ilfflis- ffl UÏBMI1HUÖ TOOR K
a
1
fflffl'TI II KT mofflissmw SB
1
11
I
1
L
No. 48.
V IJ F T I G T E
1895.
/•apwsrk op een versleten schoen.
J A .A R O A N G.
i
s
Loting Schutterij.
L
15
J U JN I.
at*
er nu maar op aau
be-
onze dagen
man soms een
I
Alle brieven
in te zenden.
1
Bij deze Courant behoort als Bijblad Feuil-
letou-nummer 197.
te vernemen bij
woord met onverbeterlijke logika
----ygcn UIJ ue
opgaaf van zijn inkomen kan men een achter
deur openhouden zonder dat die wordt opge
merkt.
Het volk moet toch betalen; of men neemt tigheid, gebrek
het bij den nek of bij den neus; - 7
we geen volksvertegenwoordiging hebben zijn
al die dingen mogelijk.
Tegenover zulk een finantieregeling rest ons
niet getroffen worden die hoog uitsteken,
wijl de klappen regenen op de ruggen en
zichten der kleineren.
Men neme slechts waar, welke het verhou-
dingscijfer is in de verschillende klassen tus-
schen inkomen en woningshuur. Dit cijfer be
reikt zijn grootste hoogte in de laagste klasse
en neemt af naarmate men hooger stijgt.
Waartoe echter nog verder in deze monster
achtige zaak doorgedrongen
Daarom is een verteringsbelasting schreeu-
i wende onrechtvaardigheid, ook al was men in
staat de vertering met de onberispelijkste nauw
keurigheid op te teekenen.
Dit is echter niet doenlijk. De omslag van
werkzaamheden zou te veel omvattend worden,
i en ook wanneer men zich deze moeite wilde
i getroosten, zou het doel, dat men zich voor
stelde. niet
ieders draag-
de grens der
Deze CO ERAN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
iemands draagkracht?
maatschappij heeft ieder die bij het
J zal
voor de
gemeenschap. Hij heeft dus èn zijn eigen las
oog die van
Zoekende naar zoo’n wonderding, kwam men
eindelijk er toe den fiscus deze vingerwijzing
te geven
Zie naar s mans huis tel zijn schoorsteenen,
ruiten en deuren bereken de waarde van zijn
stoelen, tafels, bedden en wat meer in zijn wo
ning is te vinden tel dat alles bij elkaar
vraag ook nog hoe groot het getal dienstboden
is en dat der paarden, welke cijfers met den
vij.decimaligen logarithmen-tafel, door de regee-
ring uitgegeven ten gebruike voor de heeren
ontvangers, eenigszins vervormd, eveneens bij
de optelling in aanmerking komen. Zoo, heer
fiscus, komt ge dan tot de vertering van den man.
Men ging dus alzoo redeneeren Verterings
belasting te nemen voor belasting naar iemands
draagkracht, deugt nietde vertering vaststel
len naar iemands woning met wat er aan
in is, deugt evenmin maar aangezien
dubbele ontkenning toch gelijk staat met
zou het doel, dat
stelde, niet worden bereikt.
Daarom heeft men in vroeger tijd, toen deze
zaak eerst aan de orde kwam, gezocht naar
een middel, een soort panacee, waarmee men
zich uit alle moeilijkheden zou kunnen redden.
Op de vraag dan hoeveel verteert die man?
werd een antwoord gezocht dat kort en afdoen
de moest zijn, zoodat de ontvanger met een
oogopslag het cijfer kon vaststellen, zooals
iemand op den thermometer afieest, hoe hoog
de temperatuur is.
ten te dragen èn voor zijn deel
den Staat.
Met de eerste dier te dragen lasten heeft de
staat slechts indirect te maken maar de staat
welke zijn lasten op de zijns inziens billijke
wijze tracht te verdeelen over de individueele
schouders, moet daartoe weten welke kracht
er bij elk dier individus over is gebleven, na
dat eigen lasten getorst zijn ergo de staat
moet aftrekken, moet dus bekend zijn met af-
trektal en aftrekker, om het juiste verschil,
het resteerende, te kunnen berekenen. Ten
opzichte van den aftrekker behoeft de staat
echter niet schroomvallig consciëntieus opgave
te vorderen, daar deze grootheid gemeenlijk
omgekeerd rekenkundig evenredig is met de
icst, zoo dat de aftrekker dus verhoogd wordt
wanneer de rest door den staat lager wordt
aangeslagen.
