■ws- H IMS N DE WERKLOOZEN. ACH T-E N-V EERTIQSTE JA 1893. R G A N G. ak No. 27. Burns vindt, dat er te Londen en ook elders UIT DE PERS. 30, 'X I. t. Alle brieven in te zenden. I bh: 40. IA, ne- lP, ADVEHTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents voor eiken regel meer 7‘/2 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. Deze CO UB A NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post ƒ1.25. en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco II. Om de kwaal der werkloosheid te 8 lat men haar om vang kenne. Voor men ver- leteren kan, moet men de waarheid kennen. Hij wijst nu op de moeilijkheid om in dezen de uitgebreidheid van het werk zóó <iat verschillende districten de kosten samen tonden dragen. De rijke districten, waar ?een werkloozen zijn, moeten pro rata bijdra gen in de kosten van het werk, dat armere di- „dat, als de Zietdaar in korte trekken medegedeeld, wat volgens Burns kan worden gedaan, om aan de behoeften van de werkloozen tegemoet te ko men. ’t Is waar, dat hij het oog heeft op En- gelsche toestanden, maar ’t komt ons toch voor, dat sommige middelen, door hem aangegeven van zou de aanstelling van 800 man noodigmaken. Let tegengaan der werkloosheid, ook ten onzent met goed gevolg in toepassing kunnen district vele nuttige werken te verrichten wa ren ter verbetering van den algemeenen gezond heidstoestand, die, gepaard met het aanleggen en herstellen van straten, wegen en riolen, in Londen alleen 24,000 tot 30,000 man zouden bezig houden of ongeveer 200,000 door het ge- heele land." Burns meent verder, dat door een reorgani satie van het werk voor alle openbare licha men, voor gemeenteraden en schoolbesturen, aan de dokken, de postadministratie enz., het mo gelijk zou zijn het aantal mannen, dat in den winter elk jaar buiten verdienste is, aanzienlijk te verminderen. Daartoe moesten die lichamen het stelsel van aanbesteding laten varen, dat onvereenigbaar is met vast werk. Er moest zoo weinig mogelijk overwerk worden verricht. Zoodra de arbeidskantoren een zeker aantal werkloozen telden, moest op vele plaatsen tege lijk een aanvang gemaakt worden met allerlei openbare werken. Hij meent verder, dat het bezwaar, alsof vele vakken des winters niet kunnen beoefend worden, minder waarde heeft dan men er meestal aan toekent. „Het is mij nog nooit ter oore gekomen," zegt hij, „dat een aannemer een aanbesteding geweigerd heeft, omdat ’t winter was en als men tijden van bui tengewoon hevige vorst uitzondert, weet hij in den regel het wel zoo aan te leggen, dat zijn werk op tijd wordt afgeleverd. Zelfs de bezwa ren der vorst weet men in kouder landen, als Zweden en Noorwegen, te boven te komen en als vooroordeel en oude sleur het niet beletten, zou dat in ons land ook zeer wel mogelijk zijn." „Laat de wet bepalen of laten bazen en werk lieden besluiten, dat de gemiddelde werkdag van het geheele jaar nooit overschreden mag worden en weldra zal de maatschappij zich daarin schikken. Het werk, dat nu gedaan wordt, zou toch gedaan moeten worden en daar men niet bang behoeft te zijn, dat de eigenaars het zelven zullen doen, zou daardoor een der eerste stappen gedaan zijn op den weg om in elk vak de werklieden geregeld werk te ver schaffen. „Ook ’s lands regeering kan hierin veel doen. In die takken van dienst is er veel „extra" werk, dat niet door de gewone ambtenaren als overwerk verricht behoorde te worden, maar door buitengewone beambten, voor die gele genheid aangenomen. Op het Londensche post kantoor alleen wordt voor 1400 pond sterling ’s weeks overwerk gedaaneen verbod daar- stricten in het algemeen belang laten verrich ten. De regeering zou aan de gemeenten geld en in vele gevallen zelfs sub sidie kunnen geven. De aard van het werk is natuurlijk bezwaar- BEKENDMAKING De BURGEMEESTER van Sneek brengt ter openbare kennis, dat op heden 4 April zijn gesloten de herziene Lijsten, aanwijzende de personen die in deze gemeente bevoegd zijn tot het kiezen van Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad, en