I IDÏBfflïlHU» MR 1)1 tirai (MMTI ffl RST IRliWISSHW SfflL L No. 29. ACH T-E N-V EERTIGSTE 1893. 1 WOENSDAG a ia A. 1* it i u. SaMBiiiiWïïii» ZELFZUCHT. een een 50, en- C. H. 3C- leu IN, 1. aan een of andere inrichting van liefdadigheid. Beiden bouwen zich een standbeeld of zor- heengaan. „Een groot man ging van moge van hem getuigen/ En nu mogen er menschen zijn, die met be- d ei AD VERTEN TIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents voor eiken regel meer 7 >Za Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. I ‘behoeften te bevredigen. I Maar wie weldoet en zijn medebroeder geluk- Ipig zoekt te maken, zij het ook zonder eenige van behoeften, vorm en BEKENDMAKING BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, Gelet op de artt. 7 en 8 van het Koninklijk besluit van 7 September 1828 {Staatsblad no. 55); Roepen bij deze opde lotelingen der Schut terij, geboren in de jaren 1859 tot 1867, die, als te zijn gehuwd of weduwnaar met een of meer kinderen, in de tweede klasse van de al- gemeene rol der Schutterij, in hot vorige jaar opgemaakt, zijn gebracht,' doch sedert dien tijd door sterfgeval als anderszins in de eerste klas se der voor dit jaar te formeeren algemeene rol gerangschikt moeten worden om van die verandering in hunnen toestand vóór den 15 Mei e k. ter gemeente-secretarie kennis te geven. Zullende bij verzuim dezer kennisgeving pro- ces-verbaal opgemaakt en aan de bevoegde Rechtbank worden toegezonden, ter toepassing van de strafbepaling van art. 1 der wet van 6 Maart 1818 {Staatsblad no. 12), herzien bij de wetten van 25 Mei 1880 {Staatsblad no. 86) en 3 Maart 1881 {Staatsblad no. 35), terwijl de nalatige bovendien onverwijld bij de Schutterij zal worden ingelijfd. Sneek den 11 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. UIT DE PERS. Die koude steenen leggen het getuigenis af dat er in de wereld nog dankbaarheid is voor bewezen weldaden dat men hulde wil bewij zen aan hen, die ons de taak verlichtten om on ze behoeften te bevredigen. En meer zeggen s en obelisken, afgebroken of gaaf, overeindstaand of liggend, niet. Liefde en zelfzucht zijn twee of een, al naar men het opvatze hebben een gemeenschappe- lijken wortel, en teren op hetzelfde voedsel het zijn twee broeders, tweelingen, maar aan eengegroeid men kan ze niet van elkaar schei den of beider leven houdt op. Ln waar de een hoog wordt geprezen en den ander slechts verguizing ten deel vattin de we reld der menschen, schiet er wel niet anders wijze voorvaderen, van der door den hoogeren rechter uitspraak moet wor den gedaan. Ook keurt hij het af, dat geld voor de gezinnen der veroordeelden wordt ge vraagd, wijl de wetenschap, dat voor vrouw I en kinderen wordt gezorgd, de vergrijpen te gen de openbare orde zal doen vermeerderen. De redactie zegt, dat zij nader op de zaak terugkomt en de bedenkingen zal beantwoor den, hier en daar uitgesproken. Voor ’t oogen- blik bepaalt zij zich tot het uitspreken der mee- ning, dat de afkeuring algemeen was en de publieke opinie dus vrij eenparig bleek te zijn. Een 50tal verklaringen van adhaesie heeft het comité ontvangen, terwijl reeds een niet onaanzienlijk bedrag aan giften is ingekomen, waarbij er echter worden gevonden, die bepaald gegeven zijn „alleen uit medelijden/ Intusschen heeft een der onderteekenaars, de heer J. van Loenen Martinet te Santpoort, zijn naam doen schrappen. Hij licht dit besluit, in een stukje aan ’t Hand, geschreven, als volgt toe doen het verzoek tot mij kwam om de als bedenkelijk, zeer bedenkelijk, hoogst bedenke lijk gequalificeerde „oproeping* mede te onder- teekenen, ging dat verzoek gepaard mot de mededeeling der namen van hen, aan wie de zelfde uitnoodiging was toegezonden. Die namen vertegenwoordigden allerminst in engen zin politieke partij. Ik meende te mogen verwachten, dat de op roeping niet zou voor den dag komen als de uiting eener politieke groep. De uitslag was een andere. De redenen die anderen drongen zich te onthouden, laat ik daardoch het feit, dat de oproeping nu den schijn althans niet kan ont gaan van een zet op het politieke schaakbord te