(HfflTE HI IK IWSBH® ML
Ml
iW
No. 15.
T W E E -E N-V IJ FT I Q 8T E J
DEI
83V<
1891
FebrJ
U I T DE PERS.
Onder het opschrift Caiholicisme en Vrijmet-
N I E T
I.
n
br. -I
ker.
reen,
BINNENLAND.
Deze CO UR A N T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.-— franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
orronii Bij deze Courant behoort ale Bijblad Feuil-
vraaga leton-nummer 240.
EN
9.50
erd:
iha-
gen,
f00
3 a
a
00,
f.
>r.
a enJ.
inske'
ering.j
En wanneer we ’t er nu over eens zijn, dat
alle partijprogramma’s spreken van lotsverbete
ring voor de mindere standen, zullen rechtge
aarde, onbevooroordeelde katholieken toch ook
met ons eens zijn, dat ’t voor een wetgeving met
dat doel onverschillig is of het komt uit room-
-,oo,
-.00,
zeer u
jnde fc
37/1901
erg vJ
ons niet sche-
Daarvan moeten
en bij die zekerheid hebben alle
sche, joodsche, protestantsche handen. Des
noods, waren geen anderen daar, zouden zelfs
Turken daarvoor geschikt mogen geacht wor
den mits men ze vertrouwen kan. En nu
is te dien opzichte weinig te vreezen van ver
raad of niet nakomen van toezeggingen.
Verbeeld u dat een protestant, candidaat voor
een Kamerzetel, aan de kiezers belooft verkor
ting van arbeidsduur bij wettelijke regeling, en
bij werkte, eenmaal gekozen, tot dergelijke re
geling niet mee, zouden dan de roomsche kie
zers in ’t bizonder daardoor roden tot klagen
hebben Of zou de teleurstelling algemeen
zijn onder de kiezers die, op deze belofte af
gaande, dien man hielpen afvaardigen
Natuurlijk smaakt het broodje niet anders
of minder lekker wanneer het komt van een
roomschen dan wel van een protestantschen bak-
Welnu, zoo is het ook met de wetgeving;
hetzelfde wie het doet en van welk geloof de
fabrikant ook mag zijn, het kan
len, als het maar gebeurt,
we zeker zijn,
werklieden belang, wat ze ook gelooven of be
lijden. Men kan dan bij de verkiezing alleen
vragen, welke der twee of meer candidaten het
meest te betrouwen zal zijn, maar zooveel heeft
ons de ervaring allen wel geleerd, dat men,
onderzoekende naar de betrouwbaarheid, niet
moet beginnen met de vraag naar geloof of
godsdienst. Onder protestanten vindt men ze
die huichelen en onder roomschen zijn zeer
eerlijke menschen en omgekeerd.
Welnu, waarom dan laten de roomsche mede
burgers, die van de protestantsche alleen hierin
verschillen dat hun ouders van verschillend ge
loof waren, zich door de herderen zoo indeelen
Voor het verkrijgen van meer vrijheid nog?
Maar dat is een onmogelijke eisch sinds die
vrijheid op godsdienstig terrein algeheel is; dank
zij de protestanten. Hieraan indachtig zouden
de roomschen dan geroepen zich gevoelen juist
op die protestanten, van wie zo de vrijheid kre
gen, als meerderheid, hun keus te bepalen.
Neen, meerdere vrijheid wordt niet gevraagd,
omdat ze niet te geven is. Geen mensch vraagt
het onbereikbare.
Minder vrijheid dan misschien? Maar om
zulk een dwaze wensch te koesteren behoeft
men toch niet katholiek te zijn? Indien er
menschen zijn die vragen naar vermindering,
naar inkrimping van onze vrijheid, vraag ze
dan naar hun geloof en ge zult u overtuigen
dat ze als de rivieren in het Alpenland wel
alleu loopen waar ’t het laagt is, maar in gansch
uiteenloopende richtingen, letterlijk naar alle
windstreken. Dergelijke stumperts of slim-
merts hoe moeten ze heeten? worden
aangetroffen evenzeer onder de belijders van
het protestantisme als van ’t katholicisme, ja
ook onder de vrijdenkers komen ze voor maar
hun aantal neemt af en in onze dagen vindt
men ze nog in tamelijken getale onder de macht-
hebbenden.
2ü F I I B R L A R I.
ALVER TENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cent»
voor eiken regel meer Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever. A
11
volgende in de N. Rott. Ct.
De „open brief* van generaal Dommers aan
den heer Van der Biesen, lid der Eerste Kamer,
heeft hier te Breda en ook op^ andere plaatsen
iu Nederland veel belangstelling opgewekt.
Ofschoon het over het algemeen minder wen-
schelijk is, om religieuse vraagstukken in de
1
De quaestie-Bredius blijft nog aan de orde.