dat de bedoelde lijsten zijn aangeplakt en van af den 5den dezer maand ter Secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Sneek den 4 April 1893. De Burgemeester voornoemd, ALMA. Het Centrum bevat een artikel van dr. Schaep- man, getiteld „Verwarringen/ waarin deze er op wijst, dat in onze politiek voor zoover ten minste de strijd zich beweegt om het vraagstuk van het kiesrecht, de verwarring al grooter wordt. „Men ziet de zonderlingste dingen ge schieden, zegt hij. „Sommige adressen, sommige vertoogen," vervullen hem „met een verbazing die tot sa- tyre drijft." De voorstanders vindt hij over ’t algemeen bezadigder, ze stellen zich van de uitbreiding volstrekt geen gouden bergen voor. „Over het algemeen zou ik meenen, dat zij, het leven beschouwende als een strijd, ook de uitbreiding van het kiesrecht beschouwen als een niet noodlottige, maar wel onvermijdelijke verschijning in dien strijd. Zij waardeeren dat kiesrecht als een wapen door en voor nieuwe omstandigheden geschapen en zij zullen trachten het als een wapen ten goede te doen bezigen. Het zal hun strijd kosten, een strijd met veel inspanning en veel moeite, maar zij meenen, dat die strijd vruchtbaarder zal zijn, dan de andere, die muren, dammen, dijken wil bouwen en toch niets tegenhoudt. Om bij het beeld te blijven Zij wenschen niet den stroom tegen te houden, maar te kanaliseeren." „Onder de vele verwarringen, die door dë bestrijders van kiesrecht-uitbreiding worden ge sticht," zijn er twee, die de heer Schaepman nadrukkelijk wil bestrijden. „Men stelt het voor alsof de 500,000 nieuwe kiezers allen zullen behooren tot de massa on- ontwikkelden, met niet anders dan een vrij kinderlijke kennis van lezen en schrijven, en op het kantje langs van armlastigheid het moet den indruk maken, dat van de 800.000 kiezers de meerderheid zullen behooren tot de soort van revolutionairen, die bij iedere omwen teling alles hebben te winnen en niets te ver liezen, die op opheffing van den persoonlijken eigendom aandrijven. „En ten tweede doet men het voorkomen alsof bij de verleening van kiesrecht de slechte beginselen bij het volk tot heerschappij ge bracht worden. „Wat er kwaads in het volk is, zal misschien meer aan het licht komen, maar dat aan het licht komen is niet slecht, het kwaad zelf ia slecht. Juist moet het kwaad veel liever wèl aan het licht komen. Wat openbaar is kan men tegengaan en bestrijden. Niet het alge meen stemrecht voert Frankrijk ten verderve, maar de Fransche bedorvenheid, die er het al gemeen stemrecht misbruikt, zooals ze deze eeuw door bij beurten alle regeeringen mis bruikt heeft." kunnen leenen, genezen, het in de eerste plaats noodig, meent Burns, lijk te bepalen. Men moet in dit opzicht met de omstandigheden rekening houden. i Burns vindt, dat er te Londen en ook elders Ie waarheid te weten te komen. Volgens hem genoeg werk is te vinden voor de werkloozen. Engeland) in elk di- |- „Ik ben er zeker van," zegt hij, „in overgang. De politiek van het eerst in de geschiedenis van het menschdom bezit de werkende stand de macht om langs wettigen weg voor zijn stoffelijke belangen te waken." Burns verwacht, dat de beweging, welke thans is ontstaan, zal leiden tot een toestand, waarin het volk zijn eigen maatschappelijk le ven beheerscht. s de beste manier (voor strict een arbeidskantoor op te richten. De gemeentebesturen het ernstig wilden, or in elk werkloozen zouden zich daar laten inschrijven, Ie werklieden-vereenigingen zouden geregeld iet getal harer leden moeten opgeven, die tij- lelijk buiten verdienste waren; een bevoegd leskundige zou alle feiten moeten verzamelen en een tabel maken, zoowel van het aantal werkloozen als van het werk, dat er op verschil lende punten de vinden was. Dit kantoor zou een middel zijn, waardoor de mannen, die werk loeken en de werkgevers met elkander in aan raking kwamen en tegelijkertijd de schooiers buitensluiten. De groote kwestie der werkloo zen kan nooit zuiver worden besproken, zoo lang