zijn, dreigt daaraan de moreele beteekenis te ontnemen, die ik er aan hechtte. Deze stand van zaken noopt mij, terwijl ik den inhoud der „oproeping* in substantie mede voor mijne rekening blijf nemen, van verdere medewerking met het oproepingscomité mij tè onthouden/ over dan de regel van onze j de regel van de gulden middelmaat, hier toepassing te verklaren, de regel uit gezangen in de christelijke kerk Alle roem is uitgesloten. Eerst wanneer deze waarheid meer levendig wordt beseft en gevoeld, zal er wel een eind komen aan die vereeuwiging van menschen in sphinxen en andere vormen van steen of mar mer. De pers wijdt tot dusver zeer weinig aan dacht aan de nieuwe militie-ontwerpen van den minister van oorlog, den heer Seyffardt. Wij vinden er echter iets over in ’t Dagblad. ’t Conservatieve Haagsche blad is natuurlijk niet ingenomen met een ontwerp ’t welk de plaatsvervanging wil afschaffen. Het ontwerp past het beginsel minder scherp toe, dan het ontwerp van den heer Bergansius en zou dus althans aannemelijker moeten worden geacht door de redactie van ’t Dagblad. Maar dat is het geval niet. Vooreerst is de hier ingedien de wet minder logisch en degelijk dau die van den minister Bergansius, ten andere komt het er voor ’t Dagblad minder op aan of er iets meer of minder scherp wordt gehandeld als men eenmaal met het beginsel breekt. „Wat ons betreft, aldus besluit het blad, wij zouden ons nimmer met eenige militiewet kun nen vereenigen, waarin niet minstens de num- merverwisseling, zooals die thans bestaat, werd bestendigd. Zijn wij dus tegen het ingediende wetsont werp ten sterkste gekant, toch vormt het hoe vreemd het oppervlakkig ook klinke voor ons een levendige genoegdoening. Het „verburgerlijken* der militie waarop het streven des ministers blijkbaar gericht was of, met andere woorden, het wegnemen, zoo doenlijk, van alle steeds geopperde sociale be zwaren, dat hij beoogt, bewijst zoo onwederleg- baar mogelijk, dat de minister zelf gevoelt dat In ’t Sociaal Weekblad schrijft mr. J. Wolf man, verdediger van een der drie personen te Appelscha, die veroordeeld werden en wien hij raadde in appel te gaan omdat de straf z. i. te zwaar moet worden geacht, dat hij zich al lerminst vereenigen kan met de bekende oproe- s.om over ’t algemeen een ongunstig oordeel te vellen I zelf ja, om belooning ie ontvangen in den vorm van een gelukkige aandoening. Wat nu Wij gelooven niet, dat er ooit een einde zal hoogst staat, het physisch leven dan wel komen aan den hartstocht der zelfzucht. Niet na den val in het Paradijs kwam het egoïsme in de wereld der menschen als een in- dringers-type, om sedert dien als imperator met meer of minder vertoon den scepter te zwaaien en met zijn geesel de pijnlijkste striemen toe te brengen. De zelfzucht trad op in de menschenwereld bij de geboorte van den eersten menschenzoon en zal er niet uit verdwijnen, zoolang van die wereld nog een individu in leven is. Want het leven zelf, in zijn hoogere zoowel als in zijn lagere vormen, is zonder zelfzucht ondenkbaareen leven van mensch of dier, zonder zelfzucht, is een even groot natuurwon der, dat is een zelfde pyramidale ongerijmdheid, lals een gewerveld dier zonder wervels of een mensch zonder ruggegraat. Een leven van zelfverloochening is daarom strikt genomen, ónmogelijk. Zulk een leven houdt op leven te zijn en daarom komt het ons voor, dat zij, dio alle egoïsme willen dooden, I omdat ze er zooveel ellende van aanschouwen of beleven, eenvoudig voorbij zien, dat hun Iwensch een utopie is, in strijd met de natuur en met hun eigen hartstochten. Immers hun belangstelling in den medemensch, en hun liefde voor verongelijkten, naar de leer der christenen de grootste der menschelijke deugden, wat zijn ze anders dan de zucht naar aaneensluiting van alle deelen, het eigen deel daarbij niet te vergeten. Het streven naar geluk, bij alle menschen waar te nemen, zij het ook in zoo velerlei ver schillende, van elkaar afwijkende, richtingen, Iwat is het anders, dat streven, dan het pogen om te voldoen aan een behoefte des harten! Leven is verbruiken: Het lagere, dierlijke, door