9
aunHH IBHSSfflEÏÏSSH.
NIEUWS- EJOÏRWUU 11)1)11 DE
n.
No. 101.
E E N-E N-V IJFTIG8TE J
R. (5 A N
1896
DONKERE DAGEN.
y
>DdT
effe-
inde
16 D B C E M B K IS.
anew
er zijn, dat
wor-
.50,
I a
-3/u
I.
telt,
ren-
ah
k—-,
clits
chts
st 6
t en
ma
cht!
M.
ïi
alles zich ten beste; er is reden
timist zoowel als voor
zich te verheugen over a
keer der donkere dagen! Want een leger moet
er zijn.
voor den op-
den zwaarmoedige om
den periodieken terug-
We weten nu eenmaal dat ze
ze moeten doorgeworsteld en dat ze elk jaar
met dezelfde regelmaat terugkeeren. Prettige
dagen zijn die donkere dagen voor de droef-
geestigen, de naargeestigen en de somberenze
vinden zich-zelf terug wanneer ze daar buiten
hun zielebeelden zien nagebootst of gefacsimi-
Tot kapelmeester bij het muziekkorps der
gren. en jagers is benoemd de heer Bouwman
van het 3e regiment inf.
Eenige industrieelen hebben tot de Tweede
Kamer het verzoek gericht om bet daarheen
te willen leiden dat voor de Panjsche Wereld
tentoonstelling van 1900, zoowel eën voldoen
de bijdrage van rijkswege worde toegestaan,
alsook door de regeering zelve eene commis
sie worde benoemd om de Nederlandse he af-
deeling te Parijs te organiseeren. Ohderteeke-
naars van dat adres zijn Joh. Enschedé
Zonen te Haarlem; Jurriaan Kok, directeur
der Haagsche Plateelbakkerij Rozenburg, in
Den Haag A. Labouchère, firma Joost Thóoft
en Labouchère, te DelftJ. C. van Marken,
directeur der Nederlandsche Gist- en Spiritus
fabriek, der Nederlandsche Lijm- en Gelatine-
fabriek en der Nederlandsche Oliefabriek, alle
te Delft; Sanders Co., Koninklijke Zeepfa
briek, te Leiden P. G. van Schermbeek, di
recteur der Koninklijke Nederlandsche Tapijt-
fabriek te DeventerG. Stevens, Kralingsehe
Tapijtfabriek te Kralingen W. Stork, Konink
lijke Weefgoederenfabriek, voorheen C. F.
Stork Co., te HengeloWijnand Fockinck
te Amsterdam.
Tot lid der Algemeene Rekenkamer is be
noemd mr. Th. Ph. baron Mackay, lid der
Tweede Kamer.
c.a.
ïgis-
nee,
alen
dag,
dek,
ding
:rui- i leerd.
En dan krijgen we Kerstmis, oef! maar
we zijn nog zoover niet, ’t is nog een heele
tijd die tusschen nu en kerstmis ligt; wel korte
dagen, ’t is waar, maar ze duren zoo lang en
ze laten zoo’n diepen indruk achter dat men
onwillekeurig onder den invloed komt van de
genen die tegenwoordig opgaan in de naar-
geesterij.
Wat? Strijd op aarde? ’t Zou werkelijk
verademing schenken wanneer straks de pre-
dikheeren eens, voor ditmaal dan maar, afwe
ken van hun gewoonte om op den tweeden
Kerstdag de geloovige schare te paaien met
het vooruitzicht op vrede, algemeenen wereld
vrede het zou de gemoederen dier vromen
duurzamer stemmen wanneer ze de woorden van
den engelenzang eens te hooren of te zingen
i kregen op de tonen van de militaire marseh.
Die engelenzang toch bezorgt onwillekeurig,
in strijd met zijn inhoud en strekking, een
melancholieke bui aan allen die den ernst der
tijden meeleven. Het lied der toekomst is de
«tem van den ouden, lang vervlogen tijd. Da
gelijks komt er iets anders, iets nieuws dat de
aandacht trekt, maar vrede komt er nietvraag
het hen die op den uitkijk staan. „Ziet ge
nog niets komen?" Donkere dagen, duisternis
daalt over de wereld en de uitkijker geeft bet
op, misschien wel met de gedachte dat men
maar beter doet er niet meer over te denken.
Inderdaad, de meening dat vrede, en vrede
alleen, op aarde zal heerschen binnen afzien-
baren tijd, noemen velen reeds een hersenschim.