er geen scherp onderscheid gemaakt wordt tusschen den werkman en den schooier. Zoolang zulke kantoren niet bestaan, zou er in elk district een commissie van bijstand in 'tleven moeten geroepen worden; zij zou moe ten bestaan uit vertegenwoordigers der werk lieden-vereenigingen, leden van liefdadigheids- genootschappen en zoo mogelijk uit eenige ge- meenteraads- en kerkeraadsleden, wier plaat selijke kennis grooten dienst zou kunnen bewij zen en de commissie in staat stellen de arbei ders van de schooiers te onderscheiden, iets, wat volstrekt noodzakelijk is. Deze commissie zou dan onderstand moeten verstrekken aan hen, die door ziekte verhinderd waren te werken en die niet naar ’t werkhuis willen gaan, omdat bun armoede slechts tijdelijk is. De kinderen, die er behoefte aan hadden, moesten voedsel op school ontvangen. Het geld, dat de commissie verder tot haar beschikking had, moest besteed worden voor hen, die werken kunnen en dan moeten de plaatselijke besturen optreden, die werklieden kunnen gebruiken tot schoonmaken der stad en tot alles, wat voor de verbetering van den gezondheidstoestand strekken kan. Was er geld genoeg,.dan zou het werk kunnen mgericht worden, alsof er geen buitengewone diende bestond; de armbesturen moesten in Overleg treden met de commissie en aan de Plaatselijke besturen zooveel geld geven voor arbeidsloon, als zij, wanneer er geen werk ge- gegeven werd, als onderstand zouden moeten uitdeejen. Het werk zou van algemeen nut moeten zijn, al was het niet van dringenden aard. Waren eenmaal de kamers van arbeid op ge selden voet ingericht, dan zou elk district voor zijn eigen werkloozen moeten zorgen, ten was, „Als men daarbij voor mannen en vrouwen w irden geb’acht, waarom weals zoodanig zijne bij de wet den werktijd op acht uur bepaalde, werken ter overweging aanbevelen. zouden waarschijnlijk voorloopig allen, die werk zoeken, het ook vinden. De langzame verhoo- ging van den leeftijd, waarop kinderen in de fabrieken worden toegelaten en de geleidelijke verwijdering van gehuwde vrouwen uit de fa brieken, zou er veel toe bijdragen om ieder mensch werk te verschaffen, om de loonen te doen stijgen en het pijl van welvaart voor man nen en vrouwen te verhoogen. Wat men in de steden echter ook beproeven moge, hetzij door den aanleg van openbare werken, hetzij door vermindering van werkuren, het zal op den duur vergeefse he moeite zijn, wanneer men in die steden den toeloop van het platteland niet kan stuiten. Hoe dat te doen, is moeilijk te zeggen en schijnbaar is er geen ander middel, dan dat de gemeentebesturen van het platteland bezit nemen van de onbebouw de gronden; het is in het belang van het geheele rijk, dat er iets gedaan wordt om te beletten, dat het land onbebouwd blijve liggen; jaar op jaar zien wij immers, dat het eene veld na het andere in jachtveld veran dert en de mensch plaats maakt voor het wild. De instelling van dorps- en districtsraden moet dit tegengaan en den landbouwer niet al leen de middelen verschaffen om het land te bebouwen, dat nu braak ligt, maar ook om een gemakkelijker leven, hooger loon en zekerheid van werk te vinden, want alleen daardoor zal men de verhuizing naar de stad kunnen tegen gaan, die de natie lichamelijk achteruit doet gaan en de armoede in de steden steeds ver meerdert." Eindelijk is Burns tegen werkkoloniën, ge- meentewerkplaatsen en dergelijke inrichtingen. Volgens hem moeten de werkloozen onder de werklieden opgenomen worden. „Assimilatie van de werkloozen door een vermindering van werkuren, gevolgd door het ter hand nemen door de gemeente van vele ondernemingen, die nu van particulieren uitgaan en het in eigen beheer nemen door den staat van bestaande monopolies, is de gedragslijn, die tot het doel zal leiden zonder veel tegenstand te ontmoeten." „Wij leven," zoo vervolgt Burns, „in een tijdperk van laissez-faire is verlaten en voor het l COURANT iheehe 11 set jmikseiiew sim. >tske IlfiBi fier- I 3 I t) I I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1