J ■IIS- H WKÏffiimiö Mt DE CEilH Ell Hit HWDISSMW SEE. I 11 1 i I Jl I 1 No. 1. 1895 V IJ F T I G 9 T E J A A R O A N Q. RUST IN VREDE. I? êh A •M At Nationale Militie. 1)1^ A<4 1. William!» BINNENLAND. I w I I BENNEW1TZ, Secretaris. I i s 1 I' U vi ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents; voor eiken regel meer 7 */a Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. Ai T' ,r voor en ver- Aan het graf van een overledene, die ons dierbaar was, is de aandoening te sterk om zich levendig te kunnen voorstellen, wat met den gestorvene van ons heen is gegaan. Wanneer de wond is geheeld en de hartstocht wat gestild, eerst later, wanneer we ons den vriend weer voorstellen zooals hij was toen hij nog voor ons leefde, missen we hem eiken dag, dan hierbij, dan daarbijoveral zien we de ledige plaats van den man of de vrouw die haar vroeger innam. Wanneer men tot kalmte gekomen is behoeven wre ons wel tot kalmte te brengen bij het heengaan van dit jaar Is dit jaar voor ons volk werkelijk een vriend geweest Heeft ons volk hem te danken voor een of anderen vriendedienst Vrienden hebben ook. hun gebrekenhun onvolmaaktheid moeten we op den koop toe nemen. In den ioop des tijds blijft dan ook, naar een wijze beschikking van moeder natuur, van hen die we herdenken, niet over dan het goede. Kunnen we dan ook op 1894 toepassen de spreuke van de dooden niet dan goeds Er zijn betrekkingen, magen of vrienden, van wie we bij ’t heengaan moeten zeggen het was goed dat hij van de wereld scheidde menschen, wier leven een lijden was zonder ophouden, die leefden ten koste en laste van anderen menschen, wier leven een doorloopende reeks was van losbandige, liederlijke daden, voor al hun kennissen een ergernis en voor hun bloed» verwanten een zware lastpost menschen, die, met het gezag van hun porte- monnaié en woord, aan de rechten van anderen, menschen van gelijke beweging als wij, tekort deden, verbittering wekten en wrok, en daar door het edele en goede in den medemensch verstikten menschen, die Gods woord, het woord van hetgeen goed en schoon is, het evangelie voor allen, hebben gemaakt tot een strafwetboek, waar in artikel bij artikel de straf wordt aan gegeven en die met behulp van dat boek zich opwierpen als rechters, en, zoo boven anderen zich verheven wanende, hun „middelaarschap* hebben misbruikt, door van de hoogte des ge- zags aan de rechten hunner misdeelde natuur- genooten, de maatschappelijke en staatkundige, afbreuk te doen menschen dus die het evangelie der vreugde hebben misvormd en veranderd in een tuighuis van wapenen, waarmee zij en hun handlangers de opwelling van het rechtsgevoel hebben on derdrukt menschen, wier jarenlang dorstende eerzucht zich een weg baande ten koste van zooveel dierbare opwellingen en verlangens naar de bron, waar hun dorst toch niet te lesschen was, waarna ze als ontaarde kinderen in baloorige stemming alles, ook wat anderen toekwam, bedierven. En wie zal verder alle menschen noemen, Het door den Minister van Binnenlandsche Zaken toegezegde Kon. besluit, waarbij, met het oog op den onderwijzersnood, aan de bij zondere scholen uitstel zal worden verleend van de naleving van het voorschrift, betrekke lijk het op 1 Januari verplichtend gestelde aantal onderwijzers, is thans in het Staatsblad verschenen. Het luidt Voor de bijzondere scholen, die over 1893' genoten hebben de rijksbijdrage, bedoeld in art. öibis der wet op het lager onderwijs, en ook over 1894 voor die rijksbijdrage in aanmerking komen, is, indien zij op 4 Januari 1895 niet voldoen aan de voorschriften van art. 2 van het Kon. besluit van 18 April 1890 {Staatsbl. no. 54), voor zoovor zij ook over 1895 aan spraak maken op een rijksbijdrage, gedurende dat jaar de naleving dier voorschriften niet verplichtend, mits 1. het aantal kinderen, hetwelk op 15 Ja nuari 1894 als werkelijk schoolgaande bekend stond, sedert die dagteekening niet is of wordt vermeerderd in zoodanige mate, dat daardoor vermeerdering van het aantal onderwijzers ge vorderd wordt, zonder dat in deze vermeerde ring is voorzien en 2. het aantal onderwijzers, op het tijdstip van het in werking treden van het tegenwoordig besluit, aan elke dier scholen verbonden, niet worde verminderd. - Mi zj 11 a KENNISGE VING. Lichting van het jaar 1895,. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet op de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 {Staatsblad no. 72), zooals zij is gewijzigd bij die van 4 April 1892 {Staats blad no. 56), brengen ter openbare kennis, dat de tweede zitting van den Militieraad voor déze gemeente zal worden gehouden in het gemeen tehuis van Schoterland te Heerenveen op Dins dag den 15 Januari e. k. des voormiddags ten 11 ure. Dat in die zitting uitspraak wordt gedaan omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken en omtrent hen, die als plaatsvervanger of nummerverwisselaar verlangen op te treden. Sneek den 21 December 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. Naar uit Batavia aan het Hand, wordt ge-, seind zou waarschijnlijk in het begin van ja nuari een expeditie naar Karang Asera ver trekken. Deze expeditie zou in verband staan met de weigering van Goesti Djilantik om naar Batavia te komen, ten einde zich te verant- woorden. Officieel is van deze expeditie nog niets gemeld. Toch hebben al deze gedegenereerden niet te vergeefs geleefd hun leven is voor de achter geblevenen een bron van menschenkennis en een waarschuwing voor henzelf om waakzaam te zijn, dat niet la béte humaine, waarover zij zijn aangesteld, zich ontketene. En dan ten slotte gingen menschen van ons, over wier optreden in ’t maatschappelijk leven algemeen ontstemming heerschte, die men het heilige kruis dankbaar nagaf en over wie het nageslacht na rijper onderzoek een geheel ander oordeel velde. Daarom, er zijn allerlei, menschengoede, brave, naast minder goede, ontaarde en slechte van ons gegaan, die we gemeten hebben met den maatstaf van fatsoen en welvoeglijkheid menschen, die ons een last en die ons een lust zijn geweest en die wij ten grave hebben zien dalen van het hooge standpunt onzer eigen liefde, en met eenGoddankof een zucht van beklemdheid verder laten rusten. Dat onze bekrompenheid hierbij onbillijk en onjuist kan oordeelen, spreekt van zelf. En wie zal zich durven inbeelden dat zijn oordeel over het jaar ’94 juist zal zijn, terwijl het op het punt staat van ons te gaan Eerst later, na jaren, zijn we in staat mis schien tot beoordeeling, of de voorspoed, die dit jaar ons bracht, werkelijk goed en de tegenspoed ons nadeelig is geweest. Dankbaar moet wel de maatschappij zijn over de diensten haar door den afgestorvene bewe zen; de druk en de malaise nam dit jaar toe en maakte de contrasten in de menschenlevens weer scherper. Zou daaruit niet iets goeds komen? Werd daardoor niet het besef levendiger, dat alle men schen gelijke rechten op leven en waardeering hebben Moet daaruit niet de overtuiging voortkomen dat de ziekte van het maatschappelijk lichaam ontstond en erger werd, wijl men de weten schap en haar toepassing niet tot gemeen goed wilde maken, maar verlaagde tot een koopwaar, slechts voor hen, die bemiddeld zijn, verkrijg baar? Er is inderdaad reden om de oude aan haar sterfbed te bedanken; vrede op aarde heeft ze niet gebracht, maar ze heeft ons in natuur en beeld het gruwelijke van den oorlog doen zien op internationaal, maatschappelijk en economisch terrein. Ze heeft de vrienden van wetenschap en men- schenrecht in ons land teleurgesteld door aan de reactie den palm der overwinning uit te rei ken, maar om aan die reactie de waarheid te doen gevoelen van koning Pyrrhus’ woorden Nog ééne overwinning zoo, en ik ben verloren. Maar ze heeft ook voor de reactionairen iets kostbaars gebracht, in zoover ze deze satis- faits heeft weten op te wekken tot idealiseeren. j Plengen we dan, actionairen on reactionairen, I straks een traan op haar graf, en wenschen BEKENDMAKING. Inschrijving voor de Nationale Militie. Lichting J.896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, wordt uiteengezet, herinnert de heer 'Hooien- I raad’ dat wlJlen konins Willem III zich “ook BElNiNEWllZ, Secretaris. Zeer de belangen van Scheveningen heeft aan- ons hoopvol te keeren naar haar plaatsvervang ster, met de verwachting, dat deze zal ten uit voer brengen in staat en maatschappij wat ge ne heeft voorbereid. Moge in deze dagen, ter wijl reactie en protectie overal in Europa den boventoon voeren, de vonk worden aangeblazen tot een vlam, in wier gloed en licht we de vrije ontwikkeling en de vrije toepassing ieder van de wetenschap verkondigen nemen. Met geestdrift mag ieder, wien de vooruit gang lief is, het nieuwe jaar intreden, nu de oppositie in het besef harer achteruitgang zich tot de tanden wapent. Daartoe heeft het wegzinkende jaar het zij ne bijgebrachthet zaad werd door hem uitge strooid. Daarom: Eere de overledene! {Re- quiescat in pace.) Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. De heer A. Hoogenraad, lid van den ge- meenteraad in Den Haag en reeder te Scheve- f. ningen, heeft zich tot de Koningin-Regentes j gewend met het verzoek, wel haren invloed te willen aanwenden, opdat Scheveningen in het bezit kome van een visschershaven. In dit schrijven, waarin de toestand, zooals die door den jongsten storm is teweeggebracht, pt 1 ■■■-. If I f te I W i V-’i Ti I I wier leven voor anderen een vloek is en van we haar assche een vreedzame rust, om straks wier dood in eigen kring dankbaar kennis wordt genomen 1 BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek Gelet op art. 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au gustus 1861 (Staatsblad no. 72) zooals die is gewijzigd bij de wet van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56); Brengen ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofd Huk III dier wet, handelende over de inschrijving voor de militie, onder anderen voorkomt het navolgende Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens dewtt van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44) 2. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verbluf hield 3. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de- vreemdeling, beboo- rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange nomen. Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont, 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hy woont; 3. van hem, die geen vader, moeder ot voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten ’s lands geves tigd is, in de gemeente waar hjj woont; 4. van den buiten’s lands wonendeu zoon van een Neder lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zyn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven: 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten, die geen Nederlander is; 2. de in een vreemd Ryk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van ’s Lands dienst in ’s Rijks Overzeesche bezittingen of Koloniën woont. Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet houders aan te geven tusschen den Isten en Sisten Januari, Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, ot is deze overleden, zync moeder, ot zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. HJj, die eerst na het intreden van zijn 19de Jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. Laai bij gelden de bepalingen der de en 3de zinsneden van art. 18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waar toe hij volgens zyn leeftijd behoort. Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG-den 9en JANUARI 1895, ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zit ting zal worden gehouden tot inschrijving der mannelyke in gezetenen, die op den len Januari 1895 hun 19de jaar waren inge treden, en die alzoo geboren zijn in 1876, en wel voor Wijk 1, 2, 3 en 4 ’s voormiddags 9 uur. n 5, 6, 7 en 8 10 9, 10, 11 en 12 r 11 13, 14, 15 en 16 ’s middags 12 17, 18, 19 en 20 ’s namiddags 1 Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen- i L„ '*J. -3n - Sneek den 18 December 1894. ’s middags 17, 18, 19 en 20 ’s namiddags kan geschieden van ’s morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1