;ui
kT W
J
fflifflïi ffl nu immssHw sim.
No. 58
A C 11 T‘E N“ V E E R TIG S T E JAARGANG.
1893,
DE BEMIDDELAAR.
ie
de’
iën,
1
er brandende vraagstukken
1 leiden
HI.
37;
een
men wel op den
enz.
Alle brieven
in te zenden.
aan
eene leugen de
S-
en
ven.
onvoltooide belastingwetgeving
onverdedig-
EN.
2.09
S
rd en
f30
i
20 a
00.
Fuli.
3L
Via
Via
),O0.
00.
).00.
1,00,
f00,
-,O0.
kil.
erd:
chu-
n en
IV»
V.a
I 80
„schijnt'1
V»
„geen geld beteekent geen geest, geen karak
ter," moest de professor zich wel laten verleiden
tot een zeer
te nemen, omdat bij aan den welstand van art.
en deszelfs hooge waarde wil blijven vast
houden.
Zijn idee is dan ook, om het opgeven van
hen, die door particulieren worden bedeeld,
verplichtend te stellen het karakter moet voor
den dag komen, denkt de L., en wie onderstand
een egrip van groote waarde, i ontvangt of moet ontvangen, heeft geen karakter
^aans I
zekere ontwikkeling van geest en karakter
voor
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sneek
op Dinsdag den 25 Juli 1893,
des namiddags ten 7 uur.
1. Resumtie der Notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken
3. Adres van E. R. Bouwmeester.
4. Alsvoren van P. de Jong Pz.
^ongestelde
er slechts op te wijzen, dat
geen goed oog heeft op onze maat-
dat hij menschen gaat keuren op
een axioma dat, parlementair ge-
Een verzoenend woord was hetgeen prof, de
L. sprak over de oplossing der quaestion bru-
lantedat de hoogleeraar in Utrecht woont is
duidelijk merkbaar uit den weifelenden, twijfe
lenden, angstvalligen toon.
Het „komt ons voor" dat men, aldus optre
dende, weinig nut sticht, omdat men de oudjes
paait met denkbeelden die in de oogen van het
recht geen genade vinden zullen. We zullen
zien.
voor onderhoud de betrokkene werkelijk in zijn onderhoud voor
ziet en vermindert de kans dat iemand het
stemrecht beurtelings verliest en verkrijgt.
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
tijd zooveel
in den
II.
Langer staat de professor stil bij hot kentee-
ken van maatschappelijken welstand. Blijkbaar
hecht hij daaraan groote waarde, te groote,
veel te groote zelfs, en daaruit is dan ook af te
~a dat de eischen, daarom door hem gesteld,
te hoog zijn.
Welstand is „ecu uegnp van groote waa
Wie dezen welstand geniet, heeft dien doorgi
aan r
te danken, bezit een gewichtige voorwaarde
verderen vooruitgang en is tot zekere hoogte
onafhankelijk."
Zou het waar zijn Of liever, zouden de
omgekeerden van deze stelling ook te bewijzen
zijn?
V e bedoelen deze twee omkeeringen
1°. Wie geen welstand geniet ontbreekt het
aan geest en karakter, en
2°. wien het hapert aan geest en karakter
heeft geen welstand.
Wij vragen het aan allen, die nietten eenen-
male misdeeld zijn van levenswijsheid en ka
rakter, of die redeneering nog steek houdt.
Het is waar, de professor zegt dat het „door-
gaans het geval is dat er links en rechts
a wijkingen, uitzonderingen zijn, maar die uit-
zoiiueiingen noopten hem tot het aannemen van
den doorgaanden regelwelnu, die regel is
out, professor, en zal u gaandeweg blijken,
met grooter helderheid blijken foutief te zijn.
Zoo was het nog in de dagen uwer jeugd,
Professor. x Maar sedert is er heel wat verande
ring gekomen, en is er heel wat geest en ka
rakter in onze maatschappij, die niet betaald
wordenin onze dagen is welstand veeleer een
correlatie van karakterloosheid, wordt, wat ka
rakter heeft, door Mammon tegen den grond
getrapt en ziet men tengevolge van dien
eikens en telkens weer mannen van karakter
Plaats nemen inde gelederen van het socialisme.
Juist een der grootste en ernstigste grieven
regen onze hedendaagsche maatschappij is, dat
ZU de menschen de keus laat tusschen karakter
of welstand.
