«BOWS- ffl UIMfflHUI 1008 H
5
e-
in
OEMfiffl IS III 1 fflimSfflBT SIM.
Nationals Militie.
SLAAFSCHE MORAAL.
PAARDENMARKT
Voorjaars-Paardenmarkt
No. 41.
E E N-E N-V IJFT I G 8T E J
1896.
3
X
I
Alle brieven
in te zenden.
h
13
3
i
i
'is
et
d.
liteit en
delt,
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op het besluit van den Commissaris
der Koningin in deze Provincie van den 8
Mei 1.1. Ie Afd. M en S no. 571, {Prov. blad
no. 31), brengen ter openbare kennis, dat bet
onderzoek van de verlofgangers der militie te
land in deze Gemeente zal plaats hebben op
Zaterdag den 20sten Juni e. k.des voormid-
dags ten 10 ure
dat aan dat onderzoek zullen behooren deel
te nemen alle binnen deze Gemeente gevestig
de Miliciens-Verlofgangers, voor zoover zy vóór
den laten April jl. in het genot van onbepaald
verlof zijn gesteld, om het even tot welke lich
ting zij behooren
dat de Verlofgangers, behoorende tot de lich
ting van 1889, voor zooverre niet gepasporteerd,
ook verplicht zijn, zich aan het voorschreven
onderzoek te onderwerpen
dat de verlofganger bij het onderzoek moet
verschijnen in uniform gekleed, en voorzien van
de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn
vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas;
dat, behoudens het bepaalde in art. 130 der
wet op de Nationale Militie een arrest van
twee tot zes dagen door den Militie-Commissaris
kan worden opgelegd aan den verlofganger
1°. die, zonder geldige reden, niet bij het
onderzoek verschijnt
2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder
geldige redenen, niet voorzien is van de hier-
voren vermelde voorwerpen
3°.' wiens kleeding- of uitrustingstukken bij
iet onderzoek niet in voldoenden staat worden
levonden
4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan
een ander toebehoorende, als de zijne vertoont.
De verlofgangers worden herinnerd, dat de
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek brengen onder de aandacht van
degenen, die gedurende het jaar 1895 iets voor
de gemeente hebben verricht of aan haar ge
leverd, dat hunne pretentiën, voor zoover ze
niet vóór of op 30 Juni e. k. zijn ingeleverd,
moeten worden gehouden voor verjaard en ver
nietigd, volgens art. 228 der gemeentewet, in
verband met de wet van 8 November 1815
{Staatsblad no. 51).
Sneek den 15 Mei 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNE WITZ, Secretaris.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
VI.
De moralisten verbreken hun eigen wetten niet
alleen in theorie maar ook in de practijk. Na
ze geprononceerd dogmatisch getint te hebben,
vinden ze in het eigenbelang en in ’t bizonder
geval aanleiding om uitzonderingen op den re
gel te stellen. De heerschers en wetgevers van
ADVERTENT1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents-
voor eiken regel meer 7*/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever. J
grijpenongeloovig glimlachte hij
doodvonnis; toen hij eindelijk voor
stond, moest hij ’t wel gelooven en
zijn verbazing over de zedepaperij lucht in den
uitroep„In Tonkin heb ik legio menschen
om het leven gebracht en daarvoor heeft men
mij het kruis van het Legioen van Eer gegeven
en nu wil men mij een kop kleiner maken,’
omdat ik in Frankrijk een paar oude menschen
heb doodgeslagen
Stein, de geschiedschrijver van ’t fransche
socialisme, vertelt van Charles FourierAls een
knaap van vijf jaar was hij eens in den win
kel van zijn vader, toen een kooper vroeg naar
de waarde van een artikel. Fourier zei hem
de waarheid en kreeg daarvoor van zijn vader
een geduchten uitbrander. Sinds dien oogen-
blik werd hij afkeerig van onze „beschaving”
en sinds dien tijd wist hij dat de moraal
Paapsch is.
Be autoritaire moraal kweekt ook Farizeïs
me en wel daardoor, dat de opgedrongen zelf
verloochening en elke zedewet oefent inner-
lijken drang uit in deze richting het hart
van dengeen die zich verloochent licht afgun
stig maakt jegens hen die dit nog niet gedaan
hebbeu.
