No. 19.
V IJ F T I G 8 T E J A
3895
w o s g 85 o a s-
m h r r.
NIETS TE DOEN.
R G A N Q.
te
UIT
DE PERS.
den vacantietijd, wanneer ze niets te doen heb-
en den bijbel thuis
De Standaard bevat onder het opschrift
Calvinistisch het volgende
„Dat er buiten de georganiseerde anti-revo-
KENNISGE VING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen ter openbare kennis,
dat het door hen opgemaakt Primitief Kohier
van Belasting op de binnen deze gemeente ge
houden wordende Honden, dienstjaar 1895,
van den 6en dezer maand, gedurende acht da
gen ter Secretarie alhier voor een ieder ter
iuzage zal liggen, binnen' welken termijn be
langhebbenden tegen hunne aanslagen op on
gezegeld papier bij hun College bezwaren kun
nen inbrengen.
Voorts worden de belastingschuldigen herin
nerd aan artikel 10 der Verordening op de
invordering van bovengenoemde belasting, lui
dende als volgt
„Van de aangifte in eene mindere klasse dan
verschuldigd is, van het houden van belastbare
honden zonder aangifte, en van het gebruik
maken van een hond tot hooger belastbaar ein
de, dan waarop de ten kohiere gebrachte aan
slag of gedane aangifte recht geeft, zal proces
verbaal worden opgemaakt in voege als bij art.
275 der gemeentewet is bepaald.”
Sneek den 5 Maart 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
laten.
Niets te doen paupers, gij zult gemakkelijker
het koninkrijk der hemelen eenmaal ingaan dan
de rijken weest hierop niet hoovaardig in
tegendeel, stelt uw christelijke medebroeders
voor om dit voorrecht met hen gelijkelijk te
deelen; stelt hun voor jaarlijks van rollen te
verwisselen zij uw vacantietijd met bijbel
lezing en wat er meer bij hoortgij den hun
nen, desnoods zonder bijbellezing.
En weest dan ook even liefdadig en christe
lijk als zij, wanneer hun tijd van gedwongen
niets te doen is aangebroken.
Gij zult dit zeker doen. Deugdzaamheid tiert,
als elke edele plant, slechts in weligen bodem.
RijkenGij die niets te doen hebt, wilt hier
over eens nadenken. Wellicht vindt uw hand
dan iets te doen tot bereiking van een toestand,
waarin „niets te doen” voor allen even wellui
dende klanken zijn.
K E N N I S G E V I N G.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
brengt ter openbare kennis, dat het 3de kwar-
taalsch kohier no. 6 voor de belasting op ’t perso
neel en het Kohier no. 3 van de belasting op
bedrijfs- en andere inkomsten dezer gemeente,
dienstjaar 1894/95, door den Directeur der Di
recte Belastingen te Leeuwarden, gearresteerd
den le en 2e Maart 1895, aan den Ontvanger
der Rijksbelastingen te Sneek ter invordering
is ter hand gesteld en dat een ieder verplicht
is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden
voet, te voldoen.
Sneek den 4 Maart 1895.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
Wanneer de natuur haar volle kracht en
schoonheid ontplooit, vieren de gezeten burgers ben, bergen gaan beklimmen
i hun dolce-far-niente-genot.
een groot percentage wordt j -1
i ring met elkaar te vergelijken,
ADVEBTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 71/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
Het is moeilijk deze tweeërlei vacantie-vie-
ze wijken ge
heel en al van elkaar, er zijn geen punten van
overeenkomst dan dit eene niets te doen.
Voor de eene categorie beteekent dit: niets
te genieten, niets te eten, veel te lijden.
Voor de andere veel te genieten, heerlijk
te eten en verdrijving van al wat het leven
onaangenaam kan maken.
De een wordt door de ontbering prozaïsch,
moppert, vloekt, balt de vuist.
De ander wordt onder den wellust poëtisch,
zingt en juicht, slaat de handen ineen om zicht
baar uiting te geven aan den levenslust, die
met stroomen over den rand van zijn boorde
vol hart wegvloeit.
De een voelt die lust des levens minder wor
den in den tijd van niets doende ander weet
niet hoe die welle te stelpen.
Niets te doenvoor den pauper is het ver
nederend met een insect te worden vergeleken
pijnlijk is voor hem de vergelijking met zijn
bevoorrechte natuurgenooten. Wat heeft zoo’n
pauper aan zijn leven?
