J
l’s,
liel-
uur.
r del
,via-
iMÉÉNti»
DE KIESWET-VAN HOUTEN.
i
No. 7L
VIJFT IGSTE J A A RG AN <1.
I 895.
5
11
WOENSDAG
4 SKl^rEMBElt
geven.
ri).
U I T
DE PERS.
en er een
Alle brieven
in te zenden.
TE
r
en
len.
cts.
irdt
rbij
like
ge
nen
jste
elle
ehe
icste
dit
oet-
sgis-
en),
g *s
het
otte
tru
nk
rs,
20
geheel dat bij de eerste ontwikkeling van zijne
Personeel gewezen heeft als de belasting wel- i
Irnr larï*»r»-i zvnirv rw l->1
uit die op zich zelf juiste stelling Natuur-
te willen verkleinen, i
t verklaren, dat hij
Deze CO UR AN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
zin wel te verstaan wilde hij het bewijs
van in cijfers uitgedrukt ziende jonge man
een
die niet kosteloos was.
mer altijd de wet der traditie trouw in ’t oog
heeft gehouden, voor zoover deze wet gezag tijdlang zonder moederlijken bijstand ergens ge-
oekleedtalleen ia
len niet altijd even
vrouwe „fatsoen”, en
ADVERT EN Tl ICN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 7 '/j Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernomen bij
den uitgever.
op haar beroept van
Er wordt een andere, ernstige en ge
gronde grief tegen den Minister ingebracht. Jn
strijd met de toezeggingen door ’s Ministers
ambtsvoorgangers gedaan, is bij deze herziening
te weinig gelet op de belangen van den mid
denstand. De aftrek voor kinderen zal ook
aan deze klasse ten bate komen, maar daarvan
afgezien, zal de herziening haar over het alge
meen eer verhooging dan verlaging aanbrengen,
vooral ten gevolge van de veranderde bereke
ning, der huurwaarde en de vermeerdering van
het 'bedrag van heffing voor dezen grondslag.
Alleen de winkeliers zullen belangrijk gebaat
worden door de vrijstelling der winkels. De
vrijstelling is voor hen een zuiver geschenk.
Juist zij hebben intusschen aan verlichting van
druk niet het eerst behoefte. Want de invoe
ring der bedrijfsbelasting was voor degenen, die
vroeger patent betaalden, dikwijls eene ontlas
ting, voor de meesten zeker geen verzwaring
van last „Degenen, die, zonder een be
drijf uit te oefenen, moeten leven van een vast
inkomen, werden door de invoering der bedrijfs
belasting bezwaard met een nieuwen last, dien
zij op niemand kunnen afwentelen en die tot
de laatste cent kan berekend worden. Men
had hier bepaaldelijk het oog op de burgerlijke
ambtenaren, officieren, gepensioneerden, leer
aars, onderwijzers, op hen, die uitsluitend van
inkomsten uit geestelijken arbeid moeten leven.
Wanneer zij geene kinderen hebben, zullen zij
door de herziening van het Personeel geenszins
gebaat worden. En al hebben zij kinderen, dan
is het nog de vraag of zij tengevolge van de
bepalingen omtrent de huurwaarde en de haard
steden wel minder zullen hebben te betalen,
dan tot dusverre het geval is. Dat op den
zwaren druk der belastingen voor deze catego
rieën van personen niet meer gelet is, werd
zeer afgekeurd en men wenschte dat de Minis
ter de voorgestelde regeling alsnog te hunnen
bate zou wijzigen”.
Het antwoord dat hierop gegeven wordt, is
ergerlijk. Het is niet gemakkelijk eene billijke
regeling te maken, heet het in de eerste plaats.
In waarheid niet, maar moet men dan omdat
het moeilijk is, rechtvaardig te zijn, maar ter
wille van het gemak onrechtvaardig handelen?
„Naar men meende” zoo heet het verder,
„kan het niet anders of de middenklassen wor
den bij heffing van eene verteeringsbelasting,
in meerdere mate dan bij andere directe belas
tingen. het zwaarst gedrukt”.
Wel ja! Dat kan inderdaad niet anders.
Het is nu eenmaal het lot van den midden
stand, dat hij steeds het meest moet offeren in
de algemeene kas, meer dan de vermogen-
Maar wat moet nu de gevolgtrekking zijn
lijk, dat men bij het maken eener regeling
n TT i o.m aan het geheel der belastingen een progres-
voorstellen-van Houten zijn een getrouwe sief karakter te geven. De progressie moest
en bil de herziening overwegend zijn om tegemoet
te komen aan de te zwakke progressie van
i vermogens- en bedrijfsbelastingen wat is er
van de fouten der voordracht. Daarom moet
ook de kleine man aangeslagen worden voor
onbeduidende bedragen, welker inning op groo-
te bezwaren zal stuiten, maar waarvan de me-
nigte het hem doen moet. Vele kleintjes ma
ken een groote, denkt men.