Even als uit gevilde rekruten dikwijls de erg
ste rekrutenvillers worden, komen uit de devote gee« y»
zedekneohten gewoonlijk de dweepzieke heer- verbreedt de kloof
die de menschen verdeelt in heerschers en over-
heerschten, en maakt de vrijmaking der onder
drukten meer bezwarend.
Daarom is de strooming in de moderne lite
ratuur, welke met beschermlustige sentimenta-
barmhartigheid voor ’t arme volk be-
van twijfelachtige waarde voor de zaak
der vrijheid.
De christelijke hiërarchie in de Middeleeu
wen heeft niets anders bedoeld dan de heer
schappij over de aarde, na de godheid; en de
moraal heeft evenzoo heel het gebied des levens
aan haar voorschriften willen onderwerpen.
Zelfs aan de kunst stelt ze haar eischen. Zoo-
als de godsdienstpaap van iederen niensch eischt
dat hij vlijtig ter kerke, biecht of communie
gaat, zoo verlangt de moraalpaap dat het kunst
werk zedelijk, fatsoenlijk zij, van poëtische ge
rechtigheid en dergelijke meer. Wanneer het
werk aan deze eischen niet beantwoordt maar
is voortgebracht door elementaire, ongebonden
dichterkrachten, dan wordt het gesmaad, ge
hoond, verketterd, in den ban gedaan, ja ver
boden zelfs door de staatscommissie der zede
lijkheid. Dat dit nadeelig is; dat niet alleen
zedewetten maar ook die kunstwetten de kunst
schaden, welke door de kunstrechters, de aesthe-
tisehe despoten, voorgeschreven worden, is dui
delijk. Het zijn remschoenen voor do ontwik
keling, zoo niet reactionaire machten, die sto
rend werken bij den groei van het kunstwerk,
zijn ontvangst door ’t publiek en dientengevol
ge de geheele aesthetische opvoeding van het
volk vertragen.
En voorbeeld uit vele:,De easthetische re-
geering heeft bepaald dat elk drama een held
moet hebben. En nu komt Hauptmann en
schrijft „de Wevers,” zonder een bepaalde
figuur op den voorgrond te stellen. Geschreeuw
over deze wetsovertreding in ’t aesthetisch par
lement.
Alsof „de wevers” niet minstens even be
langwekkend konden zjjn, als „een wever”
vooral in dezen tijd van toenemende neiging
voor sociale beweging, voor groepen en massa’s.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek maken bekend, dat de
alhier zal gehouden worden op Woensdag den
21'sten Mei e. k.
Sneek den 15 Mei 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek,
Gelet op de artikelen 6 en 7 der Wet van
2 Juni 1875, {Staatsblad no. 95), tot regeling
van het toezicht bij het oprichten van inrich
tingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken
Brengen ter openbare kennis, dat ter Secre
tarie der gemeente ter visie is gelegd, een ver
zoek met bijlagen van JACOB de WILDE,
Slager, wonende te Sneek, om vergunning tot
het oprichten van eene SLAGERIJ in het
gebouw, staande aan de gedempte Pol alhier
Wijk 3, no. Ill, kadastraal bekend gemeente
Sneek, Sectie B, no. 2669.
Dat op Zaterdag den 6den Juni 1896, des
middags te 12 uren, ten gemeentehuize gele
genheid zal zijn, om tegen die oprichting be
zwaren in te brengen en deze mondeling en
schriftelijk toe te lichten en dat zoowel de ver
zoeker, als zij, die bezwaren hebben in te bren
gen, gedurende drie dagen vóór ovengenoemd
tijdstip ter Secretarie der gemeente, in de ge
wone bureau-uren, van de ter zake ingekomen
schrifturen kennis kunnen nemen.
Sneek, den 23 Mei 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
schers voort. En evenals oude vrouwen, maag-
i den zijnde, gewoonlijk het scherpst uitvaren
j over de „onzedelijkheid* der jengd, zoo zijn er
onder de moralisten genoeg die van den nood
een deugd maken, en voor wie de druiven te
zuur zijn, omdat ze er niet bij kunnen komen.
„De moraal, zegt Wekherlin die niet
1 anders behoorde te zijn dan de stem van het
i verstand, is bij sommige menschen het werk j
allerlei aard moeten als de jezuieten tot zulke blazenheid.
