fjfj De Coöperatieve Bakkerij. No. 9. E E N-E N-V IJ F TI Q 8 TE J 896 29 J A A U A R I. Nering Bögel c. 8. niet ander», maar winnen bakker meester. Bij hem toch wordt alles zusammen gefugt Alle brieven in te zenden. Cents. Bij abonnement is de prijs i te vernemen bij ADIERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cent*, voor eiken regel meer 7*^ C belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent den uitgever. Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,. Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.— franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco indien zij in andere provinciën in de rijks di recte belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 1 April aanstaande aan hunne vergadering te doen blijken, ten einde door haar daarop kunne worden gelet bij het opmaken van de Ijjst der hoogst aangeslagenen voor de verkie zing van de afgevaardigden ter Eerste Kamer van de Staten-Generaal.” Sneek, 27 Januari 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. BINNENLAND. Bij Kon. besluit is aan K. Tjebbes, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 26 Maart, eervol ontslag verleend als notaris te Workum. Op verzoek van het hoofdbestuur van den Volksbond tegen Drankmisbruik heeft zich, naar het Vad. mededeelt, een commissie geconstitu eerd, welke rapport zal uitbrengen over de vraag, op welke wijze verwaarloosde kinderen, die aan het toezicht van hun ouders worden onttrokken, het best kunnen worden verpleegd. Dit onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van de ook door den minister van justitie er kende wenschelijkheid om de gevallen uit te breiden, waarin ouders van de ouderlijke macht kunnen worden ontzei. In die commissie heb ben zitting de heeren dr. Walburgh Schmidt, arts bij het gevangeniswezen en voorzitter van de vereeniging voor verwaarloosde kinderen te Amsterdam; Pierson, voorzitter van de Heldring- gestichten te Zetten; jhr. mr. Rethaan Macaré, officier van justitie te Haarlemmr. De Vries, commies aan het departement van justitie en mr. Kalff, redacteur van het Alg. Handelsblad te Amsterdam. Te Rotterdam heeft zich luidens de berichten een commissie gevormd om een volksbeweging op touw te zetten tot wederinvoering van de doodstraf. Naar aanleiding van dit plan vraagt de heer B. B. in het N. v. d. D. of het niet practischer zou zijn, een volksbewe ging op touw te zetten tot het verkrijgen van een sterkere, waakzamere, intelligentere, kort om met betere vangmiddelen toegeruste justitie. De heer B. B. voert dan tegen de doodstraf het volgende aan „Ten eerste: zij is, eenmaal uitgevoerd, on herroepelijk. Een noodlottige samenloop van schijnbewijzen en een altoos feilbaar menschen- oordeel kunnen haar een onschuldige doen tref- fen. Ten tweede: zij stelt den misdadiger buiten de mogelijkheid gering misschien, maar toch niet geheel denkbeeldig om tot inkeer te komen, berouw te voelen, zich als mensch ge deeltelijk nog te rehabiliteeren. Ten derdezij is ethisch ongeoorloofd even ongeoorloofd als het moorden zelf. Wat de eene meusch den anderen niet gegeven heeft en niet geven kan, dat mag de eene mensch den anderen niet ontnemen. Ten vierde zij is eigenlijk geen straf. Want De Staatscourant brengt het bericht dat aan jhr. mr. T. A J. van Asch van Wijclr, gouver neur van Suriname, tegen 12 Mei a.s. eervol ontslag is verleend onder dankbetuiging voor de gewichtige diensten door hem bewezen. De heer v. A. v. W., vroeger lid der Tweede Kamer, werd iu 1891 als gouverneur van Su riname benoemd in de plaats van den heer Do Savornin Lohman. z en in zijn trog is elke verbinding mogelijk. De ethische orthodoxie mag van hem een lesje ne men, hoe men de stellingen onder ’t oud ver bond in harmonie brengt met die onder ’t nieuw. En de „radicaal-liberale8 die geen winst maakt, wat zou hij van Geert de Jonge niet geleerd hebben, hadde bij bij dezen meester in de bakkunst in de leer gegaan de lessen van dezen bakker-econoom wegen op tegen die van twee professors. Wanneer prof. Molengraaf zegt