«BUIK- ffl IMBIWiHIJB INS h;
a.
GEB WilJMOiïK
paardInmaWE
No. 38
E E N:E N-V IJ F T I G s T E
ns.
s-
J-
A K A N G*
1896.
SLAAFSCHE MORAAL.
Voorjaars-Paardenmarkt
13 3Ï BU I.
r
inderdaad
maatschappelijk lichaam aantasten de In Zola’s Thérèse Raquin zien we, hoe
MClPn-'71’in in a. I i
jn
3
lil
i
Alle brieven
in te zenden.
der wet en de
een op-
deze reden,
0,
a
III.
en
ER
ien
o o-
pel.
II.
Deze CO LEANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franca
Voorts wordt herinnerd, dat indien zij nie
voor de Commissie verschijnen, zij gehouden
worden geene redenen van vrijstelling te heb-
0011.
Ier bekoming van inlichtingen omtrent de
ten deze gevorderde bewijsstukken zullen be-
langhebbenden vanaf heden zich ter Secretarie
kunnen aanmelden.
Sneek den 12 Mei 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BEN N EWITZ, Secretaris.
u 1 T D E PERS.
Heden komt de kieswet in de Tweede Kamer
in behandeling. Op den vooravond van dezen
dag heeft het bestuur der Liberale Unie een
circulaire aan de kiesvereenigingen gericht die
bij haar zijn aangesloten. Het bestuur geeft
daarin rekenschap van zijn houding en beant
woordt de vraag, waarom niet nader een alge-
meene vergadering is bijeengeroepen.
Na te hebben doen uitkomen dat bij het be
stuur even als bij de leden het verlangen nog
steeds levendig is om de uitbreiding der kies
bevoegdheid tot den kring der werklieden zoo
spoedig mogelijk tot stand te brengen, opdat
dan voor ons staatsleven een periode van her
vormingen, vooral op het gebied der sociale
wetgeving kan aanbreken, wijst het bestuur er
op dat het geen vrede kan hebben met een
regeling van het vraagstuk zoo gekunsteld ais
thans is voorgesteld. Bij de voorgestelde rege
ling toch wordt het kiesrecht weder vastgelegd
aan den belastingcensus, worden allerlei door
niets wezenlijks gerechtvaardigde onderscheidin
gen en ongelijkheden in ’t leven geroepen on
der personen die onder geheel gelijke omstan
digheden leven enz. „Zulk een gekunstelde
regeling aldus besluit het bestuur door
gemis aan vertrouwen beheerscht, en met grove
willekeur verbonden, strookt allerminst met de
beginselen door de Liberale Unie op het stuk
van het kiesrecht in 1891 en 1894 beleden en
gehandhaafd.”
Daarop vervolgt het aldus: „Alvorens ech
ter onze gedragslijn te bepalen, hebben wij de
memorie van antwoord der regeering afgewacht.
„De loop der gebeurtenissen nu, de omstan
digheid dat aan een nadere beslissing des wet
gevers is voorbehouden het tijdstip te bepalen
waarop de nieuwe regeling der personeele be
lasting zal worden ingevoerd, heeft tengevolge
gehad, dat thans in het ontwerp-kieswet Over
gangsbepalingen zijn opgenomen, bestemd om de
verkiezingen te beheerscben, zoolang de gege
vens aan de nieuwe belasting op het personeel
te ontleenen, nog niet beschikbaar zijn.
„Over den inhoud dier overgangsbepalingen
en de mogelijkheid dat zij in vnjgevigen "zin
verbeterd worden, treden wij niet in bijzonder
heden. Maar wat thans in de eerste plaats de
aandacht verdient is ditvoor het geval Het
ontwerp-kieswet tot wet mocht worden verhe
ven, zullen toch de algemeene verkiezingen van
1897 niet anders dan naar de overgangsbepa
lingen kunnen plaats hebben naar een maat
regel alzoo, die een niet onaanzienlijke uitbrei
ding van het kiesrecht medebrengt, maar die
uit haar aard slechts draagt een tijdelijk ka
rakter. En van de nieuwe, uit dien overgangs
maatregel geboren en op breederen grondslag
rustende Tweede Kamer mag dan verwacht
worden, dat zij de door haar voorgangster aan
vaarde regeling van het kiesrecht niet in wer
king laten treden, maar naar eigen inzichten
aan het vraagstuk een deugdelijker, meer vrij
zinnige oplossing geven.
I het i
I misdaden zijn in hoofdzaak terug te voeren
I töt de oorzaak: onderdrukking.
Wanneer de neigingen en natuurlijke driften
I van den mensch door zedelijkheidspeilen wor
den belemmerd in de bevrediging, breken ze
I zich dikwijls baan met verwoestend geweld,
I zooals de damp den ketel doet springen wan
neer de veiligheidsklep gesloten is. De gevol-
I gen zegt Adolf Gerecke van de zedelijk- i vonden,
heidsvoorschriften, beduidt het kunstmatig groot-
brengen van het verlangen tot lust, naamloos
lijden, ziekten, waanzin, dood.”
I „Ik noem iederen zedemeester, die op eeni-
gerlei wijze beproeft regelend en onderdrukkend
in te werken op de stofwisseling en de vermo
gens van het organisme: een wellustkwee ker,
m het gunstigste geval een leedaanbrenger; een
staatsman, een politiek systematicus, die in ’t
belang van zijn maatschappelijk stelsel streeft
naar de beheersching der sympathieke en anti-
I Pathieke gevoelens, die, juister uitgedrukt; de
dwaze en misdadige poging waagt, demenschen
te dwingen door de kracht
handgrepen der overtuiging, noem ik
voeder van misdadigers. En wel om
dat het welgelukt pogen bij de verhindering
der impulsieve bewegingen van een organisme,
dat door sympathieke en antipathieke aandoenin
gen bewogen werd, slechts ten gevolge kan heb
ben, dat het organisme bij de eerstvolgende dier-
LgRlijke gelegenheid tot krachtiger intensiever be
weging wordt verleid, die dan reeds, omdat zeden
maatschappelijken vrede door hun elementaire
overweldigende krachtsuiting in den grond ver-
storen, den naam verdienen van misdaden, on
gerechtigheden enz. De poging om een harts
tocht door overreding tot rede te brengen is
nog nooit gelukt; en veel moralisten meenen
altijd nog moreel te zijn, wanneer ze als ge vol o-
der hartstochten reeds een reeks van vuilZ
handelingen hebben begaan, waarmee ze echter
geen hartstocht konden bevredigen. Moraal-
menschen zijn te vergelijken met dwazen, die
zich zelf het gebod opleggen:
Gij moogt niet drinken!
Nu komt de kwellende dorst, een hartstocht
voortspruitend uit de onthouding en het ver
langen; in plaats van nu eindelijk te drinken,
zuigen ze eerst speeksel, daarna doopen ze hun
vingertoppen duizendmaal in ’t water, om ein
delijk het hoofd geheel er in te steken en zich
vol te „zuipen”; of ze worden waanzinnig, gee-
Men zich, dansen enz. enz. Geen enkele kan
i e ontgoocheling ontgaan wanneer hij de lust
fcoekt te bevredigen. Het gevoel der be
lediging zal altijd ten achter blijven bij de
voorstelling en de verwachting; omgekeerd wordt
e mensch steeds bevredigd wanneer hij zijn
Fust en begeerte reeds ter zij stelt.”
Een onrein middel ook is de zedewet hierom
ïV 111 ZO j- i i -
AI) VERTEN TIÉN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents-
voor eiken regel meer 7*Z1 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever. J
ondeugden inderdaad grootere
kweekt.
Wie hiervoor geen voorbeelden kan vinden
j e‘geu curing, zij gewezen op levensware
a inr6L d/e,met vernielende kracht verdichtingen die over de misdaad handelen- i
een
gedwongen huwelijk en de sombere, vervelende
J atmosfeer van een ploertenmoraal, twee vurige
gestellen zoozeer in ’t nauw brengt, dat ze tot
j sluipmoord hun toevlucht nemen om vrijheid te I
verkrijgen. Hadden ze van den aanvang af
vrij van moraliteitsgrenzen kunnen leven, geen
gewelddadig verbreken dezer perken, geen
echtbreuk en misdaad zou dan hebben plaats ge-
„Uw echtverbintenis zegt Nietz
sche scherpzinnig ziet toe, dat het geen ver
keerde verbintenis is Verbindt ge te haastig,
dan volgt daaruit echtbreuk! En beter nog echt
breuk dan echt buiging, echtleugen Zoo
zei een vrouw mewel verbrak ik het huwe
lijk, maar eerst brak het huwelijk mij
Op dichterlijke wijze schildert de criticus Hen
rik Ibsen, wat individu en maatschappij te lijden
hebben van de zede wetten. Hélène Alving
ziet in, dat de uitspattingen van haar echtge
noot met de onheilen welke daardoor over haar
gezin zijn losgebroken, zijn voortgekomen uit I
de moralistische onderdrukking zijner levenslust.
Men had mii zoo erkent ze iets geleerd
van plichten en dergelijke meer, waaraan ik
tot nu heb geloofd. Alles liep uit op plichten,
mijn plichten en zijn plichten en Oswald
ik vrees, dat ik uwen vader het huis ondrage-
lijk gemaakt heb. Uw arme vader heeft nooit
afleiding gevonden voor zijn overgroote levens
lust. Ook ik bracht de lente niet in zijn huis.’
Het inzicht in dezen samenhang der dingen
brengt het doorzicht met zich, dat de zedewet-
ten, deze vermeend goede geniussen der men-
schelijke maatschappij, eigenlijk spoken, onheil
volle geboorten van duisternis en tirannie zijn.
„Orde en wetMenigmaal begin ik te ge-
looven dat beiden op aarde al het onheil te
weegbrengen Maar ik verdraag al deze
banden en betrekkingen niet langer. Ik kan
niet meer Ik moet me omhoog werken tot
de vrijheid. Ja, de vraag is vrij te worden
ook van moreele vormen van heerschappij, van
plichten en van geweten. Ver er van af dat
deze ongebondenheid, misdadige hartstochten
ontketende, zal ze de hartstochten veel meer
tot rust brengen en ze onschadelijk maken.
Bij de beschouwing van den staat bemerkt
men dat de politieke wetten tamelijk ontoerei
kend zijn om het sociale leven te regelen. Het
zelfde is van toepassing op de voorschriften die
door de zedemeesters als gebiedend gepredikt
en autoritair in het gemoed heerschen.
Reeds in het onvriendelijke „gij zult* der
zedewetten, valt af te leiden de erkentenis van
den moralist, dat hij door een beroep op de
vrijwilligheid zijn doel niet kan bereiken en nu,
wrevelig wordend, dwang gebruikt. „Ik zal de
armoede verbieden*, denkt de overheid in de
oudejaarsavondklokken van Dickens. „Ik zal
i -i de gevolgen der armoede verbieden* (wat vrii -/p
door onderdrukking van vermeerderde 1 wel hetzelfde beteekent) denkt de modemerk I
„Ik zal zekere gevolgen der maat-
constitutie verbieden*, denkt de
moralist, wanneer hij met zijn eischen geweld-
_ru^ en Plukt aan de maatschappelijke
Maar dat rukken en plukken is
ondeugden geering.
j schappelijke
I moralist, wa
uit eigen ervaring, zij gewezen op levensware
ontwikkeling.
m piuKiren is even on
doelmatig als het verbieden der armoede. Wat
helpt b. v. de zedewet: „gij zult uwen naaste
liefhebben”, wanneer de gevolgen van de eco-
I nomischs wetten zijn gespannen verhouding,
concurrentie, broodnijd, leedvermaak, en wat
beteekent het moreele verbod van leugen, be
drog en prostitutie, wanneer geheele lagen’ der
maatschappij in hun bestaanstnjd als tot leugen,
bedrog of prostitutie gedreven worden Krach
tiger dan de zedelijkheids-autoriteiten, dringen
der dan de allerbeste predikers, werken de
sociale, met name de economische toestanden.
Aan de zedepreek is het lot beschoren dat ze
tamelijk vruchteloos is. Wel is waar gevoelt
het gemoed, dat de stroom van het gezag over
zich heen laat gaan, zich misschien geschokt.
Maar wanneer daarna het maatschappelijk le
ven ’t karakter weer omspoelt, zijn de goede
voornemens gewoonlijk krachteloos gemaakt,
en de economische belangen grijpen en rukken
hem terug naar de oude zonden.
„Men kan zelfs bij menschen als Kant be
speuren, dat de liefde voor de burgermansrust
en de zorg voor het professoraal bestaan krach
tiger en van grooter invloed was dan de kathe-
gorische imperatief.*
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek maken bekend, dat de
alhier zal gehouden worden op Woensdag den
27sten Mei e. k.
Sneek den 15 Mei 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
KENNISGE VING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen onder de aandacht van
degenen die gedurende het jaar 1895 iets voor
de gemeente hebben verricht of aan haar ge
leverd,^ dat hunne pretentiën, voor zoover ze
niet voor of op 30 Juni e. k. zijn ingeleverd
moeten worden gehouden voor verjaard en ver
nietigd, volgens art. 228 der gemeentewet, in
verband met de wet van 8 November 1815
{Staatsblad no. 51).
Sneek den 15 Mei 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Bïirgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
KENNISGEVING
SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek brengen ter openbare kennis, dat de
Commissie tot onderzoek der rédenen van vrij
stelling,.. van hen, die ten vorigen jare voor-
waardelijk van den Schutterijdienst zijn vrijge
steld, hare zitting zal houden ten gemeentehui-
op Vrydag den 29 Mei 1896, des middags
uur.
o
s
3e-
lij-
mi*
te
ds«
de-
te
■ies
ris
ing
OIBKB» (01 KA’
-»r t
SÏÏBiSiiiili