We willen nu niet zoover gaan met het te-
van de L’s bewering voor waar aan
e nemen, ofschoon we meer recht daartoe had-
eu dan de L. voor het uitspreken van zijn
^rnn fl Wn 1. A J
Wro wenschen
professor
schappij en
grond van
‘•Proken, lijdt aan ontstentenis van waarheid*
me nu op zulke grondstellingen bouwt, moet
ffel verkeerd uitkomen en zal bij nader onder
dek zien, dat de muren van zijn gebouw niet
'r- t lood blijven, wijl het fundament verzakte.
■Jlet dat „gebouw" is hier bedoeld het stelsel
es heeren de L., om zoo nauwkeurig mogelijk I
6 weten te komen, wie iets voor cndcihv
van zich of zijn gezin van anderen ontvangt.
Uitgaande van de valsche grondstelling, dat 1
ieder niet officieel erkend bedeelde ook werke
lijk zelf in het onderhoud van zijn gezin voorziet
„roekeloos." Ze „schijnt volstrekt onaanneme
lijk," zegt de L.
En om nu aan die „roekeloosheid" met den
aankleve van dien te ontkomen, wil de L. on
bevoegdheid aannemen, ook wanneer onderstand
werd verleend gedurende de drie laatste jaren.
Dat geeft, zegt de L., meer zekerheid, dat
ADJkLTERTlEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 7% Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever. J
in uw poging om verzoenend op te treden
zal het u toch gebleken zijn, dat de oudjes, hoe
uitnemend ook, over het algemeen zeer conser-
vatief zijn en niet meegaande of behulpzaam
wanneer er brandende vraagstukken moeten
worden opgelost.
Maar, het is waar, uw bedoeling zal zeker
zijn om die oudjes ter wille te zijn, door den
minister over te halen de jongeren voor een
deel buiten te sluiten, en zoo is uw aandacht
onwillekeurig van die oudjes afgeleid.
Nog een paar opmerkingen ten slotte
Waar prof, de L. de vraag beantwoordt, of de
aanzienlijke uitbreiding, die de Regeering voor
stelt, uit staatkundig oogpunt kan worden goed
gekeurd het hart van het vraagstuk, zegt
d0 H. trof het ons andermaal te hooren van
het huurwaardestelselde L. had er de voor
keur aan gegeven om het kiesrecht te verlee-
nen op grond van belastingplichten nu le
zen we
„tijdens een
schijnt mij althans dit standpunt
baar."
Waarom weer
En verder
„de democratie heeft zooveel uitspattingen ge
pleegd, zooveel illusiën verijdeld, dat zij ook de
besten onzer met wantrouwen bezield, ja met af
keer vervuld heeft."
De illusiën verijdelen zichzelf, heer professor.
Maar de democratie heeft veel idealen van „de
besten onzer" in illusiën doen verkeeren, omdat
omgekeerd de democratie haar idealen zag
verkeeren in illusies door het optreden en heer-
schen der „besten onzer."
Van het standpunt des heeren de L. is het
begrijpelijk dat hij de volksleiders niet rang
schikt onder „de uitverkorenen naar hoofd en
hart." Dat lag zoo in de reden de oudjes
moesten worden gerustgesteld omtrent des hee
ren de L’s meening aangaande die volksleiders.
Maar ’t is toch niet onaannemelijk dat ook in
den stand der volksleiders goeden, beteren, bes
ten worden aangetroffen
En slechten zeker ook, zooals men die onder
menschen van eiken stand en rang aantreft.
en geen geest.
Gut, gut, hoe is ’t mogelijk
We gelooven dat de professor bij de uit
voering zelf zou terugdeinzen voor de conse
quentie van zijn eigen denkbeeld.
Men stelle zich voor, den professor op weg
naar het Stadhuis om mee te deelen dat zijn
knecht of boodschapper eens of meermalen in
de week de overgebleven kluifjes komt opeten
in ’s professors keuken.
Zou de L. het doen het met zijn geloof aan
het goede overeen kunnen brengen, om den
knecht, die een schraal loontje heeft, ’s middags
in de keuken te noodigen en zijn hart te laten
ophalen aan allerlei smakelijks en lekkers, wat
hij thuis nooit zietzou de L. er toe kunnen
komen om Jan als een bedeelde, een man „zon
der geest en karakter" te gaan aangeven, om
dat hij nog een pannetje vol van dat lekkers
en smakelijks op order van de L. van de meid
meekreeg voor zijn vrouw en kinderen
Al te dwaas, niet waar?