En bovendien, men heeft, zooals op verschil
lende plaatsen in het Voorloopig Verslag be
toogd wordt, dien lagen aanslag noodig voor
de kieswet
copie van deze constitutioneele opvatting,
mocht van Houten bij nader inzien toch heb
ben misgetast, dan zal het hem niet als verwijt
1
dan zijn waschvrouw en
Houten zich.
Waartoe dan nog de door hem aangegeven
kenmerken onderzocht Misschien is de voor-
steller zelve niet van hun deugdelijkheid over
tuigd maar positieve kenmerken moesten er
zijn en die heeft van Houten bij elkander ge
schommeld zoo veel maar mogelijk en denk
baar waren. Tegenover den twijfel past daar
om in zijn mond volkomen
Credat Judaeus Apella Laat Apella de jood
het gelooven
Wanueer zijn voorstellen worden aangenomen
en er is alle kans op, wanneer de minister
Sprenger van Eijck zijn hervormde personeele
belasting er door haalt zijn we toch een
eind verder niet alleen zullen er dan wat min
der van het kiesrecht zijn uitgesloten, maar
ook zal het samenstel van zijn wet als repro
ductie van de constitutie zooveel gemis aan lo-
gika vertoonen, dat de dagen eener grondwets
herziening niet verre meer zullen zijn.
zoover
de onderdeelen is van Hou- logeerd, een horloge op zak hebben
trouw discipel geweest van spaarpot op na houdenook moest hij de school
zoo is bet gekomen dat bezoeken, volgens van Houten, en dat wel eeu
I den laagsten graad ze eischt
voorwaardelijke erkenning van
regel
Vrije mededinging tot men zijn schaapjes
I op den dtooge heeftvoor een gezaghebbend
I man houdt de mededinging op.
Dit geldt in de zaken van het materieele le- i
venook in de politiek doet deze opvatting
haar invloed gevoelen, en zoo is het feit no
toir, dat zij die eenigeu tijd hebben meegestre
den in de voorste gelederen van een of andere
Partij, de aangewezen candidaten voor het va-
I ceerende leiderschap zijn. Deze waarheid wordt
l even algemeen erkend, gevoeld en aanv
als de algemeene gebruikelijke zegswijze, dat
Iin ons land de westewinden heerschende zijn.
Wie vergaderingen heeft bijgewoond
ook daar de leiding na I
duur overgaat in de handen van
bekwaamsten pardon in de handen van
I gewoonlijk het hoogste woord voeren.
Zoo’n man is mr. van Houten in de politie-
I ke bijeenkomsten altijd
I bekwaamheden hiermee
mag men gerust van hem
deze man gepasseerd werd zoolang maar eenigs-
zins mogelijk was, hoezeer hij zich ook beij
verde en onderscheidde bij het boren der gaat
jes of het inkloppen van de draadnagels. Van
Houten was, naar traditie meende, te wild van
natuur, en zoo zou hij krullejongen gebleven
zijn, indien niet de baas erg verlegen had ge
zeten met de keus van een meesterknecht.
De wilde van Houten had zich bij de oppositie
tegen Tak’s ontwerpen zoo voorop gesteld en
zooveel beweging gemaakt, dat men hem niet
kon voorbijgaan, fatsoenshalve, zooals de tra
ditie dit meebrengt. Het is voor wie de ont
werpen van den heer van Houten wil beoor-
deelen onvermijdelijk noodig hierop te letten.
Het dwaze in zijn voorstellen zal dan allicht
minder dwaas lijken en veel tegenstrijdigs in
den staatsman van Houten van vroeger en den
tegenwoordigen minister, zal dan wegvallen.
Van Houten heeft van meet af, toen hij in
het openbaar optrad, getoond de traditie onder
de oogen te durven zien hij verkondigde denk
beelden waar heel de fatsoenlijke wereld zich
over ergerde thans is van Houten door de
traditie op het kussen gebrachtze heeft
die duivelachtige traditie daarmee kolen
vuurs op zijn hoofd gestapeld, en zoo gebeurde
het dat in den jare 1895 door mr. van Houten
voorstellen gedaan zijn, die een kwarteeuw
vroeger door hem als chinoiserie werden aange
merkt.
Dezer dagen werd door een Zondagsblad van
Alexander Dumas dit aphorisme geciteerd
„Het is met de openbare meening als met
een spijker. Hoe harder je er op slaat, des te
dieper drijf je hem in.” Tot de plank scheurt,
dient er bij gezegd want mr. van Houten heeft
ontegenzeggelijk de openbare meening op losser
schroeven gezet door er herhaaldelijk op los te
gaan. Nu is de openbare meening hem voor
bijgestreefd, althans gaat ze verder dan het hem
voorgelegde bestek toelaat.
Van Houten moet„constitutioneel” blijven
met zijn voorstellen. Men weet, welke de be-
teekenis hiervan isde schets en de afbakening
zijn door van Houten in zijn „staatkundige”
brieven alom bekend geworden.
