c.
El 10B1MT1H11DHR DE
Miftte eii Socialise
fflEfflE EN B MtMNMSSIllKT SNEES.
,1
5
1892.
Z E VE N-E N-V EERTIQSTE J A A R G> A N G.
No. 89.
tM >p I
H
opl
,k-
I> O V EM 13 E
5
7
L
bewaren we voor een vo Igend nummer.
I.
ger
By deze Courant behoort ale Bijblad Feuil-
leton-mimmer 129.
.5#
A'
eer
voorbij, J
f e go
on
er-
in-
■en,
ik.
bo-1
vas,l
ini
enl
a a. I
aterl
vaarden
Setter- i
>uw!“
iesdorfy
zuchtte
-
lat
3r-
de
ir-
de
kt
D-
11-
iet|
nr
W
ct
ij.
<1,
ADVERTENTlËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7';2 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
1
'ii, 1
S I
.as I
let I
eu I
k“ n I
eid I
j’r!;
!llr ar
ei- ts
in
id
'y - lijlS
Kt
3',r
En
11
L^i den Ki
1 I’d'1'' IS
evil.
.via I
,e .Hsph H
r**- c\ T-'J
jn./;;Aen
'1 J
to ^E
it r iii vr.H|
1 aelieur^B
- fl
Ven vvfll
£-
la iM
»n ver-^B
vertoon-
i rechts, fl
waar-
K^erte, 1
chip 1
:b ging; l
en naar
on
rerguld-
dt’
ol- I
ks le
in.
KENNISGE VING.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Gezien de kennisgeving van den heer Inspec
teur van het Geneeskundig Staatstoezicht te
Groningen, d.d. 2 November 1892
Gelet op art. 24 der wet van 4 December
1872 {Staatsblad no. 134);
Brengt ter openbare kennis, dat alhier een
geval van Aziatische Cholera is voorgekomen
bij een persoon, gisteren aan die ziekte over
leden.
Snoek den 2 November 1892.
De Burgemeester voornoemd,
A L M A.
BEKENDMA KI N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Snee k,
In aanmerking nemende, dat volgens kennis
geving van den heer Inspecteur van het Ge
neeskundig Staatstoezicht te Groningen, den
len November jl. alhier een persoon aan Azi
atische Cholera is overleden
Gelet op de bestaande bepalingen der Alge-
meene Politieverordening in deze gemeente,
betreffende de openbare reinheid en de gezond
heid der ingezetenen, alsmede op de wet hou
dende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten;
Brengen ter algemeeno kennis
dat het van het grootste belang is, dat ieder
zooveel mogelijk tracht de reinheid van wonin
gen, privaten, straten, goten, riolen, wanden,
zinkputten, slooten enz. te bevorderen
dat bij de Gemeentereiniging steeds nieuwe
wisseltonnen, ten behoeve van privaten, worden
verstrekt
dat voor woningen, waarin cholera voorkomt,
steeds een aantal tonnen van duidelijke ken-
teekenen voorzien bij de Gemeentereiniging
zullen aanwezig zijn, ten einde te verhoeden,
dat die ziekte door de tonnen naar nog onbe
smette woningen wordt overgebracht en dat die
tonnen ten minste tweemaal daags tegen andere
worden verwisseld, na voldoende gereinigd en
ontsmet te zijn
dat de zorg voor zuiver drinkwater tot de
meest belangrijke maatregelen behoort, die ter .’toen b
voorkoming van besmettelijke ziekten te nemen
zijn, waarom filtreeren en koken van minder
goed drinkwater ten zeerste wordt aanbevolen
dat het gebruik van eet- en drinkwaren,
vooral ook van melk, anders dan gekookt, ten
sterkste wordt ontraden
dat tegen gebruik van Gracht- of Slootwater,
onverschillig voor welk doel, ten dringendste
wordt gewaarschuwd;
dat de welwillendheid der ingezeteneu wordt
ingeroepen om hunne mede-ingezetenen of door
varende schippers, bij gebrek aan goed drink
water, daarvan te voorzien;
dat houders van mestvaalten, aan wie nog
geene vergunning is verleend, zoodra mogelijk
die moeten inrichten als door ons is bevolen,
zullende bij niet voldoening daaraan onmiddel
lijk proces-verbaal worden opgemaakt;
dat het laten loopen van ier of bloed op stra
ten en in goten ten strengste wordt verboden
en hierop nauwkeurig toezicht zal worden uit
geoefend
dat alle vuilnishoopen of afval van industrieën
zoo spoedig mogelijk moeten worden verwijderd
Ten slotte worden alle ingezetenen uitgenoo-
digd en aangemaand, zoo, door stipte naleving
der bepalingen in het politiereglement vervat,
als door het ter harte nemen van bovenstaande,
hunnerzijds zooveel doenlijk mede te werken
Deze CO Uil AN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
De enorme aanwas van den nationalen eigen
dom toont het alleen reeds aan, dat de baro
meter, die den toestand van de massa des volks
aanwijst, dalende is, evenals in de dagen van
het oude Rome.