De Haagsche Kunstkring heeft een adres aan
de Koningin-Regentes gezonden, waarin haar
wordt verzocht het ontslag niet aan te nemen,
terwijl een 50tal schilders en beeldhouwers in
Den Haag hem van hun sympathie hebben doen
blijken door een adres.
De wensch van den heer Jan Veth om dr.
Bredius te benoemen tot directeur van de
schildenjenverzameling van ’s Rijks museum te
Amsterdam, geeft het Vad. aanleiding tot de
opmerking, dat de gekrenkte recht heeft op een
andere satisfactie en de minister een gevoeliger
terechtwijzing verdient dan in deze minnelijke
schikking zou zijn opgesloten.
Dat de heer Waller, de benoemde onderdi
recteur van het Mauritshuis, zedelijk verplicht
zou zijn te bedanken, kan het Hand, niet toe
geven en de Haarl. Ct. evenmin, ’t Hand.
zegt: Wij zien niet in dat de benoemde dit
verplicht is, terwijl de Haarl. Ct. zegtEr
kunnen natuurlijk betere redenen dan favori-
tisme zijn die de keuze van den minister be
paalden. Het Vad. antwoordt hierop, dat men
dan beginnen moet met de beteie redenen te
noemen. De vergoelijking van ’s minister ty-
rannieke daad acht het blad op zichzelf reeds
ergerlijk.
Zoo denkt ook mr. J. A. Levy er over. Hjj
schrijft in ’t Hand.
„Bredius gaat heen, omdat ministerieele wil
lekeur hem van de plaats zijner roemruchte
werkzaamheid heeft weggejaagd.
Ik wensch aan het Nederlandsche volk de
eenvoudige vraag voor te leggenZullen wij
hem laten gaan
Bredius is een van Neerland’s sieraden, wiens
„Wanneer men iets doet, moetmen het goed
-Jdoen,* zegt een spreekwoord onder ons. Men
zou er bij kunnen voegen, dat men, om iets
KMI goed te kunnen doen, het van ganscher harte
doen moét.
br Om iets goed te doen toch heeft men zijn
Win' «eheeIe aandacht er bij noodigmen kan niet
d. - fngelyk een werk goed verrichten en aan iets
anders denken, tenzij het te verrichtene ook
lanlw goed gaat krachtens gewoonte en dus behoort
tot de soort die gemeenlijk den uaam sleurwerk
wordt gegeven, iets waarbij men niet meer
- Al| denkt als het draaien van een rad met hand
of voet, het loopen, eten enz., een arbeid die
brenl machinaal gaat, omdat de man die er zich mee
I bezig houdt een machine is.
De staatkunde is zeker niet te rangschikken
onder de rubriek machinaal en een politieke
gedragslijn met al zijn krommingen kunnen
automaten onmogelijk volgen.
Schijnbaar uitgezonderd hierop is de politiek
Idoor onze roomsche landgenooten gevolgd. Zij
toch loopen als gehoorzame kinderen aan den
leiband der jezuieten. Ofschoon wetende dat
in ons land absolute godsdienstvrijheid heerscht,
laten ze zich door hun leiders opzweepen tegen
andersdenkenden, met verdachtmakingen als
deze, dat hun kerk in gevaar verkeert. En
to ;h hebben ze de April-beweging uit den duim
g‘zogen. Want de protestanten zoo goed als
de vrijdenkers hebben geen oogenblik er aan
gedacht de katholieken in hun eeredienst te hin
deren. Het protestantsch karakter is vrijheids
lievend van nature en daaraan ontleent het zijn
behoefte om te protesteeren tegen gewetens
dwang. Vrijheid is de leus voor den protestant,
en wanneer hij daartoe vaak verkeerde wegen
inslaat mag men dit niet wijten aan zijn be-
beginsel, veel minder wantrouwen er uit put
ten omtrent goede bedoeling; de protestant is
mensch en heeft als alle menschen zijn gebre
ken en tekortkomingen; zijn gezichtskring, ook
die van den helderst denkenden, is beperkt en
nog altijd is ook op hem de spreuk onzer va
deren van toepassing, dat ervaring de beste
leermeesteres is.
Hoe geheel anders de JezuitenpatersAls
altijd trachten ze de politieke partijen ingedeeld
te krijgen naar het geloofwat toch absoluut
onzinnig is wanneer we de periode van sociale
hervorming door zullen maken, of finaal dubbel
zinnig er op doelende de sociale reformatie te
verhinderen, of wel er naar strevende voor deze
hervorming liefst enkel roomsche afgevaardig
den te krijgen in onze Tweede Kamer.
en eene moeder hadden
die, direct of indirect, in de
woord alom geëerd is, van wiens werk de glans
op ons vaderland afstraalt.
Men vervangt Van Houten wèlmen ver
vangt Bredius niet.
Nog eenszal Bredius moeten wijken voor
ministerieele nukken
Of zal in de Tweede Kamer, die eerlang
hebben, om zoo nu en dan een woordje te zeg
gen, en dit is ten opzichte van het stuk van
generaal Dommers het geval. Want het is waar
er gebeuren op het gebied van levensopvat
tingen dienaangaande alhier vreemde dingen.
