MfflïS- ffl mfflfflHMO WR lil
CHEEJTE ffl BET IRRfflMMI SJH.
L
ONVERSCHILLIGHEID
NATIONALE MILITIE.
No 96
VIJFTIGSTE J
F
i
k
i®
UIT DE PERS.
.50.
,00.
school no. 3.
van
van
rd
ha-
en,
6.
nasium.
3N
L50
.00,
eur
ear
.nv.
I.
r.
fl6
K.-1
W
n
Bij deze Courant behoort als Bijblad Feuil-
leton-nummer 209.
8.
toezicht op het Lager Onderwijs.
9. Aanbieding van een plan tot verbouwing
van School no. 2.
10. Voorstel tot aankoop van grond van den
Staat.
bekendmaking.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen ter openbare kennis
de volgende
KENNISGEVING.
De COMMISSARIS der KONINGIN in de
provincie Friesland,
Gelet op het besluit van Gedeputeerde Sta
ten dier provincie van den 21 November 1895,
no. 48, le afdeeling J, alsmede op art. 11 der
wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87)
Brengt ter kennis van de belanghebbenden
dat de jacht in deze provincie, voor zoover
betreft de jachtbedrijven, genoemd in art. 15,
letters b, c, d, e en g, der aangehaalde wet,
namelijk de jacht met windhonden, die met
schietgeweer met of zonder staande honden of
brakken, het schieten van waterwild, het wei-
spel van kwartelen met steekgaren of vliegnet
en het vangen van houtsnippen met laat-, war-
of valflouwen, zal worden gesloten op Zaterdag
den 21 December 1895, met zonsondergang
En zal deze op de gebruikelijke wijze wor
den afgekondigd en aangeplakt.
Leeuwarden, den 25 November 1895.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
(get.) Van HARINXMA thoe SLOOTEN.
Sneek, den 29 November 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester
BENNEWITZ, Secretaris.
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sneek,
op Dinsdag den 3 December 1895,
des namiddags ten 6 */a uur.
1. Resumtie der Notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken enz.
3. Benoeming van twee onderwijzers aan
4. Alsvoren van een Armvoogd.
5. Alsvoren van een Weesvoogd.
Alsvoren van een Curator van het Gym-
7. Alsvoren van een lid der Commissie
toezicht op het Middelbaar Onderwijs.
8. Alsvoren van een lid der Commissie
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet
op de Nationale Militie van den 19den Augus
tus 1861 (Staatsblad no. 72) zooals die is 'ge
wijzigd bij die van 4 April 1892 (Staatsblad
no. 56), brengen ter openbare kennis, dat de
eerste zitting van den Militieraad voor deze ge
meente zal worden gehouden in het Gemeente
huis te BOLSWARD, op Woensdag den 18den
December e. k. des namiddags ten 12‘/2 ure
in welke zitting uitspraak zal worden gedaan
omtrent:
1. De verschenen vrijwilligers voor de militie;
2. de lotelingen, die redenen van vrijstel
ling hebben ingediend;
3. de lotelingen, in de artt. 55 en 56 bedoeldwor^.er
4. alle overige lotelingen. i voudig^
Zullende voor dien Raad alleen behoeven te
verschijnen
1. Zij, die zich als vrijwilliger voor de Mili
tie hebben aangeboden;
2. de lotelingen, die vrijstelling verlangen
wegens ziekelijke gesteldheid, of gebreken, of
gemis van de gevorderde lengte.
Sneek, den 12 November 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
ADVERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents-
voor eiken regel meer 71/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
gesproken over de Haagsche meeting van den
Alg. Nederl. Werkliedenbond. Toen kon blij
ken, aan wie er naar zocht, hoe groote belang
stelling ons volk stelt in zijn gelijkstelling met
de bezittende klasse in staatkundige rechten.
En wat heeft het gebaat
Na de avontuurlijke kruistocht van N. R. C.
en mr. van Houten en na een tijd van wach
ten en hopen, liep het uit op niets dan een
belofte voor de toekomst. En na kennis ge
maakt te hebben met de bedoeling der toen
zooveel belovenden, wordt het besef levendiger
dan te voren, dat de heeren wijzen wat de
gekken hebben te prijzen.
En zoo gek wil het volk niet zijn. Het
wil niet voor den gek gehouden worden en
laat de heeren maar stillekens wijzen, wat
ons een erg verstandige daad lijkt van ’tvolk,
maar voor de heeren alles behalve aangenaam.
