Offlffl I IT WOBISSHffl ML
Cl
NWS-1 BBTfflHUD M 1)1
1
o
1
1
L
No. 6.
hèSÈS
Hos men akoo
in
ACII T-E N-V E E R T I Q S T E JAARGANG,
1893,
1
L-
op effekt gaat
jagen
Z A. rT IS 12 J> o
het
De wereld dor menschen is rijk
I
fessor. P
het tooneel.
Alle brieven
in te zenden.
een s
tuurlijk slechts dienst doen
slachtoffer wil maken.
uw na
uw vrienden
s
e
Cents. Bij abonnement is de prijs
n i 1 J
-j te vernemen bij
fox
den
men
Het 1
zien dat er geluisterd werd.
Daar heb je b.v. den Amsterdamschen j
fessor. Storende, verwijtende komt ZEGel.
Deze CO LEANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post f 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
ADL NETENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7j2 C J 2?
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent
den uitgever.
anders dan de schitterendste resultaten afwer
pen voor het vaderland.
Toch mcenen we het Nederlandsche publiek
geen ondienst te bewijzen, met de herinnering,
dat professor Spruyt in ernstige tijden nog al
last heeft van hersenschimmen en spookgestal-
niet onwaarschijnlijk een gevolg van het
Onder de stipste geheimhouding deelde v. T.
deze nob de daad mede aan een zijner vrienden.
En toch werd die grootsche daad wereld
kundig 1
En toch waren Multatuli en van Twist later
geslage:i vijanden.
Arme MultatuliDe Hemel beware
gedachtenis in ’t vervolg voor
met uw i
reeds voldoende afgerekend.
Dat middel, om iemand al vleiend en paaiend
spotternij op zijn rug te spelden, kan na-
-1 wanneer men een
-- -
i de moraliteit, die beweerd wordt bij het tot
standkomen der genoemde concessies te zijn ge
schonden en hij acht zich daartoe'gerechtigd en
verplicht, ook zonder de omstandigheid, dat hij
als lid der Tweede Kamer tegen beide dezer
j concession zijn stem heeft uitgebracht.
j Aat, heer Nerdijk de scherpe, zake-
lijke cntiek veroordeelt, tegen beide ontwerpen
--- -I g'eil°ht: neen hij komt op tegen het toedichten
vijanden hebt ge bij uw leven zelf van la"e Persoonlijke motieven aan hen, die er
toe medewerkten.
„Heeft men de bewijzen, dat iemand zijn po
sitie grovelijk misbruikt ten einde zich óf zijn
vrienden te beyoordeelen aldus besluit hij
dan voorzeker is de openbaarmaking, èn van
het feit èn van de bewijzen, te prijzen als een
dienst aan de gemeenschapeen te grooter dienst
naarmate die iemand hooger gezeten is. Ook
eiken ik, dat hot niet onder alle omstandighe
den veroordeelenswaard is, wanneer men, trots
ontstentenis van afdoend bewijs, maar voor zich-
zelven verzekerd van de waarheid, deze ten aan
zien van zoodanigen persoon niet verzwijgt.
Doch zelfs van dit laatste was hier geen sprake
Hier werd niet tegen een of meer bepaalde
personen een beschuldiging ingebrachthier
werd een gansch algemeene verdenking uitge
sproken. Wat hier geschreven werd, leidt tot
ondermijning van het geloof in de eerlijkheid
niet van dezen of genen, maar van allen. En
dit noem ik een kwaad, driemaal erger nog
dan indien het aangeduide misbruik op zich
zelf overigens erg genoeg somwijlen wordt
gepleegd.
Laat men toch tweeërlei bedenken.
Vooreerst, dat zulke vergiftige wapenen noc
gevaarlijker zijn voor wie er zich van bedient,
dan voor degenen, tegen wie zij worden gericht.
Zooals ik reeds vroeger eens de vrijheid nam,'
der redactie van de Amsterdammer toe te voe
gen gelooft gij inderdaad, dat gij door zulk
geschrijf de meer „radicale* richting onder de
liberalen doet stijgen in de achting van het be
tere deel der natie
En in de tweede plaats wat nog heel wat
zwaarder weegt dat aldus ernstig zedelijk
kwaad wordt gesticht bij wie weet hoe velen.
Elk pers-orgaan werkt opvoedend, ten goede of
ten kwade, op zijn lezers. Dat doet, voor zijn
deel, de Amsterdammer in democratische krin
gen van ons volk. Geen ernstig, hoezeer over
tuigd, aanhanger der democratie mag het oog
sluiten voor het feit, dat achterdocht, ook op
persoonlijk terrein, behoort tot haar minst aan
trekkelijke, tot haar gevaarlijke eigenschappen.