Toen er eenigen tijd geleden in Breda een
nieuw lid voor den Gemeenteraad moest geko
zen worden, gingen er strooibiljetten rond,
waarop te lezen stond, om den heer A. of B.
niet te verkiezen, want die mijnheer was
vrijmetselaar.
Op het oogenblik heb ik naast mij liggen
eene courant, getiteld do Limburger Koerier
van den 22 September 1896, no. 108, die met
15,000 exemplaren tegelijk in Zuid-Nederland
verspreid wordt en waarin woordelijk het na
volgende te lezen staat:
„Wel komen er in de onthullingen over de
„goddelooze bedoelingen en werkingen der vrij-
metselaarsbende soms zaken voor, die door
„velen in twijfal worden getrokken en misschien
„ook terecht.
„Doch hierover zijn allen het eens, dat de geest,
„welke die bende beheerscht en drijft, een
„authentiek helsche geest is, en verder, dat de
„valsche, huichelachtige wijze, waarop zij hare
„leer en hare beginselen verspreidt, zoo sluw en
„zoo gemeen is, dat zij den vader der leugen
„en der huichelarij, den satan eere zou aan-
„doen.“
Op die wijze wordt de argelooze bevolking
van Zuid-Nederland door de Catholieke pers
voorgelicht en de hh. geestelijken, die met eenige
moeite zeer goed beter zouden kunnen weten,
steken geen vinger uit om het verspreiden van
die dwalingen tegen te gaan.
Wil men weten, wat dat is, vrijmetselaar te
zijn en don naam van vrijmetselaar te dragen
Men vrage het antwoord aan de wereldge
schiedenis, dat is, het wereldgericht.
En zij zal u de namen noemen van honderdon
personen, die in de geschiedenis eene eervolle
plaats innemen, en hnnne vorming en levensop
vatting op rijperen leeftijd in de Loges hebben
genoten.
Wat dat is? Vraag het antwoord aan die
talrijke verzameling van edele en nuttige in
stellingen, die een bewijs zijn van de hoogere
levensopvatting der menschen, van den adel
van het menschelijk hart de liefde voor hen,
die liefde noodig hebben.
Wat dat is? Vraag het antwoord aan die
ontelbare schaar van weduwen, wier behoeften
gelenigd en verzacht, aan wie hulp in ’t ge-
heim is geschonken en die met een dankbaar
hart en een traan in het oog denken aan de
Broeders in de Logo en vraag ten slotte het
antwoord aan die arme weezen, die geen ouders
meer hadden, en
Broeders een vader
teruggevonden.
Wanneer men nu bovendien nagaat, dat er
vele magons zijn, die des Zondags de kerk be
zoeken en er ook velen zijn, die kerkelijke
waardigheden bekleeden, dan is het treurig,
om dergelijke uitingen als bovengenoemde van
de Limburger Koerier te lezen, maar het is j
slecht om ze te verspreiden. En het is nog
veel treuriger en nog veel bedroevender om in
de Eerste Kamer door een ontwikkeld man te
selary schrijft de heer R. Metelerkamp het hooren verklaren dat de vrijmetselaren onder-
v ro myners zijn van het gezag en belager» van den
I Christel ij ken godsdienst.
Last ons elkander waardeeren en laat ieder
God dienên op zijne eigepe wijze ingevolge zijn
geweten» -
j De voorbeelden daarvoor zijn in alle rich-
I tingen en op allerlei wjjzen te vinden. Niet
dagbladen’ te ’bespreken? kan* hë? toch rijn** nut allee“ van nmconnieke zijde Do geschiedenis
i» in dit opzicht de beste leidsvrouw. Lit het
I groote aantal voorbeelden kies ik er twee, die
het bewijs leveren, dat te midden van de men-
schelijke dwalingen en de menschelijke ellende
in do wereld altijd heldere lichten blijven schit
teren van waarachtige liefde en zuivere opvat
ting van het Christendom: Het klooster op den
Sint-Bernard, gesticht door de Catholieken; het
Blinden-Instituut te Amsterdam, gesticht door
de vrijmetselaren; twee tempels op aarde, die
als het ware van de toppen der Alpen tot aan
de laaglanden van Nederland elkander de hand
reiken en aan tijdgenoot en nakomelingschap
de heerlijke woorden herinneren uit den Zend
brief van Paulus aan de Romeinen„De ware
christelijke liefde behoort niet aan een secte,
maar aan de menschheid; hij, die den geest
van Christus heeft, dat wil zeggen, die ze be
grijpt, er naar handelt en ze verkondigt hij
behoort aan Hem en is Zijn discipel.*
IW
WEEKER COIJRAfl
plaatii
15
15
15
50
7
20
I
6
Jrnws- h uraw-suii imii h
JL_