CEJIEEffl Eli MT IRWSNSSEM'f SfflL Ui 1 EEN HALVE MAATSTAF. No- 32. E E N~E N-V IJFT I G 8TE A R G A. N 1896. W OEASDA Q 22 m 1 gelukkig maar ook Het 3 X - Alle brieven in te zenden. ondersteld of bekend is, dat wetsovertreding bij hen gepaard ging met geringschatting dier wet d. i. wel beschouwd, dus ongeveer ’t omge keerde van wat de hervormingsgezinden wen- Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden j.~; franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco ter beoordeeling 1. 2. APVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents; voor eiken regel meer 71/» Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. Gedegenereerde menschen hebben het voor recht op pleitbezorgers te kunnen wijzen, die gratuitement verzachtende omstandigheden aan voeren willen, wanneer een misdrijf door den rechter gevonnist moet worden. Gedegenereer den zijn menschen, die abnormaal zijn, ontaard, zooals de letterlijke vertaling luidt, en het is hun recht, aldus hun voorspraak, dat ze als abnormale menschenkinderen door den rechter worden ontzien. Wordt niet de straf milder wanneer een de linquent tijdens zijn overtreding onder den in vloed van den alcohol stond En wordt niet de misdadiger, die in drift handelde, genadige? berecht, dan die in koelen bloede misdreef Welnu, dan moet iemand, die gedegenereerd is en dus niet „bij z’n volle verstand/ ook van den rechter genadige sententie kunnen ver wachten. Alleen maar is het de vraag, wie gedegenereerd is, en dit is niet altijd even gemakkelijk te bepalen. Er zijn er, zegt het Volksdagblad, die uitmunten in scherpzinnig heid, in aanleg voor de kunst en in slimheid. Er zijn er, die dagen achtereen heel gewone menschen schijnen, tot het hun te machtig wordt; ze kunnen niet meer hun fatsoen houden en doen dingen, die onfatsoenlijk zijn en geen pas geven, b. v. ze gaan pratende en zingende langs de straat, trekken scheeve gezichten in de kerk of in de spoorwegcoupé, maken ongewone gebaren en bewegingen en dergelijke onfatsoenlijkheden meer. Men moet het gezien hebben, natuur lijk, om de ontaarding te kunnen constateeren, want_ bij ’t verhoor van den rechter heeft de ontaarding zich gemaskerd achter scherpzinnig heid en slimheid. De gedegenereerde wil zelf niet weten, dat ’t in zijn bovenkamer niet pluis is; neen erger, een gedegenereerde is zich meest al niet bewust dat er iets aan hapert, wat ze ker gelukkig mag heeten; anderen zijn ’f, die de kwaal hebben opgemerkt, en waren die an deren nu eenstemmig, dan ware de moeilijkheid nog te ontgaan. Dit is echter niet altijd ’t ge val. Zelfs in gevallen van vermeende krank zinnigheid is gebleken, dat doctoren ’t niet eens konden worden. Hoeveel te meer nog zal deze eenstemmigheid gemist worden bij ontaarden, zij, die zoo het midden houden tusschen ge wone menschen en krankzinnigen Een heer b. v. geraakt bij ’t standbeeld van een groot dichter of staatsman in verrukking en geeft door beweging van zijn ledematen of ’t declameeren van een vers, uiting aan zijn gevoel van bewondering. De toevallige omstan ders gapen hem aan en d’een zegt, den ander aanstootende „da’s me ook een rare Of hij staat te luisteren naar een draaiorgel, raakt in vervoering en, ongeacht z’n nette Heeding en cilinderhoed, neemt hij een boerinnetje onder dea arm om er een dansje mee te maken op straat. „Ook een mooie O, ’t is zoo moeilijk vaak, iemand als „niet goed* te brandmerken I Moeten hier de regelen No. 3. Het half-en-half systeem van No. 2 de middenrichting, is nooit naar m’n smaak ge weest, zelfs niet al schonk men het uit de ka raf. No. 2 is de middenrichting, die de om standigheden verdeelen wil in verzachtende en bezwarende of niet-verzachtendemen ge vóelt wel dat de verantwoordelijkheid voor eenig misdrijf vervallen moet, wanneer men de om standigheden waaronder ’t misdrijf plaats hftd of die indirect daarbij betrokken zijn geweest’ alle zonder onderscheid ter verontschuldiging