. Zoo-
dra echter een denkwijze al te vrij wordt en
dreigt den invloed der heeren te verminderen,
dan is Leiden in last en worden we in eens
opgeschrikt en meegevoerd naar Egypteland.
Vrijheid van vergaderen? Welzeker, de
grondwet staat er u borg voor.
Maar wanneer het ongelukkig een sociaal
democraat is die een vergadering belegt in een
herberg, om daar dingen te vertellen, die min
der aangenaam klinken in de ooren van mijn
heer den burgemeester, zonder daarom nog de
bedoeling te hebben de orde te verstoren, dan
sluit de burgemeester eenvoudig de vergadering,
op grond eener politieverordening, die hem, den
magistraat, het recht geeft de herberg te laten
sluiten om 8 uur in plaats van om 11 of 12 uur.
Zoo iets is onlangs te Gulpen gebeurd, en
toen de soc.-democraat Vliegen is zijn naam
bij de volksvertegenwoordiging zijn beklag deed,
toen wisten de meesters in het recht zoo over
tuigend te redeneeren voor het goed recht van
den burgemeester, dat er ten slotte slechts 15
zegge vijftien stemmen van afkeuring te
tellen waren, die het gedrag van den burge-
En toch, o vrijheidsmaagd, blijft uw banier steeds wappren,
Doorschoten en gescheurd, aan flarden, d’arme vaanl
Met trouw en moed in 't hart, voert gjj, heldin, uw dapp’ren
Tot heil van ’t smachtend volk
Dat op uw komst blijft wachten,
Gelijk de onweerswolk
Den wind trotseerend, tegen dwang en heerschzucht aan.
3. Benoeming eener onderwijzeres aan school
no. 3.
4. Alsvoren van een lid der Commissie van
toezicht op het lager onderwijs.
5. Adres Agenten van Politie 2e klasse,
nachtdienst.
6. Alsvoren Agenten van Politie 2e klasse,
dagdienst.
7. Alsvoren vaniden Concierge van het Gym
nasium.
8. Alsvoren van het Bestuur van het De
partement Sneek der Maatschappij tot Nut van
’t Algemeen.
9. Alsvoren der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs.
10. Plannen betrekkelijk de verbetering van
het vaarwater bij de Oppenhuizerbrug.
11. Onderzoek geloofsbrieven van de nieuw
benoemde raadsleden.
12. Reclames tegen het primitief kohier van
den Hoofdelijken Omslag, dienst 1892, bij Ge
deputeerde Staten ingediend.
13. Reclames tegen het le Suppletoir-Kohier
van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1892.
UIT DE PERS.
at
r-
le
d
n'u|
t
‘UJ I
»e- 1
Ee- j
Dat het geld den mensch niet gelukkig maakt
leert ons de ervaring dag aan dag; dat leert
ons ook het conservatisme met woord en daad;
dat leert ook de geschiedenis van ons volk.
We gaan zelfs verder en aan de hand der ge
schiedenis van ons vaderland meenen we ge
rechtigd te zijn tot de uitspraak, dat de weelde
den mensch verzwakt; en dat het een zeer
juiste opmerking is, dat voor het dragen der
weelde sterke beenen van noode zijn.
En wat het zeggen wil wanneer de weelde-
last te zwaar begint te worden, daarvan behoe
ven we, onzes inziens, geen ophelderende voor
beelden te geven.
Het geld bezit een duivelsche kracht, die
door den onverstandige!! bezitter eenmaal ont
ketend, den bezitter en den niet-bezitter nood
lottig worden kan.
Die kracht heeft het geld niet uit zich-zelf,
maar het is de maatschappij der menschen die
er deze kracht aan toekent.
Het geld geeft uitteraard invloed en macht,
en nu zijn de menschen van nature geneigd om
aan het geldbezit ook te verbinden de gave
des verstands.