Van deze bijzonderheid afgezien is dan in
hoofdzaak de regel, waaraan de staat zich heeft
te houden, deze
Hij vraagt: hoe groot het inkomen en wel
ke de jaarlijksche vertering is, om hieruit de
voor hem beschikbare rest vast te stellen.
Kan men nu, met eenig gevoel voor wat
recht is en billijk, datgene wat moet worden
afgetrokken, beschouwen als rest?
Men werpt bezwaren op als deze
Hoe wil men iemands inkomen juist vaststellen?
Hiertegen echter geldt als afdoend antwoord,
dat ditzelfde bezwaar bestaat ten opzichte der
vertering.
Buitendien mag men hiertegen aanvoeren de
waarschijnlijkheid, dat waar beide hoegrootheids-
bepalingen min of meer foutief zijn, deze twee
fouten elkander bij de aftrekking dooddoen.
Immers: allicht wordt het inkomen te laag ge
schat veelal, bijna altijd, zal dit wel ’t geval
zijn.
Maar ook wordt bij de vertering eer te wei
nig dan te veel gerekend. Moet ik opgeven,
specifiek desnoods, welke vertering door mij
wordt gemaakt, dan is, zonder dat we nog
verleid worden door oneerlijkheid, toch altijd
de kans, dat iets niet wordt opgegeven, tot die
dat men meer opgeeft dan in werkelijkheid ver
langd wordt, in verhouding als 999 tot een
Ajduizendste.
niet anders dan den tol van eerbied te betalen
aan de schim van den oud-minister Pierson
wiens zwakke poging om recht te doen schit
terend afsteekt bij zulk een knoei-belasting-
kies-knoei-recht-en-scheef-geknoei-processie naar
God Pluto’s heiligdom. Knoei maar voort
toch durft men ’t mooi noemen
KENNIS G E V I N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen ter kennis van de be
langhebbenden, dat de alphabetische naamlijst
van de personen, die in dit jaar aan de loting
voor de Schutterij moeten deelnemen, ter visie
zal liggen ter Secretarie dezer gemeente van
Woensdag den 12en tot en met Donderdag den
20en Juni a. s.des voormiddags van 9 tot 12
uur
dat de loting zal plaats hebben ten Raadhui-
ze op Donderdag den 27 Juni'daaraanvolgende,
des voormiddags elf uur, voor hen die geboren
zijn in het jaar 1870, terwijl daarna dadelijk
zal worden overgegaan tot de naloting der over
eenkomstig art. 4 van het Koninklijk Besluit
van 21 Maart 1828 {Staatsblad no. 6) inge
schrevenen van de jaren 1861 tot en met 1869.
Wordende ieder ingeschrevene opgeroepen,
om bij de loting tegenwoordig te zijn, en, re
denen van vrijstelling hebbende, die alsdan op
te geven.
Sneek den 11 Juni 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek maken bekend, dat op Dinsdag
16 Juli e. k. de verkiezing zal plaats hebben
van vijf leden van den Gemeenteraad, wegens
periodieke aftreding van de heeren
H. Jz. KINGMA,
J. GORTER,
D. GORTER,
Th. CAMPHU1S en
T. L. DOKKUM.
Sneek den 13 Juni 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
^BEKENDMAKING.
Brandgevaar door Hooibroeien.
De BURGEMEESTER van Sneek,
Herinnert belanghebbenden aan art. 114 der
Algemeene Politie-Verordening dezer gemeente,
waarbij is bepaald, dat wanneer hooi begint te’
broeien, de eigenaar daarvan terstond kennis
i moet geven aan de Politie en de door deze te
j bevelen maatregelen van veiligheid onverwijld
moet opvolgen, en dat overtreding dezer bena-
De regeering zegt er ja en amen op en ant- ling wordt gestraft met hechtenis van ten hoog-
j ste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf-
een deur kan men niet verzwijgenbij de en-twintig gulden.
- Voorts wordt in herinnering gebracht art. 158
van het wetboek van Strafrecht, houdende be
paling, dat hij, aan wiens schuld, waaronder
te verstaan is verzuim, nalatigheid, onvoorzich-
aan voorzorg? achteloosheid
zoolang j enz-> brand te wijten is, wordt gestraft met
- gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste
j drie maanden of geldboete van ten hoogste
driehonderd gulden, indien daardoor gemeen ge
vaar voor goederen ontstaatmet gevangenia-
ADVERTENT1ËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents*,
voor eiken regel meer 7‘/J Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent
den uitgever.
