f a ets I 1 I 9 I >r n 0 t 1 a Novelle van Marco Brociner. 'over arj la r* r» mJ !«-» Tj verzachten - dat alles had een eu’ ci 'el *g] met het in elkaar BIJBLAD behoorende bij de COURANT van ZATERDAG 13 AUG. 1892. j F EUILLETON-NUMM ER (123.) verdwijnen. En toch verliepen weken en m den zonder dat hij eenig bericht van haar ki Slechts de brieven zijner moeder bevatten a. kenmale de korte mededeeling, dat Leonore en i Fransje wèl waren. Dat was alles. Wat ge-' I beurde er toch? Waarom dit raadselachtig^l zwijgen? Gedurende slapelooze nachten had hij g daarvoor eene verklaring gezocht en gevonden. De verdenking, welke reeds lang te voren bij ij hem was opgerezen en die hij altijd weder van zich had afgezet, begon uit een menigte voorval- 1 len, welke hij met elkaar in verband bracht, een J bepaalden vorm aan te nemen, totdat het eindelijk B met ontwijfelbare zekerheid bij hem vaststond, E Vier maanden waren voorbijgegaan. II B was weer lente geworden. De plotselinge ien,I van het oude bankiershuis; de inhechtenisiu>rsj I ming van Frits Werner; zijne na een voorar-1 I rest van drie weken gevolgde veroordeeling 1 I wegens eenvoudig bankroet tot eene gcvange- I (rj nisstraf van drie maandende opofferende daad 1 t<r 1 zijner moeder, die het grootste gedeelte vanjfetsfj haar vermogen had opgeofferd om de schuld-, ie- 1 eisehers te bevredigen, teneinde voor zoover arzJ zij er toe in staat was, het lot van haar ,e-.J zoon te geruimen tijd de publieke opmerkzaamheid getrokken en bezig gehouden. Thans was ,n( dat burgerlijk treurspel te midden van het ie, gewoel der groote wereldstad afgespeeld eu nu nog aan den le- 1 zijne van schoonheid m'J •not roepen, daar (Vervolg en slot.) Zonder een bepaald doel, met gebogen hoofd als iemand die door een lichamelijken last ge drukt wordt, wandelde Leonore voort. Zij had een gevoel, alsof zij ruimer zou kunnen adem halen, als zij maar eens kon uitschreien. Maar haar brandende oogen bleven droog. En terwijl zij voortliep, staarde zij voor zich als iemand wiens geest elders is. liet gewoel op de straat, waar op de wederzij dsche trottoirs zich een dichte menigte heen en weer bewoog, trok haar schimachtig voorbij. Het dreunend geratel der rijtuigen, het bellen der tramwagens, dat alles trof haar oor als een gegons uit de verte. Op eens bleef zij onwillekeurig staan. Een flikke rende lichtgloed had haar oog getroffen. Zij stond voor den winkel van een juwelier. Hoe schitterden en fonkelden die juweelon voor dat etalage-vensterHaar blikken gleden er over heen, aanvankelijk zonder uitdrukking, totdat er na een poosje gloed in hare oogen kwam. Eene herinnering was in haar verduisterd gemoed opgerezen. Nog slechts kort geleden had zij den wensch te kennen gegeven naar het bezit van een nieuw collier van parelen. Toen zij daarom vroeg, had haar man haar dat verlan gen uit het hoofd willen praten, wat hij vroe ger nooit gedaan had. Maar zij bleef er op aandringen. En, zooals altijd, voegde hij zich naar haar wensch. Hij beloofde haar een col lier van parelen, dat haar kerstgeschenk worden zou. Maar terwijl hij die belofte deed, drukten zijne gelaatstrekken een zekere bekommering uit, welke zij hem lachend van het gelaat weg kuste. En zoo vaak als zij sedert aan het kerst feest dacht, zweefde het collier van parelen haar steeds voor den geest. Dat zou zeker een heerlijke avond geworden zijn, als alles bij het oude gebleven was! En nu zijn in een enkel oogenblik al hare verwachtingen vernietigd, nu is haar leven van den grond uit verwoest