dat de positie van het onechte kind kan en behoort te verschillen van die des echten, dan zegt Geert de bakker Ja, ja, ja, zeker „Maar,* zal hij er bij voegen, „het onechte moet echt worden en dan is de zaak in orde, want gelijk uit het eigenbelang weer het algemeen belang voortkomt, kan ook het algemeen inte resse de moeder zijn van het individueel.8 Geert de bakker is tegen coöperatie; coöpe ratie is ook geen artikel voor een der beide economische geloofsbelijdenissen. Maar toch kent Geert de voordeelen der coöperatie, en hij laat ze niet ontsnappen. De bakkerij van Geert is eigenlijk een species van het genus coöperatie. Immers het ruimt de einzelne bak kertjes op en maakt deze tot cooperators in de broodfabrieken, met dien verstande, dat de ge wone verdeeling der winst niet aan de samen werkende personen ten deel valt; de winst is voor Geert alloen, na aftrek natuurlijk van ka pitaalrente en de loontjes voor het meewerkend personeel. Of Geert zich al boos maakt op Wertheim c. s., de wereld wil eenmaal coöpe ratie, en aan de voorbereidende werkzaamhe den tot invoering d. w. z. de opruiming der kleinere bakkerijen, werkt Geert met alle kracht mee. Ik weet niet of coöperatie in de oude of nieuwe economie opname zal vinden, maar wanneer we zien hoe de kleinen, die niet groot willen worden, door de grooten worden ver drongen, dan ligt het voor de hand dat de kleinen elkaar de hand reiken en samen een groote stichten om op de been te blijven. Is dat nu schurkenwerk, dan zijn Geert de Jonge, Specialiteiten in staathuishoudkunde en spe cialiteiten in de edele broodbakkunde zijn niet noodwendig vijanden_yan elkander integendeel komt het voor dat beide in één persoon zijn vereenigd. En waarom niet ook Een brood bakker van onzen modernen tijd, die meenen mocht dat hij er al was met bakken en nog eens bakken van bollen of rollen, zou men al erg naief noemen, en ging het hem goed in de wereld, toch zouden de collega’s hem niet ten voorbeeld willen nemen. Een broodbakker moet economisch ontwik keld zijn om in den strijd om ’t leven te kun nen bestaan. Het gewicht kan hij niet be knibbelen of beknabbelen; het publiek houdt er tegenwoordig, ten blijke van zijn vooruitgang, ook al een weegschaal op na. Het eenige waarop hij het, redelijkerwijze gesproken, vinden kan, is de vergemakkelijking van de productie en ja ook, maar dat noeint men onredelijk, op het gehalte der grondstof fen. Wie zou het durven opnemen voor een bakker die vervalschte grondstoffen gebruikt? Welke bakker, indien hij vervalscht, zal het voor ’t publiek durven verklaren, dat een bak ker in den strijd om ’t bestaan verplicht is zijn clientèle in haar bestaan te bedreigen Ja, welke mr. bakker zou durven beweren, dat de concurrentie in zijn bedrijf langzamerhand is verloopen in de exploitatie van het broodetend menechdom, in plaats van den verouderenden regel, dat concurrentie is een profyt voor ’t al gemeen. Daarom moet een bakker thuis zijn in de economie. Wil hij zijn bestaan in be scherming nemen, dan moet bij „redelijker wijze4 zijn zaak zoeken uit te breiden door den kring zijner afnemers te vergrooten en dien zijner medebakkers te doen inkrimpen„onredelijker wijs“ neemt hij zijn toevlucht tot vervalschte grondstof. Ook wil de bakker economisch zijn zijn be drijf maakt hem ontvankelijk voor deze leer, sinds economie een zuster heeft gekregen, en een ieder, die in beide eenigszins thuis is, neemt, of legt op zij, wat hem in de eene en de andere bevalt of niet past. Ook de economie is voor verschillende uit legging vatbaar en, de goeden niet te na ge sproken, komt ieder die z’n eigen belang be grijpt met deze economie in den maatsohappe- lijken hemel. Men neemt een artikel uit de oude, het eigenbelang, en verdanst dit met een artikel uit de nieuwe, algemeen belangen nu zou men geen bakker moeten zijn om tot die verdansing onbekwaam te moeten heeten. Zegt de oude leer, dat uit het najagen van ’t eigen belang het algemeen belang voortvloeit, en leert daarentegen de moderne economie dat het algemeen belang