Het volk toont weinig belangstelling, omdat
het, sinds lang bedrogen, er voor bedankt ver
der gedupeerd te worden. Zou men iemand,
die in zoo’n positie zoo denkt, gezond verstand
durven ontzeggen? Maar de heeren kunnen ’t
niet aangenaam vinden dat het lijntje zoo slap
hangt en niet wordt aangevat. De heeren,
wanneer ze iets wordt gevraagd met aandrang
en klem, zouden door toe te geven het einde
in handen houden.
En zou dan niet vooraf reeds de beteekenis
van de gift tot nul zijn teruggebracht?
De houding van het volk teekent geen on
verschilligheid, maar omzichtigheid en terughou
dendheid. Men moet dit in ’t volk billijken en
prijzen als een daad van gezond verstand, en
daarom komt ons het manifest van het kies-
recht-comité minder verstandig voor naar
strekking en toon beide.
Veeleer dan op ’s volks gemoed te werken
en het te prikkelen tot een protest van afkeu
ring en verontwaardiging, had het comité het
volk er op moeten wijzen, hoe de heeren spelen
met zijn rechten en het moeten raden hoege
naamd geen notitie te nemen van dit spel der
misleiding.
Moge het volk alsnog deze partij als de
wijste kiezen
Deze CO URAN T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
11. Adres van L. de Groot.
12. Begrooting van het Old. Burger Wees- i
huis, dienst 1896.
13. Intrekking van het besluit tot belegainz
van overtollig Kasgeld.
14. Advies inzake vermindering van pacht
der Buma-Zathe.
15. Adres inzake kanaal- en bruggeldheffing
op de vaarten Schenkeschans—Sneek en Sneek—
Franeker.
De belangstelling van ons volk in de wetge
ving schijnt het vriespunt te naderen.
Noch de belastinghervormer Sprenger van
Eyk, die zooveel „kleine luyden” in deze con
tributie betrekken wil, noch de kiesrecht-
hervormer van Houten, die de grootere helft
van den werkmansstand wenscht uit te sluiten,
hebben het volk kunnen opwekken uit zijn
staat van stomme gelatenheid, en het is zeer
twijfelachtig of zelfs de warme toon, aangesla
gen in het manifest van het kiesrecht-comité,
althans dit zal uitwerken, dat een deel van den
werkenden stand zich zal verheffen tegen de
miskenning waaraan hij van de zijde des heeren
van Houten wordt blootgesteld. Tot nu toe is
nog niet de flauwste weerklank vernomen op
dit openbaar schrijven.
Is het volk dan, waar het zijn eigen belan
gen geldt, inderdaad zoo onverschillig als het
den schijn ervan aanneemt? Kan het zijn traag-
ieid niet overwinnen om luide te protesteeren
egen de inlijving in de klasse der belasting
betalende burgers, zooals de regeering zich heeft
voorgenomen, en zal het zich rustig blijven
leerleggen bij het idee, door de regeering in
leze twee wetjes uitgesproken, dat het geen
’echt heeft zijn gevoelens aan de stembus te
loen kennen, tenzij voorzien van een belasting
biljet of iets dergelijks
Dat het volk van Nederland zich niet zou
bekommeren om de oplegging eener nieuwe
belasting, is een te onzinnig denkbeeld om er
veel woorden aan te verspillen niemand, van
hoog tot laag, betaalt gaarne belasting.
Dat het werkende volk, voor zoover het in
deze brandschatting is begrepen, zou denken
lat het beter is te zwijgen nu het door
het offeren aan den fiscus zijn politiek leven
als meesprekend staatsburger zal worden ver
zekerd, ook dit is kwalijk aan te nemen. Van
waar dan die doodsche roerloosheid van het
bninondige volk
Men betreedt bij de beantwoording dezer
vraag het terrein van gissen en vermoeden.
Toch zal men het volk zeker niet het gezond
verstand ontzeggen om, waar het zijn belangen
leidt, op te komen voor zijn rechten, wanneer
iet daarvan eenig resultaat verwacht.
We gaan verder en beweren dat hetonmon-
üge volk zijn verstand zóo goed heeft, dat het
ran alle pogingen afziet die reeds vooraf met
vrij groote mate van zekerheid mogen gerekend
worden vruchteloos te zijn.
