■WS- ffl ADTERTEXTIE-BUD ÏM Di
liBEH H HET ARROKItlSSEBEJT SOT.
F W
1
H
II
fS
No. 99.
EE NE N-V IJFT IGSTE JAARGANG.
1896.
Nationale Militie.
agaaggSiSSgaigM
WOENSDAG
9 I) ID <D JEJ M 13 JE K.
DOEL EIN MIDDEL.
I.
respect hebben
I
over oor-
mee mag
BINNENLAND.
t
Deze maatregel is overeenkomstig
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
a
zich aansluit bij eenige
wete waar de leiders op aan
voor protestanten, ka-
ADV Eli TEN TIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
Mijn bezigheden betreffen andere, hoogere be
langen/
Voor zóo’n bisschop mag men respect hebben
en het katholieke volk niet alléén zou beter af
zijn met zoo’n man, dan met een die buiten
zijn gewone bezigheden nog even komt zeggen,
wat de heeren Kamerleden voor ’t volk heb
ben klaar te maken.
De bisschep zelf zal ’t hierover met ons wel
niet ééns zijn en ongetwijfeld heeft de man zich
niet uit tijdverdrijf met deze zaak bemoeid.
Z.W.E.G. vertrouwt dat zelfs da Kamerleden
niet toe, laat staan het volk zelf. Het volk
zou te veel vragen het zou te turbulent en
te weelderig worden. En waar bleef dan de
gehoorzaamheid en de roomsche kerk en de
bisschoppen, de pastoors en verdere kerkedie-
naren
i keuring aan en heeft het dus waarschijnlijk
niet zelf opgemaakt; in ’t paleis van den bis-
I schop kent men geen nooden dan van hooren
i zeggen daarom liet de bisschop het lijstje van
i verlangen door anderen opmakentoen ’t klaar
was liet hij er nog eens zijn oog over gaan,
hij deed een schrap onder een woord, onder
streepte een ander met een dikke haal, zette
nog een komma, punt of ander vergeten rust-
teeken en daarna keurde de bisschop het
tafreel daarvan te zien hangen. Vooral geldt werk goed. „Dat zal het volk hebben/ heeft
de politiek der Katholieke partij, die monseigneur gezegd„zoo wil ik en zoo ge-
Deze CO LEANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave o redactie betreffende, franco
in te zenden.
werk goed,
monseigneur gezegd
bied ik.“
Vreemde geschiedenis, wanneer men ze op
pervlakkig beziet. Wat het volk noodig heeft,
wat voor het volk zal worden gevraagd, het
wordt uitgesproken door een man die minder
dan iemand anders in staat is naar behooren
er over te oordeelen. Waarom liet men dit
werk niet over aan degenen die er het naast
bij betrokken zijn en die er het best
deelen kunnen d. i.het volk zelf?
Waarom? Omdat het volk niet
praten in zulke zaken. Het volk is wel mon
dig in de oogen der regeering, maar de bisschop
denkt er anders over.
Stelregel is eenmaal dat het katholieke volk
zwijgen moet en gehoorzamen; in zaken den
godsdienst betreffende wordt deze regel getrouw
nagevolgd; waarom dan niet ook in louter we-
reldsehe zaken Eenmaal meepratende, zou het
volk dit is zoo de hebbelijkheid van de men-
schen in ’t algemeen ook over andere din
gen gaan oordeelen; van den toegestoken vin
ger zou ’t gaan naar den tweeden en zoo ver
der tot het de geheele hand beet haddit mag
een bisschop toch niet uitlokken?
En ’t is zoo toch ook goed? Hebben niet
bisschoppelijke bladen ons verteld dat het menu,
door den bisschop opgemaakt, ook dienen kan
voor andere dan katholieke menschen? Met
andere woorden: protestanten hebben geen re
den tot protesteeren wanneer ze aan dit bisschop
pelijk maal werden gezet.
Deze schijnvertooning, lachwekkend indien
ze niet zoo diep treurig was schenkt echter
niet de minste voldoening voor wie ernstig er
over nadenkt. Het is waar: roomsche honger
en protestantsche honger zijn van nature niet
verschillend en wat voor een roomsche maag
goed is kan zeker voor een protestantsche ook
geen kwa^d. Maar om te weten wat de maag
noodig' heeft, gaat men toch niet op audiëntie
bij een bisschop? Monseigneur zou in eeu gulle
b. v. wanneer hij pas van tafel op
stond zeker heel veel voedzame en nuttige
dingen kunnen opnoemen, maar een werkman
zou al gauw begrijpen dat hij aan een verkeerd
adres was en maar liever zijn eigen maag raad
plegen. Ieder mensch kan niet leven als een
bisschop leeft.