middel van de maag, en het hoogere met behulp van het hart. De behoeften van het physisch leven worden kenbaar gemaakt door de maag; het geestelijk leven openbaart zijn behoefte door het hart. Beiden te bevredigen, is het doel van het le- |ven. En evenzeer als het zelfzucht is die ons loog sluit voor de behoeften en nooden van on- Izeri medemensch zoo is het dankbaar gevoel Idat we een armen broeder hebben welgedaan |in den grond niets dan zelfzucht. Slechts bestaat er verschil in den Ren graad. W ie den medemensch aan diens lot overlaat, lis zelfzuchtig omdat volgens zijn leer het hemd [nader dan de rok is, en het steunen van den Deze CO URAN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.-— franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. die bevrediging hunner geestelijke behoeften het hoogst achten, minder zelfzuchtig zijn Alleen het gevoel van welgedaan te hebben, waarin de man van hart zijn geluk vindt, be wijst het niet, dat bevrediging als hij aan den behoeftigen natuurgenoot be wees, ook bij hem een weldaad is het besef van het streelende eener weldaad kan immers eerst ontstaan bij en in ons zelf? En zoo mogen we geen veroordeeling uit spreken over den gierigaard die de bronnen der welvaart liefst voor zich alleen openlegt, evenmin als over dengene onder ons, die het een genot vindt in de warme voorjaarszon te gaan staan en met de inzwelging der stralen tevens het geluk opslorpt dat hem weer prik kelt tot nieuwe behoeften en tot nieuw leven. En evenzoo bestaat er naar onze meening geen onderscheid dan naar den vorm, tusschen den mensch die zooveel mogelijk van het slijk der aarde bijeenzamelt, om aan zijn kinderen het middel te verschaffen in eigen behoeften te i voorzien, en den anderen mensch die zooveel l mogelijk opeenstapelt, de schijven, om ze straks loeder wellicht kan ten gevolge hebben, dat bij testamentaire beschikking over te dragen hij te eeniger tijd niet in staat zal zijn om eigen --- - -i.- Ibehoeffpn tn ho^>-arlio-nn Beiden bouwen zich een standbeeld of zor gen er voor dat zoo iets wordt gebouwd na hun [nevenbedoeling, als bij voorbeeld het beoogen j van dankbaarheidsbetoonwie aldus weldoet en zich daarbij gelukkig gevoelt, zou hij niet zelf zuchtig zijn het het geestelijke en waarmee een mensch het meest zijn geluk bevordert, wie is er die hierop een af- i doend antwoord geven kan al die pyramides Het lichamelijke heeft den voorrang van na- 1 j tnre en nu zijn er menschen die door omstan- j digheden buiten hun schuld hun leven ten ein- onder de oproeping te bevonden hun waar i de feiten, terwijl in verschillende zaken nog ping van de heeren Van den Bergh ons dezo steen vzw** w v 11-*11 j over de straffen in Friesland uitgesproken. Hij verwondert zich dat nog zoo velen bereid zijn i j t namen onder de oproeping te zij niet volledig bekend zijn met i zorgdheid waarnemen, hoe het aantal standbeel- plaatsen, Men geeft desnoods alles wat men heeft, zich- den toeneemt, wij voor ons zouden zeggeni de loopen zonder dat hun hart gelouterd werd of naar loutering gevraagd heeft. Die menschen met hun oer-hart zijn niet ge lukkiger, dan wanneer ze gezeten zijn voor een heerlijk maal, dat hun het middel zal zijn om zich volkomen vrij te gevoelen van eiken zweem van behoefte, hun ideaal van geluk, gelijk de boaconstrictor niet tevreden is voor hij het bokje heeft verslonden en gevoelloos zich te slapen legt. Spot niet met die menschen laat het woord „veelvraat* niet verachtelijk over uwe lippen komen, maar begrijp dat ge te doen hebt met menschen die nog staan op den laagsten trap, dat is met menschen die in onzen hoogst be schaafden en verlichten tijd het best worden aangeduid met den naam onvolkomen. Hebt medelijden met hen, of neen, begrijp dat die menschen zich met hun gevulde maag zeer gelukkig gevoelen, en weest blijde met hen valt hun niet al te lastig met uw opvat ting over beschaving waarmee ge hun geluk niet verhoogt. Maar zouden zij, S H B E K l OI R U MUM «fMA 'iW.jaiiiuiiMaMif imn ~j SSd KW* 3 6 '16 >ril. nd- te 3Cb' van ‘alk An- etje (16

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1