En inderdaad, zoo mag worden gevraagd,
8 het hier niet een geval van vruchtelooze in
spanning, wanneer het volk ging protesteeren,
evendig en luide Er is reeds veel geprotes
teerd tegen het onrecht in allerlei vorm, maar
ie vruchten, langs dezen weg verkregen, zijn
iog weinige tot dusver. Men weet het, nog
t voiig jaar werd in de zoogenaamde volksver
tegenwoordiging met een zekere hooghartigheid
liet antwoord van de Tweede Kamer op het
kiesrechten twerp wordt nog druk in de bladen-
besproken.
De A. A. Ct., die er op wijst, dat een groot
deel der 68 bladzijden, die het verslag groot is,
wordt ingenomen door een critiek der detail-
punten, die men bij ’t ontwerp-Tak van Poort
vliet goedsdeels liet rusten, bepaalt zich tot de
hoofdpunten, die zijn aaugeroerd.
De meeste aandacht wijdt het blad aan de
bezwaren, die de voorstanders van Tak’s kies
wet aanvoeren. De meest gewichtige dier be
denkingen, de bezwaren die aan de uitoefening
van het kiesrecht zijn gesteld voor de werklie
den, acht de N. R. Ct. blijkbaar niet van be
lang ontbloot. Zijn de minimum huurwaarden,
tot grondslag van dé toekenning van het kies
recht aangenomen, zoo hoog gesteld dat zij aan
t meerendeel der gezeten werklieden en arbei
ders niet het kiesrecht verschaft, en is dit met
de minimum lonen evenzoo gesteld, dan zou het
blad wijziging wenschelijk achten.
„Terwijl wij niet voorbijzien zegt het blad
dat op deze beweringen tegenspraak niet is uit
gebleven en dat er andere leden waren, die
daarentegen de voorgestelde minima te laag
achtten, mag toch van de regeering verwacht
worden, dat zij deze en andere vernomen grie
ven ernstig onder de oogen zie. Uit den aard
is het voor bijzondere personen bijna ondoenlijk
een ovér het geheele land zich uitstrekkend
onderzoek in te stellen, dat betrouwbare gege
vens oplevert, om in deze quaestie een gegrond
oordeel te vellen. Particulieren kunnen niet
meer doen dan op beperkte schaal, hier en daar
de zaak onderzoeken. De regeering kan de door’
hen verkregen en medegedeelde cijfers toetsen
aan de gegevens, waarover zij kan beschikken
over een ruimer terrein dan het door hen on
derzochte.
„Het standpunt^ dat wij steeds in de aan
hangige kiesrecht-quaestie innamen, om het kies
recht niet benepen toe te kennen, maar op zoo
ruime schaal als zonder de grondwet geweld
aan te doen kan geschieden, brengt mede, dat
wij op een ernstig onderzoek der vernomèn
grieven, en, mochten zij in een of meer opzich
ten juist bevonden worden, op wegruiming er
van aandringen. Daar voldoende gegevens om
zelf een oordeel te vellen ons ontbreken, wen-
schen wij af te wachten, welk een licht ’de re
geering nader zal ontsteken.
„Wij zeiden, dat er ook leden waren die do
voorgestelde minima te laag achtten. Waar
echter deze bedenking een uitvloeisel is van het
standpunt dergenen, die het met de regeering
omtrent liet li.<ir<ilxter der uitbreiding niet eons
zjjn, en dat karakter willen beperkt zien, zal
zij van haar standpunt tegemoetkoming aan
deze bezwaren moeten afwijzen.”
Het blad bespreekt voorts de beide correctie
ven die tegen de groote kiesrechtuitbreiding
worden aan de hand gedaan, te weten het meer-
kiesrecht en do stemplicht, ’t Eerste
acht het geheel verwerpelijk, met het tweede
kan het zich wel vereenigen.
Ten slotte wijst Je N. R. Ct. er op, dat men
thans heel weinig merkt van bedenkingen tegen
het ontwerp van het gemeentelijk kiesrecht.
Slechts „eenige” leden zien geen reden het ge
meentelijk kiesrecht minder ver uit te breiden
dan dat van de Kamer, terwijl „zeer vele” le
den er gevaar in zien.
In het Hand, wordt er op gewezen dat ook
I dit verslag geen antwoord geeft op de vraag
i hoe denkt de meerderheid over het ontwerp?
De argumenten in het verslag over het voorstel-
3 0 O V M B IJ E.
s a q
i
aamm
6
I 30
5*
o*
155
38
315
15
35
45
‘60
a
80,
;50
7
'20
7
7 42
8
8 35
Hl
)29
Tan
lorst,
d -
z.
stiaau
i
J
t
L
PUNTEN VAN BEHANDELING:
LICHTING 1896.