moet voorafgaan aan en l gevolgd worden door ’t eigen belang, dan is het vraagstuk der verzoening tusschen deze twee ze het toch van deze bakker-meesters hierin, dat ze de winst eerlijk verdeden, dan noem ik ze tegenover Geert c. s. brave schurken. En niet alleen strijken de heeren broodfabri- kanten de winst op tot ergernis van het coöpe- reerend personeel, maar ook worden ze tegen over dit personeel hoe langer hoe autocratischer; ze beschikken over het leven hier als de pries ters over de hemelsche zaligheid, en och, een mensch wil toch leven, of hij er recht op hebbe al dan niet; zoo komen ze bij Geert Jungius terecht, bedelende om werk, en Geert vindt geen aanleiding deze onderdanige werkmenschen te weigeren. Hij „ruimt op” wat niet gedwee genoeg is in de opgelegde taak en de winst derving. Geert krijgt z’n luidjes wel klein, en eenmaal zoover, kan hij du haut van zijn bak- -- kerlijke grootheid met trots neerzien op zijn aan niemand beter toevertrouwd dan aan den broodfabriek: „Ziedaar het Babel dat ik ge- -- -bouwd heb!8 En nu zal het met de heerlijkheid van Geert’s bestaan op eens gedaan zijn? Te oordeelen naar zijn krachtig protest zou men zeggen: ja! Geert werkt met cijfers zooals juffrouw Dinges met een ei werkt. Tot mijn spijt moet ik zeggen dat de lui, die ik er over hoorde en sprak, geen van allen door Geert zijn overtuigd, en ik kan niet verhelen dat zij allen de oprichting der coöperatieve heb ben toegejuicht, al was het enkel maar om de wanverhouding, die door de broodfabrikanten geschapen is in de verdeeling van de opbrengst. Geert verwijt de heer W. dat kassierswinsten den toets der eerlijkheid,‘niet kunnen doorstaan; moest Geert niet eerst naar zichzelf kijken? Ik wil hem dadelijk toegeven, dat kapitalisten niet noodig zijn voor de maatschappij: het ka pitaal is voor haar voldoende. Maar op dien grond moet Geert de bakker ons immers toe stemmen, dat het een teeken van vooruitgang is, wanneer de kapitalisten elkaar den oorlog aandoen. Licht dat er dan eenige verdwijnen, en worden de óverblijvende er al iets machti ge1, door, ook de arbeid wordt er mee gebaat en versterkt. Ik neem maar eens het geval van een werkstaking, niet een algemeene, maar een b. v. bij de broodfabriek van de Wed. de Jonge of Ceres. Staan dan de werkstakende arbeiders niet in sterke stelling met de coöpe ratieve op den achtergrond? Natuurlijk, en Geert’s scherpgepunte pijlen zijn ons een waar borg dat ook hij di t voorziet. Zijn machts feer zal dalen en dalen tot de kaboutertjes zul len naderen en den reus zijn zevenmijlslaarzen zullen uittrekken, zoodra hij op den grond is terecht gekomen. Gezwegen van alle bijoogmerken komt het mij voor, dat versterking van den arbeid tegen over het kapitaal deze concurreerende bakkerij zeer wenschelijk doet zijn. Alleen een krach tige werkmansstand is in staat de wereld te hervormen. Vrijheid in denken en spreken is de eenige waarborg voor het onafhankelijke ka rakter. Daarom zou het hoogst verblijdend zijn wanneer de positie van den werkman al gemeen zoo stevig was als bij de coöperatieve; dat dit mogelijk is willen we voor onze ver antwoording niet beweren. Evenmin als’we dur ven beslissen over de vraag, of deze, dan wel de gewone productiewijze la Geert de Jonge) het snelst voert tot het hoogtepunt van de maatschappelijke malaise. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek., voldoende aan het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland van den 16 Januari 1896, no. 5, 3e Afdeeling Sta tistiek, Provinciaal blad no. 5, brengen ter ken nis van de ingezetenen, navolgende Uitnoodiging: „De Gedeputeerde Staten van de provincie Friesland, Gelet op art. 73 der wet van den 4 Juli 1850 (Staatsblad no. 37), zooals dat artikel is gewijzigd bij art. VII der additioneele artike len van de Grondwet en bij de wet van den 11 Januari 1894 (Staatsblad no. 5); Noodigen de inwoners der provincie uit, om o A lï T. ara h bet mwmht sim. ÏKR COU minis- m iimm-Nu m ui

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1896 | | pagina 1