Arbeid adelt. Voor den pauper is de vacan-
tie gedwongen, hij vraagt om werkniets
doen die woorden zijn zooveel zuchten.
En de andere categorie popelt reeds lang te
voren het hart. Niets te doen die
woorden eindelijk zijn zooveel juichkreten wan
neer de tijd daar is.
Niets te doen! Zou daaraan niets te
doen zijn?
Er zijn er die dit beweren bekend is de uit
drukking
„De armen hebt ge altijd bij u.”
Ook zijn er, die dezen toestand van scheeve
verhoudingen toeschrijven aan achteruitgang op
godsdienstig gebied.
Iedere ketter heeft zijn letterook de rijke
ketter heeft die en zint op de stichting van
„christelijke” scholen, waar de mensch gods
dienstig wordt opgevoed en spreuken aanleert
als de daareven genoemde.
Zoo’n „christelijke” school is een nuttige
stichting.
Haar uithangbord is christelijkhaar devies:
Pauperisme moet er altijd zijn en blijven,
maar het pauperisme moet tevreden worden.
Want de ontevredenheid wil steeds iets doen
om verandering te krijgen en de oprichters van
christelijke scholen willen geen verandering
ze houden van rust en vacantie, vacantie zon
der ophouden.
Paupers Wilt dan beseffen de waarde van
’t christendom de beteekenis van Jezus komst
op aarde en wanneer ge niets hebt te doen,
leest dan veel in den bijbel, gaat trouw ter
kerke en zendt uw kinderen naar de „christe
lijke” scholen dit alles hebt ge vóór boven
de bijen, die geen christendom kennen, die niet
lezen kunnen en hun gedwongen rusttijd sla
pende doorbrengendit hebt ge vóór boven
uw rijke beschermers en zielverzorgers, die in 1
Deze CO UBANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
lutionaire partij hier te lande niet weinig in
vloedrijke kringen en kundige staatslieden zijn,
die in het beginsel der Fransehe revolutie,
evenals wij, een heilloos spel met de beginse
len van het volksleven zien, behoeft geen her
innering.
In dien zin zijn de Roomschen hier te lande
voor drie vierden anti-revolutionair, en zijn
met minder anti-revolutionair alle schrijvers
over staatsrecht, zoo van de historische als van
de pantheïtische school.
De georganiseerde „anti-revolutionaire partij”
daarentegen is Calvinistisch, gelijk zij dit in
artikel 1 van haar program van beginselen
voor ieder duidelijk maakte.
Wil dit nu zeggen, dat deze partij enkel par-
tij-politiek drijft, en er alleen op bedacht is,
om het den Calvinisten goed en gemakkelijk
te maken
Allerminst.
Integendeel, zij beoogt het scheppen van een
staatsrechtelijken toestand, die heel het volk
en heel het vaderland ten goede komten be
weert diensvolgens, dat bij den triomf onzer
beginselen niemand schade zou lijden, maar
dat heel het volk, en dus ook het niet-Calvi-
nistisch deel, daarbij zou winnen.
Dit is steeds op den voorgrond gesteld, en
ook door ons rusteloos bepleit.
En juist uit dien hoofde is het, dat samen
werking van onze partij met andere partijen,
niet slechts mogelijk en geoorloofd, maar in
den regel zelfs plicht zal zijn mits men van
deze mogelijkheid de saam werking met geen
enkele partij, die zich op den bodem van het
gemeene recht plaatst, uitzondere.”
Mr. J. D. Veegens wijdt in de Vragen des
Tijds een artikel aan onze parlementaire wind
stilte. De verkiezing-programma’s zegt hij
o. a. zijn opgeborgen voor het uiterlijk
heerscht weer „rustige rust”, zelfs het socialis
me is door allerlei omstandigheden minder ru
moerig geworden. Dat het in zijn vorderingen
zou zijn gestuit, kan echter ook de steilste be-
houdsman niet gelooven. Met het oog op de
ongunstige maatschappelijke toestanden verdien
de de staatkunde van hervorming, door het vo
rig ministerie met vaste hand ingeleid, alge-
meene ondersteuning. Een meerderheid van
kiezers heeft het echter anders ingezien. Haar
ontbrak het besef, hoezeer de onthouding van
kiesrecht aan mannen die in eigen onderhoud
en dat der hunnen voorzien, in toenemende
mate wantrouwen en verbittering wekt.