Belasting moet worden opgelegd naar draag
kracht zoo wil het de billijkheid, en in begin-
sel wordt deze redeneering door niemand
gewezen.
Het komt er nu maar op aan i
kracht te bepalen, zóo, dat men de grens
juistheid zoo dicht mogelijk nabij komt.
Welke moet dan onze maatstaf zijn ter
paling van iemands draagkracht?
In onze i
I onderzoek dier draagkracht in aanmerking
I komen, te zorgen voor zijn gezin en
zwakken, ’t Zal wol zoo zijn
Laten we ’t dan ééns er over zijn, dat de heer
S. v. E. een eminente eminentie is.
Hoe het dan mogelijk is vraagt ge
Dat het mogelijk is, weten we nu. En wie
in de laatste dagen de verslagen bijhield van
wat in de Tweede Kamer alzoo verhandeld is over
de wenschelijkheid om de „nieuwe” belasting
en de kieswet toch vooral niet elk afzonderlijk
te laten binnengaan en ook niet de kieswet te
laten voorgaan, maar dat ze, saam vereend, door-
eengeknoeid zullen worden verhandeld wie dat
knoeiwerk goed naging, behoeft geen antwoord
of verklaring meer.
Eu voor wie tijd of gelegenheid ontbreekt om
een juist inzicht te krijgen in de wijze waarop
de vertegenwoordiging gewoon is te werken in
zaken, waar recht of billijkheid, onafhankelijk
van klassebelang, dienden te worden nagestreefd,
voor hen sta hier ons antwoord
Zoo’n knoeiboel is slechts mogelijk in een
knoeiwinkelzoo iets kan men verwachten in
een vergadering die volksvertegenwoordiging
wil heeten, en die ministers wegjaagt die er
een volksvertegenwoordiging van willen maken.
Zoo’n ongehoorde knoeierij is alleen ten bate
van de kapitalisten, dat zijn zijdie in zake
draagkracht voor staatsbelastingen de uitver
korenen zouden zijn, omdat bij hen de resten
der aftrekking steeds positief oploopen, tot onein
dig groot. Hun belang brengt mee dat ze
worden aangeslagen naar de vertering dit voor
deel wordt tot de tweede macht verdreven, een
voordeel in ’t kwadraat, nu men goed vindt de
vertering te bepalen, niet naar hetgeen hij te
verteren heeft, evenmin naar hetgeen hij ge
lieft te verteren, noch naar de ruimte en inhoud
van zijn kelders en andere bewaarplaatsen van
provisie of wat in provisie kan worden omge
zet, maar naar het aantal deuren in zijn
huis, zijn ruiten en schoorsteenmantels.
Zoo bepaalt men en wil men voortaan blij
ven bepalen iemands draagvermogen, zijn wel
vaart.
Men berekent niet met cijfersmen slaat er
een slag naar, wel wetende dat op die wijze
ter-
ge-
en
een
een
bevestiging-kortom, geachte en niet
geachte lezer, zoo ontstond de personeele be
lasting, de belasting naar draagkracht.
Een fameus stuk werk, waarover iedereen
maar liefst het zwijgen doen zou, ware ’t niet
dat onze minister van financiën den moed heeft
er aan te willen kalefateren, als om de men-
schen toch maar ’t idee op te dringen, dat het
ding scheef lijkt omdat het scheef staatdat
echter met eenige inspanning de kolossus
rechtstandig kan worden.
Hoe is t mogelijk, dat in onze dagen van
wetenschappelijken vooruitgang, in een land als
het onze, waar volgens een zekeren publicist
zooveel eenvoudige moed en heerlijke onver
saagdheid heerscht, een minister van financiën
fungeert, die zoo’n monsterachtige figuur nog
goed durft heeten
Hoe het mogelijk is? Of de
knoeier is, of een sukkel
Op deze vragen antwoorden we
De heer Sprenger van Eyk maakt aanspraak
op den naam specialiteit te zijn in belastingza
ken. ’t Zal wel zoo zijn
De heer S. v. E. is geen knoeier, want wat
hij voorstelt is oplappen, of zooals zijn be
wonderaars in de N. R. C. en anderen verkla
ren overeind zetten van wat begon te ver-
F
F
Vgi
‘,--i
J
5
I
L
1
2
5