En daarmee is de treurige geschiedenis be
gonnen in de wereld, die thans een periode is
ingetreden, waarin het kapitaalbezit bij velen
onzer medeschepselen verdoemd wordt, terwijl
i haat en nijd gepredikt wordt tegen den bezitter.
Men vindt dat vreemd en ongerijmd, en zeker
is het dit in abstracte. Evenmin als het geld
iemand verstand aanbrengt, even zoo weinig
maakt het den mensch tot een ellendeling, die
verdient door zijn medemenschen gehaat te wor
den.
Dat wil zeggen: iemand wordt niet op eens,
door het feit van geldbezit, tot een slecht mensch.
Langzamerhand echter worden velen onzer
bevoorrechte natuurgenooten, wanneer ze hun
schijven hoeren rammelen, er toe verleid te
denken, dat ze voornamer zijn en van edeler
bloed dan wie niet van hun conditie zijn.
Dan worden ze voornaam, deftig, hooghartig,
ze zien op hun minder geluk
kige medemenschen neer als een giraffe op een
Kaapschen ezel.
Hoe ongelukkig dit dwaalbegrip werkt in
onze wereld, weten we uit de geschiedenis van
Nederland, toen de Staten van Holland in de
17de eeuw de eerste viool speelden; toen de
rust in de republiek slechts werd gestoord doo1’
de heerschzucht van deze geldmannen, en zij
zich den doodelijken haat op den hals haalden
van de klasse der niet-bezittendenwat tot
bloedige tooneelen aanleiding gaf.
Diezelfde les echter wordt ons ook geboden
door den tijd van het heden.
Daar hebben we vooreerst de quaestie van
L het kiesrecht, die bij de geldbezittenden harts
tochten opwekt, waarvoor een schooljongen
reeds schaamte gevoelt.
wie zijn fortuin niet „met voeten wil schoppen"
of wie vreesachtig van aard is hij moet zijn
mond houden, of hij wordt als een verdoolde
uit den sprinkhanenzwerm door deze zwaarwich
tige heeren doodgetrapt.
„Vrijheid van denken? Ziehier wat we dezer
dagen lazen in de Standaard:
Het dagelijksch bestuur der gemeente Sloch-
teren, waar een hoofd der openbare school moest
benoemd worden, stelde zich ook op de hoogte
van de staatkundige richting der sollicitanten,
die op de aanbeveling stonden.
Het zond nl. een lijstje met vragen aan het
bestuur der gemeente, waarin de sollicitant
werkzaam was, en vraag 4 luidde
„Heeft hij (de sollicitant) ook neigingen voor
socialistische en radicale denkbeelden, of stoort
hij zich er niet aan?"
Van alle vijf werd deze vraag ontkennend
beantwoord.
Zoo iets van een gemeentebestuur te moeten
hooren mag waarlijk een verrassing genoemd
worden. Het roept ons den tijd voor den geest
toen Bismarck in Duitschland den oorlog had
verklaard aan de vrijheid van denken.
Maar een socialistenwet in Nederland
is immers al te dwaas in een land waar
reeds op de schoolbanken van meesters lippen
hoort: Wij leven vrij, wij leven blij!
Wat zal zoo’n meester wel denken, wanneer
hij „neigingen heeft voor socialistische en ra
dicale denkbeelden
Wel natuurlijk dat hij zingende liegt, en lie
gen mag toch een peadagoog allerminst
Wanneer het dan dien peadagoog ernst is
met zijn werk, moet hij zijn beroep vaarwel
zeggen.
Maar dat gaat zoo maar niet voor die allen.
En zoo wordt door den gezegenden invloed
van het conservatisme de leugen binnengeleid
in den kring der peadagogen.
Is dat niet verderfelijk? En is het niet een
verklaring tevens van het verschijnsel dat de
onderwijzersstand meer en meer doortrokken
wordt van een radicalen geest?
En is het wonder dat men hier en elders
het heir der „sprinkhanen" te hulp roept om
den invloed van spreeuwen en eksters te brei
delen zooveel doenlijk is?