De beslissing der kiezers moest leiden tot de
vervanging van ’t hervormingsgezinde ministerie
door een conservatief bewind. Tot de samen
stelling daarvan was de heer Roëll de aange
wezen man niet slechts door zijn bestrijding der
kiesrecht-ontwerpen, maar ook wegens zijn
naam, zijn talenten, de achting door vriend en
tegenstander hem toegedragen. In beide Kamers
mag ’t bewind zich in een aanzienlijke meer
derheid verheugen. Deze is echter houdt
men den heer Schaepman en een enkelen oud-
conservatief buiten rekening niet meer in
twee of drie partijen, maar in een zestal groe
pen verdeeld, waarvan er drie, de hervormings
gezinde, de anti-revolutionaire en de radicale
voor onbekrompen uitbreiding van het kiesrecht
zijn gestemd en als oppositie zijn aan te mer
ken, terwijl de liberaal-conservatieve en de ge-
reformeerd-conservatieve als zuiver ministerieel
en de katholieke mede haar steun aan het ka
binet verleenen.
De oppositie was over ’t geheel edelmoedig,
zij wilde blijkbaar het kabinet niet bemoeilijken.
Van de begrootingen lokten alleen de militaire
We leven in een jaargetijde waarin de wer
kende stand voor
gedwongen rust te nemen; de arbeiders die vast
werk hebben uitgezonderd, hebben de werklieden
weinig of niets te doen. De werkbijen zijn in
den korf en rusten, gelijk moeder natuur,
van de volbrachte taak in het afgeloopen jaar
ze verbruiken hun wintertering, d. i. ze leven
van wat ze des zomers aan honig bij elkaar
brachten, of ook, wanneer die honig door men-
schcnhand uit den korf is verwijderd, van aan
gelengd stroopnat, om in den strijd om ’t be
staan behouden te blijven voor de werkzaam
heden welke hun in het aanstaande jaar wach
ten.
Menschen vergelijken met bijen sluit een
vernedering in voor de schepselen die zich hee-
ren der schepping achten maar de vergelij
king, wanneer men let op de wijze waarop
deze tijd van gedwongen rust wordt doorge-
maakt, beduidt meer nog dat in ’t nadeel van
den mensch uitvalt.
De bijen zoekt men zooveel mogelijk over
te houden men geeft die dieren den kost.
Maar de menschen ziet men gaarne voor
een deel opgeruimdmen geeft ze dus niet
den kost dan als gevolg van vrees voor drei
gende houding, van schaamtegevoel voor drei
gend gevaar van hun ondergang of van mede
lijden met de hachelijkheid hunner positie.
Wel is waar wordt de bijen ter vervanging
van den verzamelden schat- haar ontnomen,
voedsel van inferieure kwaliteit voortgezet
wel wordt ze de kaas van ’t brood gegeten
maar het belang van die ze voeden brengt mee,
om ze voor omkomen te vrijwaren; ze behou
den dus het brood nog.
Veel menschen verkeeren niet in die gun
stige omstandigheid; zij zijn niet onmisbaar,
loepen anderen in den weg, zijn dus een over
last, dien men nolens volens torst en in balans
tracht te houden om den omval van de gehee-
le lading te voorkomen.
Niets te doen er is niets aan te doen er
is toch geen werk, en liefdadigheid heeft veel
te doen, meer dan haar lief is en veel meer
dan het gezond verstand kan noodzakelijk vin
den.
Daarom, wanneer menschelijke fierheid zich
vernederd acht door de vergelijking van men-
schen met bijen, bij nader inzien zal deze hoog
hartigheid moeten wijken voor het inzicht
We zijn minder dan deze insecten.
Beiden worden in den strijd om ’t bestaan
door overmacht ontwapend maar sinds de men
schelijke slavernij is afgeschaft en verboden,
zijn de oppermachthebbenden niet verlegen wat
te doen met de gevangen insecten maar ze
weten niet wat aan te vangen met de vrij rond-
loopende ongewapende menschenmen heeft
daarvoor een wet noodig geacht, regelende het
dragen van wapenen.
Niets te doen
De paupers hebben vacantie in den winter
de welgestelden kozen daarvoor den zomertijd.
6
1
E5
2
1
1.
n
3
a.
S
a
S
k,
A