Is er reden van bezorgdheid wanneer men het
aantal der teleurgestelden ziet toenemen met
den dag? Optimisten, onverbeterlijk, aooals
sommigen beweren, zien door de duisternis heen
de eerste stralen van het nieuwe licht, den
dageraad van het reine, schoone, goede en wa
re; maar hun getal is niet zeer groot en hun
stem klinkt niet door omdat ze worden over
stemd door hun heele en halve tegenstanders,
die rekening houden met de feiten, de geschie
denis van den dag.
En toch beweegt ze zich en is het
recht en de waarheid aan die moedigen; want
^at de geschiedenis van den dag ons leert,
Wanneer we maar lezen tusschen de regels door,
is werkelijk bemoedigend,al zijn het donkere
dagen die we doorleven, ieder onzer van wat
richting of partij ook. Alleen de partij van de
duisternis, die thans juicht in ’t geniep, zal be
drogen uitkomen.
Gelukkige profetie! Of ze bewaarheid zal
worden? Van der jeugd af leerde men ons
bet wisse voor ’t onwisse te nemen en zoodra
I
ADVERTENT1EN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents;
voor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
een lichtstraal door de dikker wordende
duisternis doordringt in onze harten, krijgen
we een gewaarwording van achterdocht
of zoo iets. Zou inderdaad en wat alzoo
gevraagd wordt begint, als ook anderen’t zelfde
vragen of iets wat er naar zweemt, een meer
vasten vorm aan te nemendie lichtstraal heeft
geen verlichting gebracht; hoogstens heeft ze
de gelederen der optimisten wat dunner ge
maakt. Daarom is ’t beter wellicht voor ons
wanneer geen lichtstralen tot ons doordringen
en we een poos blijven in den donker. Want
de elasticiteit van onze ziel heeft ook behoefte
aan verademing en voorbereiding. Een formule
hebben we gauw onderschreven, een meening
overgenomen van anderen, een overtuiging met
dezen of dien gedeelden zweren, met de beste
bedoelingen, we doen het, zonder veel naden
ken of loutering van onze denkbeelden. We
hebben geloofd in den triomf van het ware,
schoone en goede, maar waren vaak ook zeer
toeschietelijk voor den twijfel, wanneer het ge
sternte van ons ideaal onzichtbaar werd door
eenige zwarte wolken aan ’t firmament. Het
half donker heeft de meeste afvalligen gemaakt
men neemt immers ’t wisse voor ’t onwisse?
Voor die twijfelaars en afvalligen geen beter
remedie dan de dikke duisternis. In donkere
dagen komt de hoop weer terug, herleeft in
hun hart de begeerte en voelen ze de spieren
hunner armen weer krachtig worden
Zoo komt de keurbende weer voltallig en
wordt het duister voorhangsel met zijn onheil-
spelling weggevaagd. De machten der hel vie
ren nu en dan hun hoogtij en dan gaan ze weer
heen vanwaar ze kwamen; de aarde wordt er
niet slechter door, want als het onweer hebben
ze zuivering gebracht in menig hoofd en hart.
Daarom is ’t goed er eens kennis mee te ma-
kon ten volle.
De natuur gaat wel ongestoord voort zich te
ontwikkelen, maar ze heeft ook haar periodes
van rust en van uitputting. En zouden we dan
aan haar goede bedoeling gaan twijfelen, wij,
haar meest bevoorrechte en ontwikkelde schep
selen, wanneer ze ons voor eenigen tijd in ’t
duister plaatst? Op de vervolgingen en straffen
komt weer de betere tijd van verademingop
de donkere dagen volgen weer zomersche.
Geen overtuiging, hoezeer ook op waarheid zich
baseerend, wordt hecht zonder den strijd tegen
de machten der duisternis; een leger wordt
gehard in den kamp, niet in vredestijd. Daar-
mee is de eeuwige vrede reeds geoordeeld en te
licht bevonden. De waarheid vraagt van haar
vrienden meer dan aanhaug; voor haar moet
het zwaard uit de schede, niet alleen om de
duisternis af te weren, ook om klaarheid te
brengen in de hoofden en harten der aanhan
gers; gemakzuchtigen, die den eeuwigen vrede
wenschen, zouden het toch niet kunnen uithou
den op den duur. Ze brachten ons en zichzelf
weer in de donkere dagen, gelijk de natuur
doet in haren winterslaap. En dan zou de
krijgszang weer opklinken:
Dood aan de machten der duisternis
Zoo regelt in de natuur ook der menschen
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
BINNENL aITd?
B E K E N D M A K 1 N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, brengen ter openbare kennis,
de volgende
KENNISGE VING.