- casuïstiek hun toevlucht nemen. Want de knorrige, a
perken die ze voor hun onderdanen hebben
opgericht, belemmeren
ze achterpoortjes i
het noodig is zichzelf
tin die perken te kunnen plaatsen,
krachten vorsten en ministers, wanneer ze de
macht hebben, zonder aarzelen de staatswetten
welke door hen zelven gemaakt zijn; partij-
despoten lachen om program, regeling en be
sluiten hunner partij; en, zooals gezegd is, hul
digen de moralisten het zelfde jezuïtisme en
Machiavellisme, zoodra de belangen van hun
oversten of van henzelf dit vorderen.
Ze prediken b. v. „Gij zult niet doodslaan 1”
Wanneer de heeren van den Staat echter de
krijgsklaroen doen schallen of een misdadiger
onschadelijk willen maken, is het dooden ge
oorloofd.
„Ja boer, dat is heel iets andersheet het
dan met een paapsch glimlachje en de neven
gedachte: De zedewet geldt juist alleen voor
den knecht; de heer daarentegen mag dooden;
„Quod licet sovi, non licet bovi.”
Een fransch soldaat, die ter dood was ver-
oordeeld wegens moord, kon dit maar niet be-
over zijn
de valbijl
nu gaf hij
hunner grillen of het resultaat van hun opge-
De ouderdom brengt met zich een
I knorrige, afkeurende, ongevoelige en onrecht-
I vaardige gemoedsstemming jegens anderen.*
eren hen zelf zoodanig, dat i „En anderen zegt Nietzsche geestig zijn
noodig hebben om in geval i er, die deugd beschouwen als het luiworden
.elf en hun handlangers bui- van hun ondeugden.*
Zoo ver-
23 Al E2 I.
Ook hierbij komt de paapsche moralist uit,
wanneer hij zich opwerpt als de bemiddelaar
van ’t menschelijk geslacht en zijn geluk, even
als de priesters en godsdienstleeraren de bemid
delaars spelen tusschen hemel en aarde. In iede
ren zedemeester steekt dezelfde „zielsverzorger*
welke op godsdienstig gebied de pij draagt
maar terwijl reeds uitgebreide lagen van ’t volk
geëmancipeerd zijn, worden op het terrein der
zeden slechts bij uitzondering karakters aange
troffen, die het individu in vrijheid zijn doel
willen zien bereiken de troepenmensch
is daarentegen zoo onzelfstandig, dat hij naar
de zedepreken, de gezaghebbende uitspraken
zijner heeren eerbiedig luistert alsof ’t open
baringen waren. Zulke zielsverzorgerij is on
rein als iedere regeeringze houdt het individu
in de knechtschap door aan de moralist toe
te staan hem te mogen gebieden, „gij moet,*
„gij zult*, moet deze een deel inboeten van
zijir „ik wil,* dat voortaan minder vaak, zwak
ker en beschroomd zal optreden het individu
verliest zichzelf, het geeft zich over aan vreem
de heerschappij, de euoralistische hiërarchie.
Erger nog is het kwaad wanneer men van
het moraliseeren een monopolie maakt. Onder
paapsche heerschappij en in een „recht
staat* die spreekt„aan mij komt de wraak
toè“, en die voor ieder vergrijp gerecht en straf
bij de hand heeft, moet het volk, door zich te
verlaten op de overheid, traag worden in zijn
moraalcritiek en eigenhulp zooals het ’t ge
bruik der wapens afleert wanneer dit het mo
nopolie der regeering is.
Het karakter van bemiddeling van regeering
en voogdij vertoont zich niet enkel in ’t optre
den der moralisten voor den moraalvorm, maar
ook voor den moraalinhoud. Zegt men
Zalig zijn de barmhartigen vlecht men
daarmee een aureool voor hen die zich over
armen en onderdrukten ontfermen, zoo meenen
de heeren moralisten wonderveel te doen tot
verlossing van deze ongelukkigen maar hun
middel is onrein.
Ze maken van den barmhartige in eigen
oogen en in die zijner gunstelingen een be
schermheer,- een voogd en heiland in ’t klein.
Maar deze soort van barmhartigheid, hoezeer
ze ook de ongelukkigen vaak helpen mag, ver
sterkt den geest van voogdijschap en regeering,
welke ze dempen wilde en
.0
20
>2
[2
!4
13
15
;5
5
I»
OEEKER CRURAL
X
3-
in
- I ljuuut. gu