1. hi 1 mi n i-i. r akrosbissemst sbl
8
No 30.
V IJ F T I G 8 T E J A
1895.
R Q A N (1.
9
DE SLACHTOFFERS.
ZATKH DAG
13
I.
U I T
DE PERS.
as
Deze CO UR ANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
al
en
50
a
!0,
I
:a-
m,
mogelijke om zich voor ’t geslacht der wijfjes
beminnelijk te makende fraai gekleurde vee-
ren draagt de mannetjes-pauw de mooie hoo-
1.'
IF
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents-
voor eiken regel meer Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
De interpellatie van den heer De Savornin
Lohman over de gemeen te-v er ordening te Leeu
warden en de antwoorden van de ministerstafel,
geven in onderscheiden bladen aanleiding tot
beschouwingen, ’t Geldt hier een zaak die voor
vele gemeenten van belang is en wij achten
het wenschelijk te vermelden, welke de indruk
is die van het debat werd verkregen.
Men weet dat de verordening in den gemeen
teraad met slechts éene stem meerderheid is
aangenomen. Zij bepaalt, dat het in Leeuwar
den verboden is zich op de openbare straat zoo
danig op te houden of te gedragen, dat men
een ander belemmert of lastig is, en hieruit
verstoring der openbare orde en der nachtrust
kan ontstaan.
De heer Lohman verlangde de vernietiging
der verordening, die hij zeer in strijd achtte
met dp wet, terwijl hij als zijn stellig gevoelen
te kennen gaf dat zij alleen was gemaakt om
de politie gelegenheid te geven de middernacht-
zendelingen van de straat te weren.
De N. R. C. en het Efand. zijn van meening
dat de minister terecht weigerde de verordening
te vernietigen, ’t Is niet de vraag of de veror
dening bijzonder mooi is, wel of zij in strijd is
met de wet en het algemeen belang. Gedepu
teerde Staten van Friesland zijn die meening
niet toegedaan. De minister had alleen te be-
oordeelen of de gemeenteraad zich binnen den
Tot de gebruikelijkheden op dit ondermaan-
sche behoort, dat, na het woeden van den krijg rens draagt het mannetjeshert, en niet het wijf
je maar de mannetjes-kanarie doet zijn best om
’t gehoor te streelenzoo is het bij alle dieren
Het mannetje doet zijn best om zich de on
derscheiding van ’t wijfje waard te maken.
Bij ons is het precies omgekeerd en oefent
zich speciaal de vrouw in de kunst en de zucht
om te behagen. De gevolgen van dezen onna-
tuurlijken toestand zijn ons allen bekend, ze
zijn voor mannen en vrouwen lastig, kwellend;
ongelukkige huwelijken zijn de straf die de
natuur er over uitspreekt.
Maar er zijn nog andere slachtoffers van den
krijg. We hebben ons sinds eenigen tijd gaan
inbeelden, dat oorlogvoeren eigenlijk de eenige
voorwaarde is, waaronder de vooruitgang ge
waarborgd wordt.
Zoo ontstond naast der volkeren krijg de
strijd om het bestaan tusschen de individuen
van een zelfde natie.
En gelijk de vaderlandsliefde ons inspireert
wanneer de moed ons gaat ontzinken, zoo is
hier de prikkel gelegen in de hemelsche tonen
van muziek uit de fantasie op den vooruitgang.
Vooruitvooruitis de leus. Waarheen
Naar den toestand der volmaking
Waarlangs? Over de met bloed en tranen
gedrenkte oorlogsvelden
En ten koste van wat? Van het levensgeluk
van talloos velen Do meerderheid der men-
schen wordt geofferd aan 't genot dat ons de
vooruitgang belooft.
Het meest zonderlinge van den krijg is, dat
de mensch eerst door prikkeling zijn natuur er
toe dwingen moet. Is de krijg echter in vollen
gang, dan heeft de prikkel uitgewerkt en komt
de natuur weer boven. Mannen en vrouwen
vereenigen zich op de slagvelden om de ge*
wonden te verzorgen.
Op maatschappelijk gebied is het niet anders
wat hier de philantropie beteekent, is ginds het
roode kruis.
Het zal nog wel eenigen tijd zoo voortduren
de verschijnselen wijzen er op, dat het zenuw
en hersensysteem der menschen door den ein-
deloozen toevloed van prikkels nog verder van
de wijs raakt.
En daar juist ligt de hoofdbron van onze
onnatuurlijke beginselen de oorlog in zijn al-
gemeenen zin is een noodzakelijk gevolg van
den oorlog in beperkten zin, die individueel ge
streden wordt tusschen het nuchter verstand en
de geprikkelde natuur.
Wij beroemen ons op ons verstand, noemen
ons heeren der schepping maar als kinderen
voelen we ons voortdurend geneigd om de ver
zenen tegen de prikkels te slaan.
Wij willen de hoogheid van ons verstand in
twijfel trekken, laten ons prikkelen tot onna
tuurlijkheid en voeren oorlog onder allerlei
schoonklinkende leuzenbeschaving, vaderlands
liefde, vooruitgang en tutti quanti. De nuch
terheid des verstands is bij de slachtoffers.
Indien ooit een beweging zal worden op touw £ring zijner bevoegdheid had gehouden. Het
gaat in geen geval aan, gelijk de heer Lohman
deed, de Leeuwarder autoriteiten te beschuldi
gen dat zij verordeningen maakten ter bevor
dering der onzedelijkheid en ter bescherming
van bordeelhouders, en van de regeering te
eischen dat zij in plaats van de verordening
zelf te beoordeelen, zal vragen naar de gedach
ten van hen die haar ontwierpen, is ook een
te ver gaand verlangen.
Omtrent de vraag of de verordening uitvoer
baar is, blijft, naar het Hand, erkent, twijfel
bestaan. De bepaling is vaag, en het zal niet
altijd gemakkelijk zijn te bewijzen dat iemand
tegen het voorschrift heeft gezondigd. Wat de
heer Lohman over de uitvoerbaarheid zeide is
dan ook van meer gewicht dan het overige,
maar dat is een zaak die de rechter onder het
oog zal hebben te zien. Een verordening die
niet uitvoerbaar is zal, naar de minister terecht
deed opmerken, de justitie niet veel last be
zorgen.
Het Vaderland en de Telegraaflijn hunner
zijds van meening dat de vrijheidsbeperking,
die in de verordening ligt opgesloten, geheel
strijdt met den geest onzer wetgeving.
De Telegraaf wijst er op dat de woorden „of
het lastig maakt” veel te rekbaar zijn voor een
strafbepaling. Het blad noemt het voorschrift
ongehoord en wijst er op, dat de heer Van
Houten het niet anders kon verdedigen dan met
de allergezochtste theorie, dat de straat alleen
is voor het verkeer en alles wat daarmede niet
strikt in verband staat, alleen wordt geduld.
Dit zijn drogredenen.
Het Vaderland denkt er ongeveer eveneens
over. Het blad betreurt het, dat de heer Loh
man, door er de bordeelhouders en de midder-
naehtzendelingen bij te halen en allerlei kren
kende onderstellingen te uiten, de objectieve
beoordeeling der vraag feitelijk belemmerde en
op den achtergrond drong. Bij de beantwoor
ding van die vraag is de minister ditmaal, naar ’t
blad doet uitkomen, bijzonder zwak. Hij ver
hief den gemeenteraad tot oppermachtig heer-
scher over de openbare straat en verkondigde
de nieuwe staatsrechterlijke leer, dat de open
bare straat uitsluitend dient voor openbaar ver
keer en dat al wat daarbuiten valt eenvoudig
wordt getolereerd. Toch heeft deze zelfde mi
nister de vernietiging geprovoceerd van veror-
ningen, waarbij het colporteeren van couranten
op straat werd verboden, op grond van strijd
met de grondwet. De vraag lag inderdaad voor
de hand, of ook bij de Leeuwarder verordening,
zoo al geen strijd met de grondwet, dan toch
strijd met de wet bestond. De heer Lohman
zelf liet de vraag ter zijde, ofschoon een vrij
heidsbeperking, als in deze verordening ligt op
gesloten, zoo verregaande is, dat zij met den
geest onzer wetgeving zeer zeker strijdt. Ter
loops echter vestigde hij de aandacht op de
merkwaardigheid, dat men door deze bepaling
strafbaar wordt niet voor hetgeen men zelf,
maar voor hetgeen een ander doetimmers als
A. naar B. staat te kijken, B. neemt A. dat
kwalijk en slaat hem daarom op zijn gezicht,
dan wordt A. als rustverstoorder strafbaar. Dit
is toch wel met alle beginselen van strafrecht
in strijd. Volgens de tegenwoordige leer echter
van den minister Van Houten kan de gemeen
teraad iedereen van de straat weren onder ’t
nietigste pretext, als hij daar niet ter wille van
het openbaar verkeer aanwezig is.
Ook de bewering van den minister van jus
titie dat de staat niet mag moraliseeren, vindt
het Vad. bijzonder weinig klemmend. Daaruit
volgt toch niet dat de staat verordeningen mag
toelaten of invoeren die de openbare zedelijk
heid in ’t aangezicht slaan.
gedurende korter of langoren tijd, vrede wordt
gesloten de manier waarop, laat zich in het
kort samenvatten aldus
De overwinnende partij verklaart met vech
ten te zullen ophóuden, indien de overwonnene
er toe kan besluiten een deel van ’t hem toe
komende aan zijn overwinnaar af te staan.