Het is zegt Fl. zoo’n gewoon mensche-
Ijjk gevoel, om te gelooven, dat iedereen verza
digd moet wezen, wanneer wij een goed mid
dagmaal hebben gebruiktdat ieder lekker
warm moet wezen, wanneer wij bij den gezel-
ligen haard zitten.
Het is niet de schuld van de alarmklok, wan
neer zij andersom gezet en gebruikt wordt als
een beker om er een slaapdrank in te roeren.
Goede statistiek is een luidklinkende alarmklok,
krachtig genoeg om het oor te bereiken van
allen, wanneer ze maar op de goc de manier
wordt gebruikt en de menschen er naar willen
luisteren. Haar waarschuwende klanken, die
beurtelings kermen en vloeken, doortrillen alle
landen, en terwijl we er naar hooren, moeten
we niet vergeten, dat zij, wier lijden ze uit
spreekt, menschen zijn evenals wij dat zij pijn,
koude en honger gevoelen, evenals wijdat ze
denken als wij dat de wetenschap, die haar
licht spreidt in de duisterste hoeken, meer en
meer ook voor hen toegankelijk wordtdat de
berusting in het lijden, die door den godsdienst
of wat tenminste zoo genoemd wordt
wordt gepreekt, met iederen dag aan invloed
verliestdat ze hebben opgehouden te gelooven
in een toekomstige wereld, die hun zoo stellig
duizendvoudig al het lijden zal vergelden, dat
zij in deze wereld hebben ondergaan.
Integendeel, zij eischen hun onvervreemdbaar
recht op het volle genot van hun aardsche le
ven, waarop zij evenveel aanspraak hebben als
een hunner mede-broeders. Zij weten ook, dat
hun lijden niet meer noodzakelijk is; dat de
yfrfa»is-vioek door den Hemelschen Vader van
ons is genomen, tengevolge waarvan de men-
schelijke geest die wonderbare uitvindingen en
ontdekkingen heeft gedaan in alle takken der
menschelijke voortbrenging, waardoor het voor
komen der geheele wereld is veranderd. Zij
weten, dat een duizend millioen slaven van
ijzer, dag en nacht aan het werk zijn, om brood,
kleederen en alle gemakken des levens voort te
brengen. Zij weten, dat die matelooze zege
ningen geen vloek meer behoorden te zijn, die hen
thans van hun levensonderhoud berooven, maar
middelen om hun het leven gemakkelijker te
maken. Zij weten, dat hoewel er ook een
tijd is geweest dat hun lijden een noodzakelijk
heid was, omdat de totale rijkdom in deze we
reld zóó klein was, dat, al deed de arbeider zijn
uiterste best, hij toch nooit meer kon verdienen
dan het noodzakelijk levensonderhoud die
tijd reeds lang voorbij is, en dat, als den men
schen volledige arbeidsvrijheid wordt gegeven,
er genoeg voortgebracht kan werden, om aan
allen, niet alleen het noodige, maar ook over
vloed te geven.
En wat is nu in een wereld, die daartoe in
ieder twee gulden in de week minder loon krij- staat is, de werkelijke toestand van millioenen
In de werkplaatsen, bijvoorbeeld gen, er dan niet één weggaat, omdat zij geen menschen
ander werk zullen kunnen vinden? Het antwoord, dat Flürscheim hierop geeft,
Private grondrente, de moeder van den iïi-
trest, de oorzaak der handels-crisissen en der
'maatschappelijke ellende.
Aldus laat zich samenvatten wat M. Flür
scheim in zijn belangwekkend boek over Indi
vidualisme en Socialisme den volke als het re
sultaat van zjjn studie meedeelt.
De schrijver heeft zijn werk in vijf hoofd
stukken verdeeld, als
I. Het vraagstuk.
II. De oplossing van het vraagstuk.
III. Het geneesmiddel.
IV. De werking van het geneesmiddel.
V. Hoe de hervorming moet worden inge
voerd.
Voor hen die er nog aan mochten twijfelen
of er wel een sociale kwestie is, doen we uit
het boek van Flürscheim eenige grepen, tevens
met het doel om de belangstelling te wekken
en de aandacht te vestigen op dit hoogst merk
waardige boek.
Er zijn er die beweren, dat de werklieden
het tegenwoordig beter hebben dan voorheen.
Ook de redacteur van het Soa. Weekbl. is
die meening toegedaan, ten bewijze waarvan we
het volgende ontleenen aan het nummer van
de vorige week
„Niet omdat zij hoe langer hoe armer, de
dijken hoe langer hoe rijker worden, vragen de
arbeiders met hoe langer hoe meer klem om
meerdere gelijkheid, om betere waarborgen voor
hun rechten en belangen. Doch juist omdat
ze het beter hebben dan hun voorgangers en
door meerdere ontwikkeling begrijpen dat het
nog heel wat beter worden kan, daarom neemt
fc-’et vraagstuk van de verhooging der welvaart
on«u de arbeidende klasse in beteekenis zoozeer
toe. Geheel onontwikkelde en door een on
voldoend bestaan versufte werklieden streven
niet naar verbetering*.