Maar wanneer de professor het Utrechtsch
Dagblad leest, heeft hij daarin een anderen
weg aangewezen gezien om tot de ontdekking
te komen van karakterloosheid die weg leidt
in de richting der bezittende klassen.
„Een teeken des tijds," schreef dit blad de
vorige week do berichtgever had in Utrechts
straten komkommers hooren venten, spotgoed
koop „uit een faillieten boedel."
Men versta ons wel. Niet op hen die fail-
leeren willen we hot stempel van karakterloos
heid drukken we willen met het Utrechtsch
Dagblad de erkentenis uitspreken, dat failleeren
een teeken des tijds is, m. a. w. dat het bezit
vooral in den middenstand zoo onzeker
en vluchtig is in onzen tijd en omdat het zoo
onzeker is geworden, maakt het de bezittenden
zelven hoe lang zoo meer onzekereen eerste
stadium, dat zoo licht verloopt in een tweede,
dat karakterloosheid heet.
Maar genoeg.
De hoogleeraar noemt de onderstelling, dat
liet laatste voordeel is het zekerst en waar-
schijnlijk wel het voornaamste, ook in het oog
i van den professor. De gevolgtrekking zal ook
bij de „uitnemendsten" zeer logisch worden i
gevonden, immers, het stelt een voorwaarde i
waardoor men de her- en derwaarts geslingerden
kortweg buitensluit. Dat is kansberekening, die
altijd uitloopt ten nadeele van de betrokkenen
en ten voordeele van hen, die liever niet op de
vingers worden gekeken wanneer er brandkast-
quaesties te behandelen zijn.
Hierbij ontmoeten de L. en van Houten el-
kaai, al vindt de laatste zoo’n maatregel nog
niet radicaal genoeg.
Dus wie in drie jaar niets van anderen ont
ving als steun of aalmoes, is een man van geest
en karakterdie eigenschappen wist hij, wan
neer de laatste bedoeling van jongeren datum is.
Och kom Hoe zonderling toch Kan een
hooggeleerde nu inderdaad zoo iets meenen
Dit vragen we ook van de bewering des hee
ren de L., dat wie gehuwd en gevestigd is,
„meer waarborgen biedt voor gezond verstand
en vasten wil dan de jonggezel."
En we hebben in den laatsten
gelezen over „onberaden huwelijken
„lageren" stand.
Hoe kan nu een daad van onberadenheid
blijk geven van gezond verstand en waarborg
van een vasten wil
Zoo iets is psychologisch raadselachtig, hoog
geleerde heer
De „uitnemendsten" zullen het daarom met
ons eens zijn, dat er geen redelijken grond be
staat om den minimum leeftijdsgrens te verhoo-
gen, tenzij natuurlijk de bedoeling besta om het
aantal kiezers wat te verminderen.
„De jeugdige kracht en opgewektheid zal men
tnsschen 23 en 24 a 30 jaren niet licht ver
liezen."
Wel neenmaar die verliest
leeftijd van 60 a 65 jaar.
Het ligt dan ook niet in de bedoeling van
den minister om die jeugdige kracht te verliezen
het zou jammer zijn ook.
De minister deinst terug voor de willekeur
gelegen in de keus van een anderen leeftijd dan
dien der burgerlijke meerderjarigheid.
„Dit is zeer te betreuren," zegt de L.
Waarom vragen we. Het „schijnt" ons zeer
logisch van den minister dat iemand, die mon
dig is, en gerekend wordt voor zichzelf te kun
nen optreden, ten opzichte der maatschappij wel
even mondig zal zijn en hoe strookt zulk een
opvatting met de L’s lievelings denkbeeld
the tax-payer must be the tax-layer.
Er zijn toch menschen die tax-payer zijn op
23 jarigen leeftijd.
Het „komt ons voor" dat men zoodoende
’t knoeien raakt, zoo dat de
andere moet redden.
Maar in trouwe, prof, de L.
Wanneer werkelijk jeugdige kracht naast rij
per inzicht noodzakelijke voor waarden voor den
kiezer zijn, hadden we toch ook van u mogen
verwachten dat er een maximum grens werd
gesteld.
nauwgezet onderzoek zijn toevlucht i
bij de
Auk»
lira, 1
6> j'.
keilt
OEEKER (OIRA'
■ws- «mni» m m
16
1/
li
Vu
PUNTEN VAN BEHANDELING!:
t. „_vii
den dan
grondwaarheid
1 In
ii-