ge worden. Zij slaakte een diepen zucht. De ho peloosheid van haar toestand stond haar weer met verpletterende helderheid voor den geest. Zij keerde zich om, ging verder en sloeg, zonder zich-zelve rekenschap te geven, waar zij naar toe ging, een stille straat in. En terwijl zij al dus met gebogen hoofd voortwandelde en na dacht over haar laatst gesprek met Donat, maakte op eens een gevoel van woeste wanhoop zich van haar meester. De tooneelspeler verscheen haar thans in een geheel ander licht, als toen zij in zwijmelende verwarring naar hem toege stormd was. Zij had zich vroeger de geheime Beweegreden, welke haar tot hem gedreven had, niet willen, niet durven bekennen. Thans werd deze haar duidelijk. Onder de betoovering zijner blikken en woorden, had zij er geen oogenblik aan getwijfeld, dat het een ware, innige harts tochtelijke liefde was, welke Donat naar haar toe trok. En zulk eene liefde was altijd haar illusie, haar ideaal geweest! Eene liefde die sterk is ais de dood, werpt altijd een verhelderenden glans zelfs op de zonde, is zelfs in staat een misdaad te adelenDaarom had, niettegenstaan de het verlammend bewustzijn, dat zij van haar schitterende hoogte eensklaps in de diepte der ellende gestort was, daarom had een wonderlijk zalig gevoel haar doortinteld bij de gedachte, dat te midden van haar nood, te midden harer treu rige verlatenheid, haar het geluk te beurt ge vallen was, een edel mensch, een groot kunste naar te hebben gevonden, die als een trouw opofferend vriend haar helpend terzijde zou staan. Zij had de stille hoop gekoesterd dat Donat, als hij vernam welk een zware be zoeking haar getroffen had, haar te voet zou gevallen zijn en stamelend herhalen, wat hij haar kort te voren in zulke gloeiende bewoor dingen verklaard had. Dan zouden zij beiden hand in hand door het leven gewandeld zijn ver verheven boven de vooroordeelen der groote menigte, enkel voor zich-zelf en hun geluk le vende. Wat zou zij zich om de wereld hebben bekommerd? Hij beminde haar immers. Ilii I had het haar immers klaar En zij had dit vroeger reeds uit een massa kleine maar onbedriegelijke kenteekens geraden! Dadelijk reeds bij hun eerste ontmoeting op het bal! Wat had hij haar toen diep, zoo raadsel achtig doordringend in de oogen gekeken, alsof hij tot in het diepst harer ziel wilde doordrin gen. En hoe verward was hij geweest, toen zij hem had aangesprokenEn hoe waren zij samen, zich-zelven als ’t ware geheel vergeten de onder de wiegelende, golvende tonen van den dans, door de zaal gevlogen, alsof er buiten hen niemand anders was! En eindelijk heden nog! Had met in elk zijner woorden de bekentenis eener overweldigende liefde getrild En toch was alles leugen en bedrog geweestEen spie- gelgevecht! Een weldoordacht goochelspel! De man, wien zij bereid geweest was haar eer ten otter te brengen, dien zij met lijf en ziel wilde weer vereenigd zijn! Als wonderzoete ac- coorden ruischen die gedachten in en om haar, terwijl zij in ’t verschiet staarde, waar de hoop haar met gouden draden een gelukkige toe komst weefde. Het werd stil in haar. Een weemoedig gevoel bekroop haar hart. En na zag zij het gelaat van haar man niet meer door smart verwrongen zooals straks, maar met stra lende oogen en lachenden mond zooals in hunne gelukkige dagen. En dat beeld week niet van haar. Het volgde haar stap voor stap, het zweefde om haar heen, toen zij kort daarna zich slapeloos op haar legerstede omwentelde. En op eens kwam ’t haar voor, alsof zij ginds in het tuinpaviljoen hunner villa