MEIWS H »IEimUD 1001! Ills VERKEERD a PROPOS. - tsl fflltM BH HBT illiRMDISSESBf SUIL No. 94. 1893, ACH T-E N-V E E R T IGhT e JAARGANG. I 25 A O V E 51 B JS K. gat in ’t hoofd Ze gooit me met X merkt Griet verstan- het land niet en i Alle brieven in te zenden. Kreeft laat de krant hij beeft van veront- men tegen E >0 a a I 3, het Old- Burger- Wees- het Raadslid R. D. Visser, i. Reclames tegen den Hoofdelijken Omslag, 1. 1 0, 1: „Help Help gauw naar den dokter toe Deze CO UR AN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post 1.25. en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco r invitatiebrief, dat beloof ik hem plechtig „Calom niez zal ik hem ook schrijve». „Calomniez toujours „Die bastaard-ketter j tijd maar den indruk te wekken, alsof het mij j doen zou zijn en ik wegens eenige berekening Calomniez, calomniez het kunnen zijn, dat er in de waarheid meer kracht schuilt ter vernie- i menschen!" tiging van logen en laster, dan men in oogen- blikken ken. men ning er deug T L ker te willen Worden. „O Heilige Maagddaar staan ze de radi ca len, li beralen daar aan de deur het roode spook." En tegelijk vliegt Griet overeind en grijpt den pot de chambre. „Daar ellendeling in de hel is je plaats? „Au, au Griet, o lieve hemel, m’n hoofd, m’n hoofd 1 O Godeen gat in m’n hoofd." Anno ke, gauw, help, Griet is gek en ik, VERGADERING van behandeling: Mededeeling van ingekomen stukken enz. Adres van de weduwe M. Joustra. Als voren van H. Fijlstra e. a. Alsvoren van L. de Groot. Alsvoren van de St. Josephsvereeniging Begroeting van I maar zoekt de ar de van de heid der mede door dig de beel den, i j ik heb een g i om iets anders dan om een goed kiesrecht te den p pot r buiten de zaak van houding veranderd ware. Nu en dan bemerk ik zelfs, dat er van dien laster iets blijft hangen. toujours Toch zou van moedeloosheid geneigd is te den- In elk geval blijft mij de troost dat, kan mij persoonlijk al schaden, toch de erken- van de deugdelijkheid, ken ning de lijk mij ver de denkbeelden, denk daarmede niet ge moeid kan zijn." Kreeft kan niet meer, uit zijn hand glippen waardiging terwijl hij achterover in zijn leun stoel valt. „Hoe snood ondankbaar!" zegt Kreeft „Nu, jk zal toonen dat er nog dankbare menschen zijn ik heb al een bandje besteld van ’t beste leer en wanneer de tien vol zijn, gaan ze on middellijk naar den boekbinder Verguld op snee, hoor, mr. van Houten!" „En ik zal hem te logeeren vragen, dan kan de nobele man zich overtuigen dat zijn werk nog gewaardeerd wordt. Griet vindt ge ’t goed M’n God, Griet is er niet En Kreeft vliegt met stormpas naar de al cove. „Griet, zullen we mr. van Houten eens op logies vragen Griet, heb je nog rookvleesch, nog een ophangstukje Zeg Griet! wat dunkt je ervan Die beste van Houten wordt tegen woordig zoo belasterd, hier, lees maar, hij schrijft het zelf Calom ni ez, Ca lom ni ez tou jours dat beteekent zooveel als een Fransche vloek zooveel, Griet, als de bedelaars zeggen, wanneer je ze voorbijstuurt en zegt dat ze maar werken moetenGod- verd Je kan zien, Griet, dat van Houten, meneer van Houten, kwaad is gewor den op al die vurige lasteraars, die socialen, radicalen, liberalen, anti-revolutionairen. O Heilige Drievuldigheid de pastoor heeft nog gelijk alles wat van ketters komt is ket- tersch Griet was ingeslapen maar ze schijnt wak- „Ach, dokter, ’k geloof dat m’n goeie Grietje gek is geworden. Ik vroeg haar of ze nog niet een pastoors- stukje of een ophangstukje had want ik wou mr. van Houten te logeeren vragen. Ja, dokter, die man wordt tegenwoordig door de ketters zoo gesard omdat hij waarschuwt voor het roode spook. En daar vliegt Griet overeind en gooit me een groot, groot gat in m’n Mijnheer van Balen, de molenaar-rentenier, is