De COMMISSARIS der KONINGIN in de
provincie Friesland,
Gelet op het besluit van Gedeputeerde Staten
dier provincie van den 3 December 1896, no 31,
le afdeeling J, alsmede op art. 11 der wet van
13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87);
Brengt ter kennis van belanghebbenden:
1®. dat, behoudens de sub 2° en 3° van dit
besluit vermelde uitzonderingen, de visscherij
in de provincie Friesland van 1 Januari 1897
af tot nadere aankondiging zal zijn gesloten;
2°. dat de visscherij in de rivier de Linde
zal zijn gesloten gedurende de maanden Maart,
April en Mei 1897;
3°. dat met de palingvisscherij, door middel
van aalfuiken, voorshands op den bestaanden
voet kan worden voortgegaan.
En zal deze op de gebruikelijke wijze
den afgekondigd en aangeplakt.
Leeuwarden den 4 December 1896.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
(get.) Van HARINXMA thoe SLOOTEN.
Sneek den 14 December 1896.,
Burgemeester en Wethouders voorueemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNÉWITZ, Secretaris.
BEKENDMAKING.
Inschrijving voor do Nationale Militie.
Lichting 1898.
Door het hoofdbestuur vxan de vereeniging
Volksonderwijs is voor eenige dagen aan de
afdeelingen en correspondentschappen een be
langrijke circulaire verzonden, waarin wordt
medegedeeld, dat de vereeniging, wegens den
slechten financieelen toestand de inkomsten
verminderden in twee jaren tijds tot op de
helft in den tegen woordigen vorm on moge
lijk kan blijven bestaan. Van het Volksblad
orgaan der vereeniging, zal in ieder geval de’
uitgave moeten worden gestaakt. Aan ’t slot
der circulaire zegt het hoofdbestuur
„Naar de meening van het hoofdbestuur blijft
er niets anders over, dan óf de vereeniging te
ontbinden, of wel, met behoud der tegenwoor
dige organisatie, de werkzaamheid der vereeni
ging in dier voege in te krimpen, dat alleen de
samenhang der leden behouden blijft, om ieder
oogenblik weder in haar geheel te kunnen op
treden, en kracht uit te oefenen naar buiten.
Het hoofdbestuur is n.l. van oordeel, dat er
tijden kunnen komen, waarin een krachtig op
treden noodzakelijk, of althans zeer gewenscht
kan zijn, en stelt zich voor, alsdan de vrienden
van Volksonderwijs tot samenwerking op te
roepen in den strijd. Intusschen kunnen wacht
posten worden uitgezet en kan scherpe uitkijk
gehouden worden, totdat het geschikte oogenblik
zal gekomen zijn om weder handelend op te
treden, indien zij n.l. met dezen post van ver
trouwen het hoofdbestuur wil vereeren.
nWij vertrouwen, dat de weinige middelen,
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
o
rm
I8PW3
it
Bee«
Tal
ig -
Uien
ia te
edijk
□bel*
>4 jr,
4
KER(OIRAV
Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsneden va*
tri. 18
Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waar-
toe hij volgens zijnen leeftijd behoort
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge
meester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den
Ben JANUARI 1897, ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zit
ting zal worden gebonden tot inschrijving der mannelijke in-
gezetenen, die op den len Januari 1897 hun 19de jaar waren
ingetreden, en die alzoo geboren zijn in 1878
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeen
te kan geschieden van '«morgens 9 tot 's namiddags 1 uur
Smeek den 15 December 1890. -'
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek
Gelet op art 19 der Wet op de Nationale Militie van 1» Au
gustus 1861 (Staatsblad no. 72) -zooals die is gewijzigd bij de
wet van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56) -
Brengen ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofdstuk III
dier wet, handelende over de inschrijving voor de militie
onder anderen voorkomt het navolgende
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle
mannelijke ingezetenen, die op den laten Januari van het jaar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
1. hij, wiens vader, of, 1b deze overleden, wiens moeder, of
zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet
van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44)
2. htf, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verbliif
hield J
8. hfl, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was al
is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het rijk verblijf
houdt. y
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, beboe
rende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange
nomen.
Art. ’6. De inschrijving geschiedt:
1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader of
is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden de
voogd woont;
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont;
3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands geves
tigd is, in de gemeente waar hij woont;
4. van den buiten's lands wonenden zoon van een Neder
lander, die ter zake van ’s lands dienst in een vreemd land
woont, in de gemeente waar zjjn vader of voogd het laatst in'
Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in
gezeten, die geen Nederlander is;
2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zjjn voogd ingezeten
3. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van ’s Lands
dienst in ’s Rijks Overzeesehe bezittingen of Koloniën woont
Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge
schreven is verplicht, zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aan te geven tusschen den Isten en den 31sten Januari
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn valer'
of is deze overleden, zijne moeder, of zijn beiden overleden'
zjjn voogd tot het doen van die aangifte verplicht.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar
doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is
verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te
geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente waar de
inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden.