(■R B BET IWBISSffli SKIIL
1
No. 38.
VIJFTIGSTE J A A R, O A N Cl.
1895.
NABETRACHTING.
Jacht- en Visscherij,
o
I
n
11 MUI,
II.
0.
i.
•>-
A
10
a
a
3,
3
F
Deze CO UBANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
n,
e
r
ir
v.
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
BEKENDMAKING.
tinen omsehreven bij artt. 12 en
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 7';2 Gents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
ter Secretarie dier gemeente, kosteloos verkrijg
baar zijn, aanvragen tot het bekomen van
Jacht- en Viscliu-kten
voor het seizoen 1895/96.
Tevens wordt in herinnering gebracht, dat
aan één en denzelfden persoon niet meer dan
ééne kleine Vischakte voor één Vischtuig wordt
verleend, zoodat zij, die met meer vischtuigen
wenschen te visschen, gehouden zijn eene groo-
te Vischakte aan te vragen.
Belanghebbenden worden verzocht hunne aan
vragen vóór den len JUNI e. k. ter Secretarie
dezer gemeente in te leveren.
Sneek den 10 Mei 1895.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
om hier tegen bezwaren in te
en deze mondeling en schriftelijk toe
te lichten en dat zoowel de verzoeker, als zij,
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op de artikelen 6 en 7 der Wet van
2 Juni 1875, (Staatsblad no. 95), tot regeling
van het toezicht bij het oprichten van inrichtin
gen, welke gevaar, Schade of hinder kunnen
veroorzaken
Brengen ter openbare kennis, dat ter Secre
tarie der gemeente ter visie is gelegd, een ver
zoek met bijlagen van MEINARDUS WIL
HELMUS VERWER, Kandijfabrikant, wonen
de te Sneek, om vergunning tot het oprichten
van eene inrichting voor glucosebereiding uit
Zetmeel en het plaatsen van een Stoomketel, in
het gebouw, staande buiten 't Hoogënd alhier,
Wijk 15, no. 122, kadastraal bekend gemeente
Sneek, Sectie A, no. 1506.
Dat op Zaterdag den 25 Mei 1895, des mid-
BEKEND M A K I N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek,
Gelet op het besluit van den Heer Commis
saris der Koningin dezer Provincie van den
19 April 1895 (Provinciaal blad no. 32),
Brengen bij deze ter kennis der ingezetenen:
1°. Dat de uitreiking der biljetten voor de
beschrijving van de Personeéle Belasting voor
het dienstjaar 1895/96 op den 15 Mei a. s. en
de weder-ophaling op den 23en daaraanvolgen
de zal beginnen, en dat met een en ander, be
halve des Zondags, onafgebroken zal worden
voortgegaan.
2°. Dat ingevolge art. 29, par. 2 der wet
den 29sten Maart 1833 (Staatsblad no. 4)
een te zijn benoemd
BERNARDUS de JONGH,
NOLKE P. MOLENAAR,
HARMEN BUURSMA,
MARTINUS RONDEMA.
Sneek den 7 Mei 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
begin van het belastingjaar het eerst bevinden,
bij het gemeentebestuur schriftelijk aan te mel
den, met opgaaf van hun naam, hunne woon
plaats en hun bedrijf of beroep. Ten blijke
dat zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij
kosteloos een door of vanwege het hoofd vaiï
dat bestuur onderteekend Bewijs, dat zij gehou
den zijn mede te onderteekenen en op aanvraag
aan ambtenaren der directe belastingen te ver-
toonen.
Art. 47 7. Personen, die van een bewijs
voorzien moeten zijn als bedoeld in art. 34 en
die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage
aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, wor
den gestraft met eene geldboete van ten hoog
ste f 25.
Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan
het bevoegd gezag een valsehen naam, woon
plaats, bedrijf of beroep op, of maken zij ge
bruik van het aan een ander afgegeven bewijs,
dan worden zij gestraft met eene geldboete
van ten hoogste f 150.
Art. 12 2, 2e lid 1 °cZ. Biljet B wordt uit
gereikt
1°. aan alle in het Rijk wonende aan wie
biljet A wordt uitgereikt, voor zooverre
d. zij den Ontvanger der Directe Belasting
uiterlijk op 15 Mei hunnen wensch om een
biljet B te ontvangen schriftelijk hebben ken
baar gemaakt.
Sneek den 7 Mei 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secratis.
van
tot tegenschatters dezer gemeente zijn benoemd
3.
4.
De massa wordt door godsdienst licht bewo
gen; bij haar werkt ’t gevoel meer dan ’t ver
stand, want het laatste is niet behoorlijk ont
wikkeld. De socialistische leer heeft daarom
op de menigte des volks veel meer invloed wan
neer ze haar de boodschap van verlossing en van
den naderenden ondergang der heerschende
machten brengt, dan wanneer de apostelen de
zer leer uitgaan om de exegese op te stellen.
De geestdrift, gewekt door de schoone belof
ten, heeft in den aanvang uitgeblonken bij de
Meifeesten men vond er gereedelijk in, wat
nu nog er bij wordt gedacht een revolutionair
karakter.
Deze geestdrift te wekken bij een volk dat
onder den last van ’s levens zorgen gebukt
gaaf, is geen zeer moeilijke taak. Vandaar ze
ker wel de natuurlijke behoefte der partij aan
jonge krachten.
Moeilijk is evenwel de verklaring der leer,
niet in zijn hoofdpunten, maar vooral op die
punten waar tegenspraak valt te duchten.
Toch is dit bij de propaganda een noodza
kelijke factoreigenlijk gesproken wel de hoofd
zaak.
Nadat de eerste geestdrift stationair werd, is
de belangstelling voor de Meifeesten minder
levendig, minder warm geworden.
Een punt van onderzoek zou het kunnen
uitmaken, in hoeverre deze geestdrift hier en
daar is gedaald tot doffe apathie of wanhoop.
Meer verwarring echter is gesticht door het
verschil der meeningen over de vraagwelk punt
inzonderheid op dezen Meidag als leus zou
gelden.
In de eerste jaren werd het vraagstuk der
drie achten voorop gesteld dit onderwerp lag
zoo onmiddellijk naast het land van belofte,
dat men na een korte inleiding kon binnen
gaan. Ook als leus was het pakkend voor de
menigte.
Waarom is aan dit vraagpunt niet onbetwist
overal de eereplaats op de agenda toe gekend?
Was het zucht naar verandering, naar iets
nieuws? Of werd het punt in zijn waarde be
twist Het een en het ander zal wel waar
zijn.
Men heeft gemeend de belangstelling gaande
te houden, door voor een keer als hoofdpunt
aan te gevende afschaffing van den oorlog.
Men heeft verder gemeend op de Meifeesten
alle richtingen in de arbeidersbeweging bijeen
te moeten krijgen en daartoe een leus moeten
zoeken die eenstemmig werd aanvaard.
Het vraagstuk der drie achten moest dus
zijn hoofdplaats verlaten.
Wat men er echter voor in de plaats zou
geven maakte mede een punt van geschil uit.
Men zocht ijverig in de lijst, maar, het kon niet
anders, bij het zoeken raakten de partijen weer
oneens.
Zoo is langzamerhand ook op de Meifeesten
de scheuring in de partij hier te lande merk-
Sneek,
Gelet op het besluit van den Heer Commis
saris der Koningin dezer Provincie van den 19
April 1895 (Provinciaal blad no. 33),
Brengen bij deze ter kennis der ingezetenen:
1°. Dat met de uitreiking van de beschrij-
vingsbiljetten der belasting op Bedrijfs- en an
dere Inkomsten, voor het dienstjaar 1895/96
op den 15 Mei a. s. en met de wederophaling
der biljetten A en B twintig dagen daarna zal
worden aaugevangendat met een en ander,
behalve des Zondags, onafgebroken zal worden
voortgegaan, en dat de aanslagsregeling, bedoeld
bij art. 19 7 der Wet, moet zijn afgeloopen
den 1 October a. s.
Voorts worden de Ingezetenen hierbij indach
tig gemaakt op de volgende bepalingen der Wet
van 2 October 1893 (Staatsblad no. 149).
Art. 15 2. Ieder die optreedt als bestuur
der of beheerend vennoot van eene hier te lan
de gevestigde vennootschap, onderlinge verze-
ring-maatschappij, coöperatieve vereeniging, of
van eene vereeniging of stichting die een be
drijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener
hier te lande gevestigde reederij, is gehouden
daarvan schriftelijk binnen ééne maand kennis
te geven bij het bestuur der gemeente waar hij
woont.
Art. 16. Hier te lande wonende beheeren-
de vennooten van Nederlandsche vennootschap
pen en maatschappijen, als bedoeld in art. 6 2,
en van de in art. 1& bedoelde commanditaire
vennootschappen op aandeelen, bestuurders van
hier te lande gevestigde naamlooze vennoot
schappen. coöperatieve en andere vereenigingen
en onderlinge verzekeringmaatschappijen, als
ook boekhouders van hier te lande gevestigde
reederijen mogen niet tot het doen van uitdee-
lingen of uitkeeringen, waarover volgens art. 5
1 en 2 en art. 6 2 belasting verschul
digd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte ge
daan en de over vroegere uitdeelingen of uit
keeringen verschuldigde belasting betaald te
hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uit
deelingen of uitkeeringen niet geschieden, al
vorens de daarover verschuldigde belasting is
voldaan.
Art. 45. Bestuurders van de bij art. 1b en c
bedoelde naamlooze vennootschappen, coöpera
tieve vereenigingen, andere vereenigingen en
stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefe
nen, onderlinge verzekeringmaatschappijen en
sociëteiten, alsook beheerende vennooten van
hier te lande gevestigde commanditaire ven
nootschappen op aandeelen en boekhouders van
hier te lande gevestigde reederijen, zijn gehou
den binnen veertien dagen na de vaststelling
van balans of rekening een zoodanig uittrek
sel als noodig is tot toelichting der winst, uit
keeringen of uitdeelingen te doen toekomen
aan den voorzitter der commissie van aanslag,
bedoeld bij art. 19 1b of 2, die den aan
slag moet regelen.
Art. 47 5. Hij, die daartoe gehouden, na
laat de verplichtingen na te komen bedoeld bij
art. 15 1 eerste lid, en art. 15 2 eerste lid,
wordt gestraft met eene geldboete van ten
hoogste f25.
Gelijke straf wordt opgelegd in geval van
overtreding van art. 45.
6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft
met eene geldboete van ten hoogste f 400.
'1 Art. 34 le lid. Handelsreizigers, kramers
en alle verdere personen, die hun bedrijf of
j beroep rondtrekkende uitoefenen, voor zoover I Dat op Zaterdag den 25 Mei 1895, des mid-
zjj behooren tot de bedoelden bij art. la, h en k, dags te 12 uren, ten gemeentehuize gelegen-
zijn gehouden onverminderd hunne verplich- heid zal zijn,
t-222 zzzzz'zzzz'zz- 222:. 12 22 14, zich ter brengen
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van plaatse binnen het Rijk, waar zij zich na het
baar eh terwijl in België, Engeland en meer
dere landen met steeds toenemende opgewekt
heid wordt feest gevierd, doet men ten onzent
niet anders dan zich verdiepen in de exegese
en verklaring tegenover verklaring stellen.
Is deze feitelijke toestand te beschouwen als
een blijk van onze achterlijkheid, of wel heeft
men er uit te lezen dat men hier zooveel ver
der reeds is dan in ’t buitenland, dat men van
de oppervlakte is gaan afdalen tot de kern
Naar onze meening zijn de Nederlandsche
arbeiders bij die in andere landen ten achter;
de organisatie, bij ons zeer gebrekkig nog, is el
ders reeds een toonbeeld van volmaaktheid.
Ons purisme, d. w. z. onze zucht om toch
tegenover het volk geen enkelen faux pas te
maken, geen onlogisch betoog te houden maar
vlekkeloos zuiver de zaken voor te stellen, ligt
in onzen volksaard. We zien hiervan de beste
bewijzen in de veelheid van partijen op ker
kelijk en staatkundig gebied.
We zijn te voorzichtig. We onderzoeken en
dat is verstandig maar bij de minste hobbel
veranderen we onzen koers. Zoodra een spre
ker over het vraagpunt der drie achten zich
een uitdrukking laat ontvallen die ons minder
juist voorkomt, wordt dit vraagpunt in den vol-
sten zin een vraagpunt.
Waarbij voor een deel komt de strijd tus-
schen de leiders en would-be leiders, die, Do-
mela N. den voorrang willende betwisten, hun
beste beentje steeds voorop zetten en door bui
tengewone klaarheid van betoog aan het volk
de meening willen opdringen, dat zij, en niet
die anderen, de knapsten zijn.
Zoodat ten onzent de theorie der taktiek meer
wordt beoefend, dan de kracht der partij ont
wikkeld wordt.
Aan ’t eind gekomen rest nog de vraag, wel
ke ten onzent de beteekenis en de toekomst
der Meifeesten is in den meest aangenomen en
aannemelijken vorm.
Hierover in een volgend artikel.
SOEK
OlRiV
Jimis- r wmmmiiii nor dr
X
s
R
i
Sf-
le
ic
ir
2’.