Ieder, die kiezer zal zijn, moet daartoe een
aanvaard keumerk dragen, een uiterlijk waarneembaar,
een concreet kenmerk dus.
Tak’s voorstellen voldeden hieraan niet, vol-
weet hoe gens van Houten. Aanvankelijk was van Hou-
I Recriminatie is op het gebied der politiek
I doelloos. Onbewust misschien is onder de po-
I litici van beroep een wedijver die ons doet
I denken aan de wereld der sport.
Zijn ze niet allen zoo, wel is dit ’t geval
I met hen die min of meer gebroken hebben
I met de traditie en haar begrippen, omdat deze
hun voos is gebleken of wel omdat ze, minder
I vast op hun beroepszetel zich voelende, niette-
I min dat beroep naar hun gading hebben ge-
I vonden.
De traditie heeft naar de publieke opinie
I zich te regelen; maar eilacie wie stellen die
I publieke opinie vast? Zijn het niet juist de-
I genen, wier gehechtheid aan de wetten der
I traditie van algemeene bekendheid is De
I mannen die de traditie liefhebben volgen de
V publieke opinie zooals de koetsier zijn bruintje.
I Misschien zonder het voor zichzelf te willen
I weten noemen ze zich „fatsoenlijk”, na eerst
het „fatsoen” volgens eigen smaak te hebben
I aangekleed.
Zoo werden deze traditioneele voerlui ge-
zaghebbend en daarop komt ten slotte alles
I neer. Niet de oprechtheid, niet de waarheid,
I niet de overtuiging is het die zegeviertge-
Izaghebbend wordt een spreker, schrijver, een
persorgaan, een politicus, die zich eerst weet
j te schikken in het gareel der traditie deze
zal te zijner tijd den trouwen volgeling verhef-
fen tot den rang van voorman of voerman.
De traditie neemt ieder aanmaar de aan-
H genomene moet zijn loopbaan aan vangen in
den laagsten graadze eischt van hem on-
haar grond-
aangegeven
Het zeer uitvoerig Voorloopig Verslag over
het wetsontwerp tot herziening van het Perso
neel bevat uit den aard der zaak tal van be
schouwingen, die wij ónmogelijk op den voet
kunnen volgen.
Wij meeuen ons dus tot een enkel hoofd
punt te moeten bepalen en daarop, in ver
band met het Voorloopig Verslag, nader het
licht te doen vallen.
Als zoodanig hoofdpunt beschouwden wij den
„invloed der herziening voor de middenklassen
en de minvermogenden,” waarbij in het afdee-
lingsonderzoek terecht opzettelijk is stilgestaan.
Men wees er op, dat „ofschoon het wetsont
werp verschillende verlichtingen voor de min
gegoeden aanbrengt, daartegenover niet
weinigen in de belasting zullen worden betrok
ken, die thans vrij blijven. Dit is het gevolg
van de veranderde regeling tot bepaling der
huurwaarde. ’Vele arbeiderswoningen zullen
dientengevolge belastbaar worden. Men be
treurde dit en rekende het in strijd met de strek
king der jongste belastingwetgeving, welke be
doelde de meer vermogende meer te laten be
talen en de minvermogende te ontheffen.”
Deze beschouwing is volkomen juist, en het
is ons onverklaarbaar, hoe hierb genover kan
worden aangevoerd „dat de belastinghervorming
integendeel ten doel had gehad die indirecte
belastingen, welke de minvermogenden oneven
redig zwaar drukken, af te schaffen en te ver
minderen, en daarvoor directe belastingen in te
voeren. Het ware evenwel onmogelijk de di
recte belastingen alleen door de meervermo-
genden te doen betalen.”
De leden, die hier aan het woord waren, zijn
zeer ver in het „geven met de eene hand en
in het nemen met de andere.” Zij vergeten
belastingplannen de heer Pierson reeds "op” h*et a*«emeene Kas’ meei{ aa
1L p den die ontzien worden.
ker herziening het meest geschikt was om min
vermogenden en middelklassen te ontlasten en
korteren of langeren ten’s meening een andere, maar bij dieper na-
de i denken kwam hij tot inkeer. Tak beweerde
i dat het afnemen van de luiers en het niet be
vuilen van de onderkleeren een kenmerk van
zindelijkheid was. Van Houten wilde hiermee
geweest. Zonder zijn geen genoegen nemen, en zindelijkheid zinver-
j want zijnde met mondigheid in beperkten
- -j ziD we‘ te verstaan wilde hij het bewijs er-
ffidens zijn lidmaatschap van de Tweede Ka-
moest zoo en zoo oud, lang en breed zijn,
SMEEK
I(OIRAV
wen h hi i iRKOKDissmuivf sbi
mmbwhjbm
raws- II ID WfflIMO VOOR DE
i
ig-
an
ee
st
en
jn.
en
:o-
!f-
ts.
st,
.et