Welnu, wie die eigenschap bij haar voedt op
de wijze, als waarvan het bovenstaande een
staaltje is, laadt tegenover zijn volk een zwaar
der verantwoordelijkheid op zich, dan hij bij
kalm nadenken moet willen dragen.*
De heer De Savornin Lohman heeft het ar
tikel van de Standaard over de ongrondwettig
heid van de kiesrechtontweryen beantwoord.
Hij gaat den loop der zaken na in de zittingen
der Tweede Kamer, toen art. 80 aan de orde
was en herinnert, dat het amendement- Van
Houten, waarin alles aan den gewonen wetge
ver werd overgelaten, werd afgestemd. Daaruit
bleek z. i. dat de Kamer zich niet vereenigde
met de zienswijze, dat alles uit art. 80 kon ge
haald worden, en dus wel degelijk waarde hecht
te aan de verklaring van den minister, dat het
grondwetsartikel bv. verbood als eisch alleen te
stellen lezen en schrijven.
Ik zal mij overigens, aldus besloot de heer
nu niet verdiepen in de quaestie, wat
art. 80 der grondwet beduidt. Doch „nu ik
toch aan het woord ben/ een enkele vraag
UIT DE PERS.
Het panama-schandaal moet ook buiten Frank
rijk dienst doen en is o. a. door den heer Haff-
mans in het Venloosch Weekblad onlangs aan
geroerd, om klem bij te zetten aan een betoog
waarom de nieuwe kiesrechtontweryen vol
gens mr. H. algemeen stemrecht werden be
streden.
„Zoon vuile boel als tlians Frankrijk vertoont
is nooit in eenig land gezien, waar het census-
stelsel heerschte, riep hij uit. Onder alle stel
sels is corruptie aan te wijzen. Maar in zoo
hooge mate en zoo algemeen als thans in Frank
rijk, vindt men die corruptie enkel in landen
met algemeen stemrecht begiftigd of liever ver
giftigd. (Men ziet hieruit opnieuw, dat de „Ou
de* nog altijd heel goed exclameert.)
De gi oote Fransche pers is het dan ook eens
Het algemeen stemrecht is de schuld van al
onze ellende. Die pest encanailleert de natie
de vertegenwoordiging, de regeering. Van het
algemeen stemrecht verlos ons, o Heer
Geef ons het censusstelsel weer.* (Tot zoover
de grappige H.)
Hiertegen kwam de Amst. op Zij schreef:
„Wonder dat de heer Haffmans nog toegeeft
dat onder alle stelsels corruptie is aan te wij
zen! Het zou trouwens moeilijk gaan dit te
out mennen. Men denke aan het autocratische
Rusland, dat voor den heer H. zeker wel ide-
aal-staat moet zijn, maar waar alles corruptie
is; een corruptie in alle kringen zóó groot, dat
bijv, hooge staatsambtenaren' zich zelfs niet ont
zagen het fonds te bestelen, dat voor de slacht
offers van den hongersnood was bijeengebracht
Men denke voorts aan Belgie, waar de mi
nister-president Beernaert er een agent-provo-
cateur als Pourbaix op na hield, om de mijn
werkers tot opstand aan te zetten, om er daar
na eens frisch op te kunnen schieten.
Schandalen zijn niet het gevolg van eeni<y
regeeringestelsel, maar van den moreelen toe
stand des volks. Het eenig verschil is dat in
landen waar het algemeen kiesrecht bestaat de
schandalen meer aan het licht komen en wor
den vervolgd, terwijl ze in census- of autocra-
tische|statenjzooveelmogelijkin den doofpotgaan.
Overigens vergete men niet, dat in census-’
landen, waar de bezittende klasse de staatsmacht
in handen heeft, omkooperij waarschijnlijk min
der noodig is, omdat de heeren zich niet behoe-
ven te bedienen van derden, doch hun zaakjes
behartigen in eigen kring, adres aan Billiton-
en bankconcessies
De opmerking, waarmede de Amst. haar ant
woord besluit, heeft van verschillende kanten de
verontwaardiging opgewekt. Mr. A. Kerdijk
wil i-
zoo kan
Wanneer
«zwijg stil*
test.
Smakeloos toch is de veelpraterij.
aan praters
veel rijker dan aan hoorders.
Natuurlijk heeft ieder zijn oordeel uit te
spreken over de quaesties van den dag, waarbij
het dikwijls een voorrecht mag heeten wan
neer men den aanleg heeft, liefst alleen naar
eigen praatjes te luisteren.
Hoe meer echter de menschelijke tong in
gebruik komt bij alle, zelfs de belangrijkste
zaken, des te meer neemt ook de lusteloosheid
toe van hen, die gedwongen zijn in het audi
torium plaats te nemen.
Het is echter niet mogelijk langen tijd te
blijven buiten den invloed der mensclienwereld.