gewoon, wanneer hij ’s morgens in de meest noodzakelijke beenkleederen gegleden is, den neus om de deur te steken de man weet gaar de uxt welken hock de wind waait. Zoo stellen we ons voor, dat de katholiek- rentenier zijn neusknijpertje opzet, wanneer hij den postbode ziet aankomen, die hem het week blaadje brengt waarin van mr. van Houten’s gedachtengang nauwlettend nota wordt geno men. „Laat eens zien De zesde, zoowaar, daar staat het. Griet, zoowaar als onze Lieve Heer met ons is, dat ie de zesde." Griet luistert Kreeft leest voor met wat trilling in de stem. Nu, hij draagt zijn zeven tig jaren met eere welgedaan, zoo dikjes en zoo vetjes alleen de stem, de stem, weet u, die is wat minder vast dan zijn grondbeginselen. Trillende en bevende leest hij tot den einde de man is in zijn element en Griet, die anders de politiek de politiek laat, heeft do breikous naast den trekpot op tafel gelegdze luistert, met aandacht, want ze ziet aan Kreefts beven de onderlip dat het mooi is. Zoo nu en dan wordt opgehouden, wanneer de radicalen voor schaafloopers worden uitgemaakt, aan dat bedelvolk, op een anders zak loopend, heeft Kreeft innig het zuur of wanneer de Liberale Unie eens de waarheid te hooren krijgt, „ja waarachtig, Griet, ’t is de waarheid, de zuivere waarheid" of wanneer die vooruitstrevende liberalen eens door do pekel worden gehaald om er een smaakje aan te geven van oud vleesch „pekelvleesch gaat er maar mee strijken," zegt Kreeft. „Of een ophangstukje," dig er bij op. „Griet, dat is de zesde en dan gaat het hortend en stootend over de socialisten, impres sionisten, kathedersocialisten en hoe dat volkje al zoo meer heet. Griet begrijpt het niet allemaal alleen het woord socialisten, waar Kreeft holder-de-bolder over rommelde als een leege kar over een hoop Brabantsche keien, heeft bij Griet een onaan genaam, schudderig gevoel veroorzaakt; ze grijpt zich vast, eerst aan den stoel, toen aan de tafel, vervolgens aan ’t breiwerk en einde- Bjk gaat Griet naar achteren en laat Kreeft alleen bij zijn politieke ontleding van al het slechte en verdorvene dat er tegenwoordig op staatkundig gebied valt waar te nemen. „Waar Griet toch zou blijven Midden in de lectuur breekt Kreeft afen ook naar achteren. „Ach goeie God Griet ligt op bed in de alcove Griet schijnt ziek." „Anneke, vlug, naar den dokter," zegt Kreeft, „en zeg hem dat-ie dadelijk komen moet; Yk ge loof dat ze de koorts heeft, die beste Griet Anneke vertrekt en Kreeft gaat weer naar de huiskamer om het stuk verder uit te lezen. Juist is hij bezig met het slot „Het schijnt een wachtwoord te zijn om al- van den Gemeenteraad des namiddags ten 7 punten r z z 1. Resumtie der Notulen. 2. - 3. 4. 5. 6. 7. huis, dienst 1894. 8. Voorstel van L inzake de Drankwet. 9. F dienst 1893, bij Gedeputeerde Staten ingediend. U IT DE PERS. De Standaard behandelt één punt van de quaestie der landnationalisatiede geldelijke gevolgen voor den Staat. Vooraf komt het blad er tegen op, dat men met het stelsel van land nationalisatie begint te verwarren wat geen land nationalisatie is. Noch het koopen van grond door eene gemeente en het uitgeven daarvan in pacht of erfpacht, noch het onteigenen van nog woesten grond door de gemeente, heeft met landnationalisatie als stelsel iets hoegenaamd uitstaande. De naam zelf duidt reeds aan, dat landnatio nalisatie een maatregel bedoelt, die zich zoo ver uitstrekt als de natie zelve, en die alleen dan geven kan wat hij belooft, indien men er een geheel algemeen karakter aan geeft. _Wat nu deze landnationalisatie betreft, wil daarbij onteigening door den Staat den geldenden prijs van allen grond in Neder land. De rente en aflossing van de te betalen som zou moeten gevonden worden uit de pacht