En de overwonnene besluit na eenig aarze
len aan de eischen te voldoenhij moet wel,
wanneer hem het leven nog lief is.
Zoo werden onder ons geslacht de rechten,
het voor- en onrecht, vastgesteld naar den
grondregel, dat het recht van den sterke de
wet voorschrijft.
Onder de dieren van één soort bestaat der
gelijke gewelddadige regeling niet, wat zeker
een benijdenswaardig voorrecht is tegenover de
onder ons bestaande zede.
Immers, al komt de regeling tot stand na
het spoedig sluiten van den vrede, ons gevoel
brengt mee, dat we slechts mokkend berusten
in den jegens ons gepleegd en roof; wanneer
de gelegenheid gunstig is hopen we revanche
te nemen.
Zoo zijn we in ons beschaafd werelddeel,
dat zijn beschaving nog voortdurend exploiteert,
om zich te verrijken ten koste van andere min
der beschaafde werelddeelen. De afgunst en de
nijd onderling tusschen de volken is nog altijd
heerschende, sinds we in den grooten rijkdom,
van alle oorden der wereld bijeenvergaard, den
prikkel hebben om bij eventueel gebleken be
hoefte er eens op los te slaan, om wat meer
van den gemeenschappelijken buit machtig te
worden.
Daarom staan alle volken van Europa in
volle wapenrusting, loerende en wakende op en
voor elkaar waar de vechtlust begint te zin
ken, nemen we een dosis vaderlandsliefde tot
hartsterking.
Dit gebruikmaken van prikkelende, tegenna
tuurlijke middelen bewijst reeds het dwaze van
het krijgvoeren. Duidelijker wordt echter deze
dwaasheid, wanneer we zien hoevelen van de
overwonnen partij voor hun leven lang onge
lukkig zijn geworden zelfs op volgende ge
slachten doen zich de jammerlijke gevolgen der
nederlaag gevoelen.
We noemden als slachtoffers van de mallig
heid der oorlogsgewoonte reeds de vrouwen.
Haar toestand is in het maatschappelijke sleur-
leven een geijkte geworden, een waarover nie
mand zich meer verwondert en waartegen ver
bet met medelijdend schouderophalen wordt
aanschouwd.
Toch komt de natuur der overwonnen partij
van tijd tot tijd in verzet en zoo ze al niet
maatschappelijk georganiseerd den strijd aan
binden tegen die boven hen staan, doet deze
aandrang naar gerechtigheid en gelijkheid, huis
houdelijk in het familieleven dikwijls haar
noodlottigen invloed gevoelen.
In de dierenwereld doet het mannetje al het
gezet tegen den oorlog, die met kans van sla
gen werken zal, dan moet deze beweging uit
gaan van de slachtoffers, van de vrouwen, van
de proletaren, kortom van hen, die, veronge
lijkt, beseffen dat de wereld der menschen door
den oorlog tot een tranendal wordt gemaakt,
waar voorrecht en onrecht elkander ’t leven
onaangenaam maken.
Zoo komt de klassenstrijd, waartegen reeds
thans de voorbereidende maatregelen worden
beraamd zoo komt de vrouwenbeweging, of
schoon ze nog wordt uitgemaakt voor blauw-
kouserij, maar ernstiger zal worden opgevat,
wanneer de vrouw uit het „volk”, als het erg
ste slachtoffer in den strijd, haar nuchterheid
in den strijd zal hebben doen zegevieren over
sleur en traditie.
Bestaat er kans dat we verlost zullen wor
den uit onze onnatuurlijke positie
Tegen de waarheid is geen muur bestand en
in de natuur ligt de waarheid.
Eva was Adam’s gelijke niet, maar ze kreeg
spoedig de overhand als om zich te wreken,
kreeg ze Adam onder den duim.
En wel was een gebod noodig, dat de man
de heer moest zijn over de vrouw, om het ver
broken evenwicht te herstellen.
Zoo zien we reeds in het scheppingsverhaal,
uit de vooropgestelde ongelijkheid, een slinge
ring heen ende weer van de macht des sterk
stee.
De natuur echter, die het perpetuum mobile
niet erkent, zal ongetwijfeld deze slingeringen
eindelijk doen ophouden. Dit zal het einde
zijn van den oorlog, van de onderdrukking en
verongelijking; het begin van de periode van
rust en van eeuwigen vrede de volmaakte toe
stand dus.
OEEKER (OIRtV
sifflws- h iMmmno 10011 di
o
45*
30*
a
10
a
7 42
S -
- 35
9H
9 29
943
9 a 5
9 8
9 15
6 al>
8
3 -
8 15
8 35
3 45
B
*/3
AX
r
MR
7 - - -
HUtWlh