mag aanvoeren. De vraag, of de mensch een vrijen wil heeft wordt daardoor beslist in ontkennenden zin. Maar, zegt men, zoolang die quaestie niet uit- gemaakt is, mag men voor de rechtbank althans van fatsoen beslissen Maar hoe dan te oor- deelen over excentrieke lui en origineelen en. genieën en Uebermenschen Kortom, met allen, die oneerbiedig willen zijn jegens een of meer dier regelen Is iemand, die een dier onge schreven wetten overtreedt, per se ontaard, hoeveel te meer ontaard zijn dan zij, die de geschreven wetten wetens verkrachten, degenen die om de een of andere overtreding voor ’t ge recht moeten verschijnen Wanneer ontaard zijn, die hun fatsoen niet kunnen houden, dan bij tussehenpoozen, is ieder die van tijd tot tijd eens onfatsoenlijk voor den dag komt, en dan niet al te vaak, een ontaarde. De zaak staat dan zoo, dat van de onfatsoenlijken, hij niet ontaard wordt genoemd, die dagelijks in dit euvel vervalt, omdat hij van de fatsoenlijkheids- regels niet op de hoogte is; en omgekeerd wèl ontaard moet heeten, die z’n wereld kent en het minst aantal malen, zoo heel enkel eens, onfatsoenlijk is; en dan dient men daarbij nog te weten of de overtreding ook een gevolg is van minachting van den niet gevolgden regel. Want wie een wet overtreedt omdat hij geen eerbied er voor heeft, handelt uit overtuiging, uit de kracht van zijn verstand. Afgezien van al deze bezwaren, moet echter erkend, dat een rechter, wanneer hij degene ratie bij ’t vonnissen in aanmerking heeft te nemen, over elk bezwaar moet heenstappen. Eens het beginsel aannemende, moet hij, recht doende, zich daaraan houden en eiseht het recht dat hij zich volkomen overtuigen zal of de be schuldigde niet in kennelijken staat van ont aarding is. Wanneer ontaarding verzachtende omstandig heid is, moet daarnaar met allen ernst het on derzoek worden verplicht gemaakt, en kan ’t niet anders of de rechter moet bekend zijn met de menschelijke zielsziekten en de verschijnse len ervan. Aan ’t uiterlijk iemands aanleg of neiging tot misdoen te zien, is volgens de jongst geopenbaarde uitkomsten van onderzoekingen niet wel mogelijk ten spijt van Lombroso’s beweren. Er loopen veel menschen rond, zoo zeggen de deskundigen, die de door Lombroso aangegeven kenmerken vertoonen en die toch zeer fatsoenlijke menschen zijn. De rechter zal dus verplicht zijn, aan de hoogeschool niet en kel wet en recht, maar ook den inwendigen mensch in z’n diepste verborgenheden te moe ten bestudeeren. Ziedaar den eisch De rechter-geneeskundige. Men mag den tol van eerbied niet onthouden aan hen, die uit nauwgezetheid aan de rechts pleging zoo zware eischen stellen, vooral in een tijd dat van rechtbanken zooveel kwaads wordt verteld, men ze voor draaibanken hoort uit maken en het summum van onvolkomenheid juist daarin gelegen is, dat rechters, niet onverdiend vaak, wordt verweten? over treders zwaarder te straffen, wanneer van hen rekening houden met deze hangende quaestie. schen; wat deze als onverstand aan merken wordt door dergelijke rechters als ondeugd gebrand merkt, een groot verschil dus, en in aanmer king nemende de grootere inspanning, welke bij deze hervorming van den rechter wordt gevergd, zal men onder dezen stand van menschen voor deze leer niet gemakkelijk aanhangers werven. Men wordt, zoo hooren we reeds van die zijde, tegenwoordig te veeleischend. Een politieagent moet niet enkel gummi-man zijn maar ook paedagoog en een rechter zal men willen ver plichten twee bullen te halen, alles om politie en justitie in haar ontwikkeling gelijken tred te doen houden met de ontwikkeling (en ver wikkeling) der maatschappij en in haar beroeps bezigheden te bezwaren met den last eener dubbele taak Zou t dan niet beter zijn het rechterlijk ambt eenvoudig af te schaffen Er zijn men schen, die dit te goeder trouw wenschen en het is de moeite waard, ook hun argumenten te vernemen, al was ’t maar uit belangstelling voor hen, die