Hiertegenover geeft Flürscheim een paar ver
klaringen van mannen, die aan de hand der
"praktijk de redeneering van Mr. Treub weer
geheel vernietigen.
Henri George dan, door Fl. geciteerd, zegt
het volgende
„Een feit, waarvan zij, die zoo deftig over
de loonen kunnen schrijven, zich gewoonlijk
niet behoorlijk rekenschap geven, is de steeds
grooter wordende intensiviteit van den arbeid
rln de meeste takken der nijverheid.
Niet alleen dat aan de machine een veel
snellere gang is gegeven, en dat de man, dë
vrouw of het kind, aan de machine staande,
zich meer moet inspannen, maar het stelsel van
stukwerk, dat tegenwoordig zoo algemeen wordt
toegepast, strekt er toe, om den gang der ma-
-ehine tot de grootst mogelijke snelheid te doen
opvoeren.
van de Pennsylvania-spoorweg-maatschappij in
Altona, krijgt een man tegenwoordig voor het
maken van 9 wagenassen evenveel als in 1872
voor 4 assen. De machinerie heeft geen ver
betering ondergaan. Integendeel, terwijl hij in
1872 met twee draaibanken werkte, heeft hij
er nu maar één, en deze vereischt grootere
handigheid. Het verschil spruit alleen voert
uit de grootere bekwaamheid van den arbeider
en de meerdere ijver en kracht, die hij aan
zijn werk ten koste legt. Goed geoefende werk
lieden kunnen tegenwoordig hetzelfde dagloon
maken als in 1872, maar zij leggen meer van
hun levenskracht in dat dagwerk, zijn meer
uitgeput als de dag ten einde is, en de tijd, dat
zij niet meer werken kunnen, breekt voor hen
spoediger aan dan voor den arbeider in 1872.“
Hieruit blijkt toch dat de werklieden in het
industrieele Amerika er stoffelijk niet op voor
uit zijn gegaan en dat, waar grootere inspan
ning alleen daling van het werkloon voorkomen
kan, de werkman feitelijk armer wordt. Daar
enboven wordt hier niet eens gesproken over
de toenemende werkloosheid als uitvloeisel van
onze maatschappelijke inrichting. Dat ook de
ze factor zich in Amerika zal doen gevoelen, is
buiten kijf het geval, wanneer men in aanmer
king neemt hoe juist de werkloosheid in ons
werelddeel het onmiskenbaar bewijs levert, dat
er een maatschappelijke kwestie is, die zich
openbaart in toenemende armoede.
Fl. citeert hier uit een schrijven van den heer
J. Stoffel te Deventer het navolgende:
„Gij vraagt mij hoe het komt dat mijn arbei
ders niet meer in staat zijn om een varken of
een koe te slachten, zooals zij vroeger konden,
ondanks het feit, dat de loonen sedert 25 jaren
met 70 °/0 zijn gestegen?
Vijfentwintig jaren geleden huurde de arbei
der voor lagen prijs een stuk land. Hij kocht
nooit groente, aardappelen of melk en zelden
brood. Hij had bij zijn huis een tuin en pacht
te een Stuk land van de gemeente. De werk
tijd was korter en hij had een stal voor een
geit of een varken. Tegenwoordig is de huur
van een huis zonder tuin en zonder stal hoo-
dau in dien tijd met die beide dingen. Hij
heeft geen tijd meer om zijn land te bewerken
en de landpachten zijn ook zóó hoog geworden,
dat hij er toch onmogelijk eenig voordeel meer
uit kan halen. Hij koopt nu zijn groente, zijn
aardappelen, zijn melk en zijn vleesch en ook
zijn roggebrood, dat hij vroeger zelf placht klaar
te maken en bij den bakker voor een paar cen
ten liet bakken. De hooger geworden pacht
en huur, en het duurder worden der levens
middelen, hebben hem alles ontnomen wat hij
door de stijging der loonen heeft gewonnen, en
nog meer. Het gevaar van in den winter werk
loos te worden, wordt in Nederland met ieder
jaar meer verontrustend. De toestand van on
ze arbeidersklasse is zoo ellendig, dat wanneer
ik thans in den winter morgen aan den dag
aan mijn arbeiders zeg, dat zij de volgende week
dan niet één weggaat, omdat zij geen menschen
c-
1
ei
OBEKER COURANT
I
*1 I
.ii'-
,ng
[e- I
ad I
au
Li- I
rer I
ur I
icn I
cid I
lloi-‘b‘ii BV
ircide IS
‘:l over Es
r‘. "Vil. K
i’- i aan
?t i irb.j H
ver- H
zij de -fl