of erfpacht. Men zegt wel, dat het rijk zou kun nen volstaan met pandbrieven op het geëigende land in ruil daarvoor te gevendoch dit berust op een misverstand. De Staat zou toch dan alleen met pandbrie ven mogen betalen, zoo die op de Beurs elk oogenblik tegen pari inwisselbaar waren, het geen alleen kan, zoo hij eene goede rente waar borgt en instaat voor de aflossing. Ook aan den pandbrief het karakter van hypotheek toe te kennen, gaat niet aan, want hij zou geen ze kerheid in zichzelf bezitten, omdat de houder er van, bij niet ontvangen der rente en niet af doen der aflossing op tijd, het land niet zou kunnen laten verkoopen. Moest nu onze Staat eene leening tot zulk een enorm bedrag sluiten, als voor aankoop van heel den bodem noodig was, dan zou dit nood zakelijk onze rentestandaard naar boven drijven de 3 Milliarden die noodig zijn, zou men tegen woordig dan zeker niet minder dan voor 4 pet. krijgen. En uit welke bron zou de Staat de rente voor zulk een enorm kapitaal vergoeden3 De grondbelasting op het ongebouwd en de registratierechten van verkoop en zegel, die het rak zou missen, kan men terzijde laten, omdat die gelden toch uit de opbrengst komen en dus door hoogere pachtsom te vinden zijn. Maar wel moet in rekening gebracht le. de som voor aflossing, die bij een kapitaal van 3 Milli arden, niet onder 10 millioen ’s jaars te stellen is; 2e. de zeer groote uitgaven voor inspecti» AIA ERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents- voor eiken regel meer 7% Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bji den uitgever. met den nachtpot hoofd." „Maar, waarde heer, je vrouw heeft de koorts; ze ijlt, hoor „Wie ver men op de brui. loft?" Zie je 't nu, Kreeft Maar kom mee, naai de andere kamer, dan zal ik je hoofd verbinden, en je eens vertellen wie mr. van Houten is „Nou, dokter, nou, zeg het maarGriet mag het ook wel hooren, dat ik zoo’n edel mensch wil inviteeren." „Heb je haar gezegd dat je v. Houten op je gouden bruiloft vragen wilt „Wel neendokter, te logeeren maar, om hem zijn brieven eens te laten zien, die ik verguld op snee laat inbinden en op den boe kenhanger zal zetten naast onze gebedenboeken." „Man man weet je dan niet dat van Hou ten een ketter is en een van de raddraaiers onder dat volk, die zeggen dat alle macht, ook die in den staat, bij den mcnsch is En weet je dan niet dat van Houten op ’t oogenblik bezig is zijn partij op te stoken om die macht te beperken tot degenen die rijk en machtig zijn Dat nij zoo ondankbaar is je gens zijn eigen kettersch beginsel om Zulke lui moeten nog van ondankbaarheid praten Neen, ik zou nog een greintje respect voor dien man hebben, als hij eerlijk zijn beginsel naleefde, maar zooiets vind ik ongehoord Ge weet wel, Kreeft, dat ik niets met socialen op heb, maar die menschen zijn consequent, en daarom heb ik met die lui oneindig liever te doen dan met v. Houten en zijn hand langers En wat ik je raad, goeie man, zet de kachel open, en gooi al dat kettersch en duivelsch gekrabbel in de vlam en doe er een schop steenkolen boven op." Kreeft was onthutst. „Wat u zegt! dokter! „Och, och die arme Griet’k Geloof zeker dat ze ’t er van weggekregen heeft, dat ik haar den brief van van Houten voorlas uit het „Weekblad voor Stad en Land „En m’n arme hoofd „Potz sacrement I Ik bedank voor de krant en een brief zal-ie hebben, dat heer, maar geen Daar komt de dokter. „M’n God wat is hier te doen Jullie aan ’t vechten geweest? Zulke oude, bedaarde OEEK SSE5 6 30 «i- na ik ke rs- i0 r ö.Sfc ir .50 '7 '20 15 35 ,45 0. 1- ?I1 56 10 J KB - U B A s r i. 1 Anneke, gauw ik bloed ik bloed 43 O<J 11 29 43 155 18 115 VAX Sn EEK, op Zaterdag den 25 November 1898, uur.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1