in de voorstad zaten, waar zij eiken zomer eenige weken door brachten. Het was een heerlijke avond. De volle maan stond helder aan den hemel. Voor haar lag de sluimerende stad met haar millioen inwoners, gehuld in een schitterenden sluier, be zaaid met ontelbare lichtjes, die glinsterden als sterren. En ver op den achtergrond de Ste- phanus-dom, zich als een krachtige reus ten he mel heffende, overgoten met een flauwen lichtglans. Het was sprookjesachtig stil. Haar man stond naast haar en hield haar hand in de zijne. Daar las zij plotseling op zijn gelaat dat stille verdriet, dat het in den laatsten tijd zoo vaak in wolken gehuld had. „Wat scheelt u, Fritsmompelde zij verschrikt. Hij zei niets, maar uit zijne oogen vielen een paar warme tranen op haar nêervervolgens keerde hij zich om en ging heen; zij sprong op, vloog hem achterna, maar zijn gestalte zweefde weg en verdween. Nu was ’t alsof er een nevel op hare oogen neerdaalde. De leden vielen dicht. Een diepe, rustige slaap had haar bevangen. vrouw voor zich „Die ellendeling vloog haar van de lippen. Zij kon het zich niet begrijpen, dat zij hem zoo bedaard had kunnen aanhooren, toen hij haar in beleefde, gladde termen zijn diensten had aangeboden dat zij hem geen enkel woord van verontwaar diging, van verachting en van ziedenden toorn, welke thans in haar binnenste woedde, in het gelaat geslingerd hadZij haalde zwaar adem, bleef staan en keek verward om zich heen. Zij bevond zich op een brug, die over het Do- nau-kanaal naar de voorstad voerde. Het was doodstil. Aan den hemel was de volle maan opgekomen; haar licht stroomde neder op de eenzame straat en gleed met glinsterende stre pen over het water, welks golfjes murmelend braken tegen de pijlers van de brug. Uitgeput leunde zij tegen de leuning en keek naar be neden in het glinsterende water. Hoe het ruischte! Hoe het murmelend fluisterde en zong! Hoe het aanriep en uitlokte! En op eens viel ’t haar in, dat zij dag aan dag, onder de rubriek zelfmoorden, in de dagbladen eenige bijzonderheden las omtrent de ongolukkigen die in den Donau verlossing zochten uit hun ellende. Gewoonlijk gleden hare oogen onverschillig over de weinige regels heen, die in den gebruikelij- ken kouden vorm de zelf-vernietiging van een menschenleven vermeldden. En toch, hoe groot moest niet het leed zijn van die ongelukkigen, alvorens zij, in de volle kracht hunner jeugd, den moed vonden zich los te maken van hét leven en den wanhopigen sprong in de diepte te wagen! Hoe treurig en weemoedig moest het in de ziel van die beklagenswaardige, levens-, moede menschengesteld zijn, als zij een laatsten blik wierpen in het leven, dat achter hen lag En was zij nu zelf niet zoo’n ongelukkige, zoo’n levensmoede, zoo’n beklagenswaardige? Wat kon zij nog hopen van ’t leven? Wat stond haar nog te wachten? Niets dan ellende en verdriet en de lage, ne- derdrukkende zorg voor het dagelijksch brood! Zou zij thans, nadat zij zoolang in rijkdom en vroolijkheid geleefd had, dien ruwen strijd aan vaarden Zou het niet veel beter zijn, om, als zoovele andere deelgenooten in ’t lijden, die in den strijd om ’t bestaan bezweken, den sprong in de diepte te wagen en in de wateren van den Donau vergetelheid te zoeken? Dat zou een meer sensatie-makend geval zijn, waarvan de dagbladen zich niet met enkele regels zouden kunnen afmakenMen zou haar lot beklagen hare vrienden, en Donat zeker ook, zouden misschien enkele tranen over haar storten! En haar kind! „Fransje!* ontsnapte aan hare lippen. En terwijl die naam haar uit den mond viel, greep er plotseling een geheele verandering bij haar plaats. De trekken van haar gelaat verloren hunne scherpe, strakke uitdrukking. De doffe smart, die zij als een adembeklemmen de last op zich had voelen drukken, was weg genomen. Haar oogen vulden zich met tranen. „Fransje!* riep zij nogmaals. Hoe had zij toch zoo trilde het in haar binnenste haar lief knaapje kunnen vergetenEn nu verrees zijn beeld zoo duidelijk voor haar, alsof hij in levenden lijve voor haar stondzij zag het aller liefste blonde krullekopje met zijn schalksche blauwe oogjes; zij hoorde zijn gejubel en zijn helder lachen. En zij kreeg eene gewaarwor ding, alsof haar uit een geheime diepte van haar binnenste nieuwe levensmoed en frissche levens lust toestroomde en alsof haar daarbij eene stem de ernstige vermaning toefluisterde: „Uw leven behoort uw kind toe, waarvoor g j werken, zorgen, ontberen moet.* Met eene haastige beweging week zij terug van de leuning van de brug, riep een koetsier aan, die juist voorbijreed, noemde het adres ha rer woning en stapte in den wagen. Een half uur later zat Leonore voor het ijze ren ledikantje, waarin Fransje lag. Met onbe schrijfelijke teederheid rustten hare blikken op het blozende gezichtje van den sluimerenden knaap, dien zij nog nooit zoo mooi gevonden had als nu, daar de moederliefde bij haar met overweldigende macht te voorschijn gekomen was en de heilige plicht: voor het kind te zor gen, haar tot bewustzijn gebracht had en haar in het ongeluk staande hield. Maar zij -1 was bang, zijn slaap te zullen verstoren. Ein- eminde haar immers. Hij I delijk echter boog zij zich toch zachtjes over s klaar on duidelijk gezegd, hem heen en drukte voorzichtig hare warme 3ger reeds uit een massa kussen op zijn voorhoofd, zijne oogen en lippen. En toen beschouwde zij hem weer langen tijd met feeder onderzoekende blikken. Hoe het kind toch op zijn vader geleek! Dezelfde vorm van gelaat, hetzelfde kuiltje in de kin, hetzelfde zachte blonde haar van Frits! Een onuitspre kelijk gevoel van medelijden rees bij haar op. Het oogenblik waarin haar man afscheid van haar genomen had, stond weer levendig voor haar Zij zag hem voor zich met doodsbleek gelaat, met zenuwachtig trillende lippen éL een woeste, wilde smart in de oogen. Welke kwellingen moest de arme man hebben uitgestaan, toen hij het dreigend onheil al nader en nader zag komen; toen hij te vergeefs over middelen peins de om het te bezweren, daarbij een lachend gelaat vertoonende en in zijn angstig bezorgde teederheid alles vermijdende, wat haar gevoel van vergeten. Wie dacht venslustigen bankier en stralende echtgenoote, in wier prachtig en gast- k vrij huis men zoo menig prettig uurtje had door gebracht? Wien viel het in, dat Werner op den dag van heden zijn straftijd geëindigd had? Zooals gewoonlijk, waren 1l._ gestorte geluk ook de vrienden uit elkaar stoven. Op het oogenblik echter toen de deur van de m issive poort der gevangenis voor Wer-7,. I ner geopend werd, scheen hij hot feit, i(, B dat hij geen enkel bekend gezicht zag, voIBjB strekt niet pijnlijk te vinden, maar was zulks!,, 1 integendeel eene verruiming voor hem. rJ H.j had er zich angstig over gemaakt, dat V; J op het oogenblik waarop hij dat gebouw ver- .-J liet, hem de hand van een vriend zou kunnen wor- ?ial den toegestoken. Het was een ongegronde k; J „p een bezorgdheid. Niemand begroette, niemand ver- ij Er was haar een gedachte door welkomle hem. En tocli bleef hij, toen de jj iiiuuiu geviogen: zij wilde haar man schrijven, deur achter hem gesloten werd, bijna verschrikt zich tegenover hem rechtvaardigen en hom troost j staan, met bespiedende blikken de voorbijgan- 1:B toespreken. Zij nam de pen op. Mnr hoe gors opnemende. En daarbij sprak er een som- hB zij zich ook inspande, zij trachtte te vergeefs here schuwheid uit zijn mager gelaat, waarop 'jB 1 1 TT—l de gebeurtenissen der laatste maanden haar, HE diepe sporen hadden achtergelaten. Hij zag er’^B SNEEKER toebehooren, die man was een hartelooze egoïst, een comediant, die op het oogenblik toen hij - eene klagende, ongelukkige zag, het masker vallen liet. geluk zou kunnen benevelen, altijd nog bezield door de hoop, dat het hem misschien gelukken zou den slag af te wenden. Het was hem niet gelukt! Mocht zij daarover boos op hem we zen? Had hij geen gelijk, toen hij haar voor de voet ju wierp, dat zijne belangen haar on verschillig geweest waren, dat zij in hem slechts een geldmachine gezien had? Zij had immers werkelijk in een zwijmel voortgeleefd, aan niets anders denkende als om gevierd, gevleid en bewonderd te worden geen hoogor doel ken nende, als door haar schoonheid, door haar def tig voorkomen en hare toiletten al hare vriend innen in de schaduw te stellen! Wat was Fransje voor haar geweest? Zij had zich alleen dan om haar kind bekommerd, als zij met hem parade kon maken; zij had immers geen tijd, om moeder te wezen. En haar man? Wat had hij voor haar beteekend Hoe weinig had zij zijn teederheid op prijs weten te stellen Zij had gedroomd van eene dweepende, fantas tische liefde, zich laten bedwelmen door de holle phrazen van een comediant, dien zij met een stralenkrans omgaf! Zj had op het punt gestaan den verleider in de armen te vallen en te verzinken in oneer en schande! En de stille, innige liefde van haar man, zijne zelfop offerende toewijding, zijn stilzwijgende teeder heid, op dat alles had zij geen acht geslagen dat had zij niet gevoeld en niet gezien, alsof zij met blindheid geslagen geweest wasZij begon luid te kreunen, streek met de hand over haar voorhoofd, ging opstaan, verliet de kinder kamer en begaf zich naar haar boudoir, waar zij voor de kleine, elegante schrijftafel op stoel neerviel. F ’t hoofd gevlogen: zij wilde haar man schrijven, j deur achter hem gesloten werd, bijna verschrikt -J zich tegenover hem rechtvaardigen en hem troost staan, met bespiedende blikken de voorbijgan- l1(j toespreken. Zij nam de pen op. M1 ir hoe gors opnemende. En daarbij sprak er een som- j de gebeurtenissen der laatste maanden haanjrB diepe sporen hadden achtergelaten. Hij zag ct’J wel tien jaar ouder uit. Een geruimen tijd J had hij daar zoo gestaan, toen hij op eens hetfJ voorhoofd fronste. „Malligheid*, mompelde hij, I „al ontmoette ik dan ook een kennis of vriend, wat zou dat dan nog?* M Hij wierp het hoofd in den nek. En met een trotsch gelaat stapte hij verder. „WahrinXfl gerstraat zestig, drie trappen,* zeide hij halfluid Dat was het adres van de woning zijner vrou Pas eenige dagen geleden had zijn moeder zijn dringend verzoek hem dat adres schriftelijk meegedeeld. Zijn arme moeder! Dat zij ge|^B durende de lange maanden, die hij in stommtjM smart doorbracht, hem niet bezocht, dat zij her in ’t geheel slechts driemaal geschreven ha en telkens slechts enkele regels, dat vond li^H recht en billijk. Hij had de arme vrouw ini^H mers het ergste aangedaan, wat een zoon zij'^MI moeder kon aandoen. En echter had zij, toi het er op aankwam om het verschrikkelijksto^B waarvoor zij de kracht in van hem af te wenden, geen oogenblik geaar-B| het te volbrengen. Wat de zeld en bijna alles wat zij bezat voor hemop^H mocht hebben geofferd. Het tekort was daardoor wel niet^H i een heilige geheel gedekt geworden, maar de schande wasfl| hem bespaard gebleven, om als wisselvervalsehe/^H en wegens bedriegelijke bankbreuk, terecht moeten staan. En dat zij nu boos was en zjp^H treurig lot als een welverdiende straf beschouyjM? de; dat zij, op het diepst in haar ^jotsgekrenT^B er voor teruggeschrikt was, haar zoon al?~ BB vangene voor haar te zien; dat de weinig<enIHB gels harer brieven geheel een zakelijk karaupl^B droegen, dat alles was heel verklaar! Maar zijn vrouw! Zijn Leonore! WainJ^B had zij gedurende al dien tijd geen teeken[LJ BUS leven gegeven Dag aan dag had hij gehoop^B dat zij bij hem komen, dat zij althans schrijve^B| zou. Had die vrouw dan geen vonkje gevi^BB of medelijden in haar hart! Hoeveel moeit^H| had hij gedaan om geduren le de behandeling zijBB ner z lak voor de rechtbank, de geheele acbuh^B van het verlies van zijn vermogen op m/^HB schouders te laden! Hoe driftig w.is hij Oftq^BB sprongen en met hoeveel verontwaardiging hij geprotesteerd, toen de ambtenaar van openbaar ministerie bij do uiteenzetting et beschuldiging liet doorschemeren, dat ^B note was geweest, die door hare verJn. W. den eersten stoot gegeven had aan zij*J. jp ^Bk gang! En dat was niet zonder bedot rA BB schied. Leonore zou uit het verslag J ^B terechtzitting kunnen zien, dat de bi ^B' wijtingen, die zij uit zijn mond gehoo ^B den avond toen de slag hem trof, voortgt.n'omei^B waren uit eene voorbijgaande wanhopige steih^B ming en uit zijn blinden toorn over de z 4^B vleiende praatjes van den tooneelspeler, welke sj^B bedaard had aangehoord. En als haar dat <1U(^B delijk werd, dan moest elke wrok tegen 1 AïBB eenige zinnen bij elkaar te krijgen. Het was haar onmogelijk alles in woorden te brengen, wat er met haar had plaats gehadwat er zooal in haar was omgegaan, totdat zij tot het besef gekomen was van de zware schuld, die zij thans op zich voelde drukken. En zelfs al ware zij er toe in staat geweest dan zou het toch nog vergeefsche moeite zijnHet bittere ver wijt, ’t welk zij heden van haar echtgenoot had moeten hooren; de verdenking die bij hem was opgerezen, toen hij onwillekeurig getuige geweest was van die scène, waarbij een eer- looze, voor wien haar hart klopte, haar op een dwaalweg had trachten te brengen dat alles zou zij door woorden, hoe overtuigend deze dan ook mochten klinken, toch niet kunnen ontzenuwen, zoolang er geen feiten waren, die vóór haar spraken. De pen gleed haar uit de hand en haar hoofd viel achterover tegen de leuning van den stoel. En zoo zat zij daar te pein zen en te peinzen En in dat stille oogen blik van innerlijke overpeinzing ontkiemde bij haar een besluit, 1 zich voelde, om toekomst ook over haar man 1 beschoren, zoo klonk het als een heilige gelofte in haar binnenste zij zou hem trouw ter zijde staan! Zij zal een nieuw leven be ginnen van eerlijken arbeid; arbeid is geen schande! Haar Frits zal zien, dat zij in staat is, zich wakker door het leven te slaan. Niet als zangeres! Niet als tooneelspeelsterNeen, neen! Zij zal wel een ander beroep weten te vinden, dat in hun onderhoud kan voorzien. En dat zal ook hem opbeurendat zal ook hem sterken en met nieuwen levensmoed bezielen, j Eu als de donkere dagen van het ongeluk voor bij z[jn, dan zullen zij beiden in trouwe liefde t t I 1 1 3 3 3 •j|

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 37