Dit moest een bisschop ook begrijpen en des
gevraagd had zijn antwoord moeten zijn: „Hoor
eens, menschen 1 daar bemoei ik me niet mee
ge Weet dat zelf veel beterbuitendien is ’t
mijn werk niet, raad te geven over keuken
zaken ik laat dat zelf over aan mijn meid.
In ’t Maandblad van dr. Van Hamel Roos
leest mon over vervalschingen in Ned.-Indie
het volgende
Voor eenige weken werd in een correspon
dentie uit Indie aan de Arnh. Ct. in krassa
bewoordingen gewezen op de wenschelijkheid,
om maatregelen te nemen tegen de steeds groo-
ter verhoudingen aannemende volksverhuizing
der Chineezen naar Java, door welke natie,
volgens den schrijver, onder tal van andere
ongerechtigheden ook de vervalsching van le
vensmiddelen en dranken op groote schaal werd
gepleegd.
Wij zijn niet in staat met eenige juistheid te
beoordeelen in hoeverre de ongenoemde schr.
gelijk heeft met deze bewering aangaande Chi
neezen, doch wij wenschen naar aanleiding van
zijn klacht met den meesten nadruk te wijzen
op het feit, dat vele Hollanders zelven, zooveel
zij slechts eenigszins kunnen, vervalschingen op
groote schaal in Indie plegen. Wij hebben spe
ciaal het oog op de verregaande knoeierijen
met boter in Indie, om voorshands het bedrog
met wijn en spiritualiën nog onbesproken te
laten.
Het schijnt, dat van overheidswege niets ge
daan wordt voor een behoorlijke keuring der
van Nederland ingevoerde artikelenhet bleek
ons ten minste, dat groöte hoeveelheden vet
(gekleurde margarine) onder den naam van
„prima boter“ haren weg vinden naar Java en
daar natuurlijk tegen „concurreerende prijzen"
aan den man gebracht worden.
Het behoeft geen betoog, dat den degelijken
handel hierdoor zulk nadeel toegebracht wordt,
dat de toestand letterlijk onhoudbaar wordt
en de toch reeds niet hooggeprijsde natuurboter
met verlies verkocht moet worden. Onze zui
velindustrie, die reeds door onverdiende beschul
digingen in Engeland en Belgie een zwaren
strijd moet voeren, worlt derhalve ook door
den handel met kunsibotir in eigen koloniën
bedreigd en wij vestigen met den meesten na
druk de aandacht der regeering op dit feit en
geven haar in ernstige overweging, hetzij een
j keuringsdienst in Ned. Indie in te richten,
hetzij certificaten van zuiverheid der waren ver-
- - plicht te stellen bij den invoer in de koloniën,
Gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet I Deze maatregel is overeenkomstig een voor
op de Nationale Militie van den lOden Augus
tus 1861 {Staatsblad no. 72), zo >als die is ge
wijzigd bij die van 4 April 1892 {Staatsblad
no. 56), brengen ter openbare kennis dat de
eerste zitting van den Militieraad voor deze
gemeente zal worden gehouden in het gemeen
tehuis te BOLSWABD, op Woensdag den
23 December 1896 des voormiddags ten 10 ure,
in welke zitting uitspraak zal worden gedaan
omtrent:
1. De verschenen vrijwilligers voor de militie;
2. de lotelingen, die redenen van vrijstelling
hebben ingediend;
3. de lotelingen, in de artt. 55 en 56 be
doeld
4. alle overige lotelingen.
Zullende voor dien Raad alleen behoeven te
verschijnen:
1. Zij, die zich als vrijwilliger voor de Mi
litie hebben aangeboden
2. de lotelingen, die vrijstelling verlangen
wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken of
gemis van de gevorderde lengte.
Sneek den 10 November 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
dit van de politiek der Katholieke partij, die
zoo bij uitstek duister is en zoo in ’t verbor
gen werkt, dat zelfs de katholieke werkman I
anwillekeurig de schouders vaak er over op
doet halen.
Noodig is, voor men
?artij, dat men
sturen; dit geldt zoowel
tholieken als joden.
Vragen we dan, wat het katholieke program
eigenlijk wil, dan is niet voldoende dit program
te lezenmen moet ook tusschen de regels
floor kunnen lezen, m. a. w. zich op de hoogte
stellen van de drijfveeren, van ’t geen er ach
ter zit. En dan is het antwoord immers een.
roudig?. Rome zit er achter en anders niemand?
Rome, d. i. de geestelijkheid, vanaf het kapel-
wntje tot den aartsbisschop; ziedaar de men
ners van het katholieke kiezersvolk. Nu zal
Jen eenvoudig burgermensch zich afvragen,
waarom dit werk door de geestelijkheid wordt
indernomen
Naieve menschen, die dit vraagt, hebt ge
dan niet gelezen dat het katholieke program
begint met de encykliek return novarum d. i.
de paus, en dat het eindigt met de handteeke-
lingen van de Kamerleden, gewaarmerkt of
sooals men dat in de geleerde wereld wel noemt
gecontrasigneerd door de bisschoppen. Het
neele ding is produkt van de clerezy, en om
dat dit zoo is kon dr. Sehaepman er niet on
der door ook zijn naam staat er onder. Het
eenige wat de doctor nog gedaan heeft om zijn
atsoen te bewaren istelegrafeeren aan de
dezers die hem afvaardigden, dat hij ’t
tiet van ganscher harte onderteekende.
Zoodat het program, waaruit zooveel goede
bedoelingen spreken ten gunste van den werk-
tian, in de consistorie of sakristie zijn beslag
beeft gekregen. I
Nu is het waar, dat geestelijken, die krach-
tens hun ambt overal komen, beter op de hoogte
Kïjn met de nooden van ’t volk dan de heeren
Kamerleden. Maar dit geldt de kanelaans en buj
BEKENDMAKING.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
Lichting 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
Voor de nieuwe kiezers is noodig te weten, i
Welk doel de verschillende staatkundige partijen j
zich voorstellen; nu de indeeling dier partijen
en de progratnmata niet onbeduidende wijzigin
gen hebben ondergaan in de laatste dagen, kan
het ook de oude kiezers niet koud laten een
hun ambt overal komen, beter op de hoogte
Kamerleden. Maar dit geldt de kapelaans en
de pastoors en niet de bisschoppen. Van heel
de katholieke bevolking heeft waarschijnlijk
n‘et meer dan een tienduizendste een woordje
gewisseld met monseigneur en dan nog wel op
zn zondagsch.
Welnu, wat weet dan monseigneur van de
volksbehoeften af en waarom moet juist zóo’n
ttan nu een prOgram ujt jaten yaardigen waar-
Van verbetering van sociale toestanden de sche-
r‘ng en den inslag uitmaken Zoo’n man weet I
aar niemendal van, zal men zeggen en
ï0° ia ’t ook. Maar hij hechtte er zijn goed-
BUBSMSl
S^ï
2
n
i
vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of
8
I
L5
J5
Ló
50
29
i*
5*
J!
O”
w
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek
Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Au
gustus 18G1 (Staatsblad no 72) zo?als die is gewijzigd bij de
wet van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56);
Brengen ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofdstuk III
dier wet, handelende over de inschrijving voor de militie,
onder anderen voorkomt het navolgende
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle
mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het jaar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
1. hij, wiens - ..2
zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de’wet
van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44)
2 hy, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste, aan bet in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf
hield
3. hjj, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al
is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verbluf
houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoo-
rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzieu der
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange
nomen.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of
is deze overleden, de moeder, of, zyn beiden overleden, de
voogd woont;
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hy woont;
3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands geves
tigd is, in de gemeente waar hij woont;
4. van den buiten’s lands wonenden zoon van een Neder
lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land
woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in
Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1. de in een vreemd Ryk achtergebleven zoon van een in
gezeten, die geen Nederlander is;
2. de in een vreemd Ryk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten
3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake Van ’s Lands
dienst in ’s Rijks Overzeesche bezittingen of Koloniën woont.
Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge
schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven tusschen den Isten en den 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn valer,
of is deze overleden, zijne moeder, of zyn beiden overleden,
zyn voogd tot het doen van die aangifte verplicht.
Art. 20. Hy, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zyn 20ste ingezeten, wordt, is
verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te
geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente waar de
inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsneden van
art. 18.
Zyne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waar
toe hy volgens zijnen leeftyd behoort.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge
meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den
6en JANUARI 1897, ten Gemeentehuize alhier, eene bijzondere zit
ting zal worden gehouden tot inschrijving der maunelyke in
gezetenen, die op den len Januari 1897 hun 19de jaar waren
ingetreden, en die alzoo geboren zyn in 1878,
'ferwijl overigens de inschryving ter Secretarie dezer gemeen
te kan geschieden van ’s morgens 9 tot ’s namiddags 1 uur.
Sheek den 1 December 1896.
F."