De oude gewoonte is niet op eens uitgedre
ven de nieuwsgierigheid klopt al spoedig weer
aan:
Wie heeft er iets te zeggen
Wie weet iets te zeggen op een manier dat
het doordringt tot de omstanders
Doordringen toch moet het woordeffekt
iuoet en wil het maken.
Maar hoe Men scherpt en punt zijn woor-
men maakt er priemen van, men hakt,
snijdt, men stoot
was raak het trof doel, want men kon
j broenures werden er zelfs over verspreid, waar-
in gewaarschuwd werd zelfs tegen katholieke
j kerkgebouwen, gothische bouworde enz. enz.
En nu is het roode spook des heeren Spruyts
u5I“m_Cer WOridt .ge’ I daggeest. En na al de goedkeurende votums
kreeg de man nachtmerriehij vliegt de straat
op en roept tot groote verbazing der bedaarde
wandelaars
Te laatTe laatHet vaderland in ge
vaar
Zoo hij zich nog weer te slapen leggen mocht,
wenschen we dezen hooggeleerden een welge
meend „rust wel“ toe.
Het scherpe woord was den man goed ge
weest, die anders gevaar zou geloopen hebben
zich-zelf te overleven.
Ook het puntige woord echter is op den duur
niet bestand tegen ’s menschen behoefte aan
zoete rust. M at hem in den beginne wakker
schrikte, wiegt hem ten slotte in slaap.
Zoo gaat de zoekende geest uit naar een an
der middel en komt eindelijk terecht bij het
spel der gebaren.
Het orgaan van het gezicht weigert zijn dien
sten nooitwelnu, wie reclame wil, vertelt niet
veel, maar teekent, liefst een ding dat door
zijn grillige vormen onder al het zichtbare wel
het eerst in t oog valteen karikatuur.
Daarmee houdt de hedendaagsche maatschap
pij zich druk bezig, en met reden.
Men wil de aandacht trekken welnu, men
maakt een spotprent desnoods van zich-zelf.
Niet waar
Maar ook karikaturen vervelen op den duur;
ze zijn niet proefhoudend bij de reclame. Men
wil worden opgemerkt; de menschen schij
nen onoplettend te worden dan weer een
ander middel; en een oud middel, reeds in de
geschiedenis van het oude Rome bekend, wordt
uit den schuilhoek opgeduikeld.
Antonins wist reeds de menigte in toorn te
zetten tegen Brutus, den moordenaar van Cesar,
door in prijzende bewoordingen van Brutus’
eerlijkheid te gewagen, maar daarnaast te stel
len de groote liefde van Cesar voor zijn land
en volk.
Brutus werd in bescherming genomen, maar
Cesar’s deugden werden zóo hoog verheven, dat
het volk besef kreeg van het groot verlies, ge-
leden bij Cesar’s dood. En Antonius was geen
kwaadspreker. Immers hij sprak geen kwaad
van Brutus. Arme Brutus!
Zoo werd Multatuli niet lang geleden door
een Nederlandschen novellist geprezen om zijn opgewexr. Mr. A. Kerdijk „IK za
genialiteit. Maar Duymaer v. Twist was ook mhetjTongste nummer van het Lohman,
pro-
op
Het klinkt schril wat hij zegt
kwamen de conservatieven, zegt prof. Spruyt,
om hun aanmerkingen te maken op Tak’s kies
wet. Maar de schuld, zegt professor, lag aan de
liberalen, die, met deze kieswet ingenomen, de
tegenstanders er als het ware mee overvielen.
Nota bene
In deze dagen, waarin de eene professor na
den anderen zulke schitterende bewijzen geeft
van zelf herziening, zij ook aan professor Spruyt
bet „herzie u zelf* ten zeerste aanbevolen.
Vooral bij hooggeleerden, die zoo met voorlief
de, ten allen tijde, de rol spelen van de ganzen
°P het kapitool, kan zulk een herziening niet
De mensch ontleent zijn hooge waarde aan
het vermogen om zijn gedachten mondeling te
kunnen uitdrukkendaardoor verheft bij zich -
boven de dieren. I en --u -u - e.--—
- Hoe ook de wapenkunde vooruitgaat in biet VCT<!icpen inspookgeschiedenis-
opsporen en vinden van werktuigen die macht ^27
verlëenen door den indruk die ze maken, on- m u i W
der al de wapenen is er geen, welke op den tege" .hct 8pook van het dualisme
duur de menschelijke tong kan evenaren.
Machtig, almachtig bijna is de radde men-
p schentong.
Naarmate echter een i
bruikt, verliest het aan kracht; wie snedig iets
wil zeggen, moet zijn tong leeren beteugelen, en
zoo kan soms het stilzwijgen welsprekend zijn.
ge onzin hoort uitkramen, is het
wel het meest indrukwekkend pro-
i
l
j
SKsS
1
t
i
c
1
t
i
L
i
i.
-
TE LAAT