tot rechtsgeleerden worden opge leid want het spreekt van zelf dat de last die men op de rechterlijke schouderen laden wil, moet drukken op alle juristen in spé. Geen rechters meer, zoo wordt ons toege roepen door de nieuwlichters, maar enkel ge- neesheeren Eigenaardig hier tegenover staat de partij der orthodoxie, welke in ieder mensch een van nature verdorven, dus gedegenereerd schepsel ziet, maar die zweert bij den straf rechter en in uiterste konsekwentie den genees- „doodvreter“ beschouwt. dus ook in de crimineele quaestie ’k Geloof ’tniet, tenzij men, de billijkheid con sciëntieus willende op volgen, die qpaestie als in ontkennenden zin opgelost neemt. Maar dan heeft de rechtbank haar raison d’etre verloren1 hoor ik daar. Natuurlijken recht om z’n medemensch te straffen staat ner gens uiteengezet en bewezen, om de eenvoudige reden dat ’t niet te bewijzen is. O japrof. Fabius, die ’t land afreist als de apostel van ’t strafrecht, doet wel z’n uiterste best, maar t wil hem niet gelukken, want alle argumen ten worden gedolven uit de uralte mijn van t geloof, zoodat men, na z’n redevoering ge hoord te hebben, zich geplaatst ziet voor de keus Geloof je of geloof je niet aan ’t straf recht En de rechtsgeleerde adviezen uit de Avondpost kwamen m. i. alle daarop neer. In bijzondere omstandigheden zouden de hoog geleerden er geen been in zien, er eentje op te knoopen Maar niet omdat ze ’t recht vonden of bil lijk; neen, wanneer er gevaar dreigde in dagen van opstand, revolutie,of oorlog. Na tuurlijk, zeer natuurlijk! dat is niet meer het strafrecht, maar juist ’t omgekeerde het recht zich tegen aanranders te verdedigen. Het strafrecht verliest terrein; de maatschappelijke omstandigheden zijn zoo in ’t oog vallend me deplichtig aan tal van misdrijven, dat de me nigte langzamerhand gedreven wordt naar het geloof of’de overtuiging, dat het onrecht is, een mensch te straffen. De menigte, dat is dö massa van onontwikkelden, zij is nog voor het overgroote deel van den ouden zuurdezem door trokken. Bij baar geldt nogde wrake is zoet. Het „volk” en een groot deel van den middenstand doet voor prof. Fabius niet onder in galgestrop- perij. Men moet echter erkennen, dat de heer Fa bius de kwestie zuiverder stelt dan de partij van No. 2, de middenrichting. Eu hij, de hoog geleerde, zal moeten erkennen, dat de partij gangers van leus No. 3, zuiverder staan tegen over hem het zal hem duidelijk zijn geworden in zijn strijd, dat de richting van half om half zijn grootste en geduchtste tegenstander is, daar ze zich verdekt opstelt en het ruimst over in- tellectueele wapenen heeft te beschikken. Waarom ik zoolang over die zaak gepraat heb? Omdat aan dit vraagstuk in de naaste toe komst veel aandacht zal worden besteed, omdat het na de tijdelijke afwezigheid van het gods dienstig vraagstuk naar den voorgrond dringt omdat het zoo van nabij betrokken is bij de „rechten van den mensch”, omdat het de grond toon is van de sociale quaestie, omdat het, naar ik geloof, binnen niet zeer langen tijd aan de partij van den vooruitgang een machtig wapen kan geven in den ophanden zijnden strijd tegen de priesters en het gezag. UIT DE PERS. In het weekblad de Amsterdammer komt een artikel voor van mr. P. Brooshooft over de Atjeh-crlsis. Daar mr. P. B. jaren laag aan ’t hoofd stond van een onzer groote Indische bladen en door zijn werkje „de Atjeh-Oorlog* op dit gebied getoond heeft op de hoogte van heer als een Zoodat ons het voorrecht te beurt valt, te mogen kiezen uit drie bestaande geestesrichtingen, kortheids halve aangeduid onder de volgende leuzen, J van misdrijfplegenden Rechtersgeen doctoren Rechters en doctoren 3. Doctoren geen Rechters No. 1 is de oudste, No. 2 de wijste, No. de konsekwentste, en moest ik een keus doen, dan vordert de logika mijn keus te bepalen op a 3I ÏER COURANT SiEEIK- ffl ummnE-IL» BR B

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1896 | | pagina 1