9
IMS- It lillWffllMLU Ml K
flHffl H HET ARROWISSElEif 1Slffl.
r
No. 26
T W E E -E N-V IJFTIGSTE J A A R G N G.
1897.
PARTIJ HEERSCH AP PIJL
K
W O E N S D A Q
31
M A A H T.
BINNENLAND.
U I T DE P E R 8.
op
i
Deze CO UR A N T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Ni
bii
IMM
ADVERTENT1EN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 71/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
IX.
Gracchus Babenf, leerling van Morelly, sloeg
dergelijke dwangmaatregelen voor om het volk
gelukkig te maken, b. v. een in ’t minitieuse
gelijke opvoeding der jeugd, een leerplan dat
zich bepaalt tot lezen, schrijven en rekenen-
tj’> nisterie
Bij Kon. besluit is het volgende bepaald
1. aan de Nederlandsche Heidemaatschappij
wordt opgedragen het bevorderen van bevloei-
ing ten behoeve van den landbouw, in het bij
zonder door
a. het opleiden van bevloeiingsopzichters
aan eene buitenlandsche „Wiesenbauschüle* en
de vorming van personen geschikt om de be
hulpzame hand te bieden bij den aanleg en de
instandhouding van vloeiweiden
b. het verspreiden van de kennis der be-
vloeiingen onder de landbouwers, ook door het
houden van voordrachten
c. het, waar wenschelijk, kosteloos verstrek
ken van ontwerpen voor den aanleg van vloei
weiden aan belangstellende besturen, vereeni-
gingen of particulieren
d. het aanleggen op hare kosten, maar zoo
mogelijk bij wijze van voorschot, van eenig
kunstwerk, zooals eene stuw of inlaatbuis, zon
der dat hierbij nochtans sprake kan zijn van
bevoordeeling van enkelen
e. het aanleggen van proefvloeiweiden, ten
einde proefondervindelijk de weldadige gevol
gen van goede vloeiweiden in het licht te stel
len
2. door de Nederlandsche Heidemaatschap
pij wordt jaarlijks, uiterlijk in de maand Mei,
aan den Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid een verslag ingediend, houdende uit
voerige mededeelingen omtrent al hetgeen door
haar ten opzichte der punten ae bovenge
noemd is verricht. Mede wordt in dat ver
slag melding gemaakt van de financieele uit
komsten met den aanleg van bevloeiingswer
ken, door of met medewerking van de maat*
schappij verkregen, en van de indirecte gevol
gen welke het optreden der maatschappij op
het toepassen van bevloeiing in het algemeen
heeft. Eveneens wordt, voor elk der punten
ae bovenbedoeld, opgegeven hoeveel daar
voor in het verslagsjaar is uitgegeven en welke
som daarvoor in het jaar volgende op dat,
waarin het verslag wordt uitgebracht, noodig
wordt geacht
3. de Nederlandsche Heidemaatschappij zal
de inlichtingen geven welke haar door den
Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid
in zake bevloeiingen worden gevraagd en voor
zooveel van haar afhangt de gelegenheid geven
tot bezichtiging der vloeiweiden aan door ge
noemden Minister aan te wijzen personen
4. voor de uitvoering van de boven om
schreven taak wordt aan de Nederlandsche
Heidemaatschappij voor het jaar 1897 een sub
sidie verleend van f5300.
De Minister van Waterstaat, Handel en Nij
verheid is belast met de uitvoering van dit be
sluit, dat in de Nederlandsche Staatscourant
zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal
worden gezonden aan de Algemeen e Rekenka
mer.
Dat geeft moed voor de toekomst.*
van staatsburgers de „sociaal-democraten
en het socialisme alleen zijn in staat den te-
genwoordigen Staat levenskracht en nieuw le
vensbloed in te gieten Onze taak is dus,
naar wij meenen, den Staat, die thans anar
chistisch is, te socialiseeren. Gij allen verde
digt den anarchistischen staat. Men kent het
woord van Napoleon Europa zal Kozaksch of
republikeinsch worden. De tegenstelling is
valsch en verouderd j tusschen deze twee ligt
een groote tusschenruimte. De tijd is gekomen
waarin moet beslist worden over een andere
tegenstelling en wel dezede wereld moet
anarchistisch of socialistisch zijn. Wij zijn de
socialisten die den Staat willen redden door hem
te vervormen en gij, die de anarchistische maat
schappij van heden wilt behouden, gij stort den
tegenwoordigen Staat, met de taktiek door u
gevolgd, in ’t verderf.*
Op een andere plaats zegt Liebknecht„Gij
hebt de kracht van het socialisme om den
Staat te grondvesten en te vormen niet begre
pen. De huidige Staat kan zich slechts ver
jongen door het socialisme tot de wetgeving
te roepen De sociaal-democratie is juist
de partij waarop de Staat in de voornaamste
plaats steun vindt.*
Ziedaar slechts een paar proeven van staats
socialisme. Uit geschriften, redevoeringen en
dagbladartikelen zijn ze met een reeks van der
gelijke uitlatingen te vermeerderen.
Naar aanleiding van het overlijden van den
heer mr. A. P. de Lange, zal de verkiezing
van een lid der Tweede Kamer in het hoofd-
5 November 1889 noemt Liebknecht de so- i katholieke
ciaal-democratie de eminente partij tot vorming wijst
te breken.* De zwakke oppositie tegen dit
voorstel was reeds in het volgend jaar op het
congres te Brussel geheel verdwenen, waar men
verklaarde dat de overgang van bergwerken,
spoorwegen, wegen en kanalen, van grond én
bodem „in gemeenschappelijk staateigendom*
onafwijsbaar noodzakelijk was.
Komisch is het schouwspel door de sociaal-
democratie onzer dagen vertoond tegenover het
staats-socialisme. Ze verloochent het officieel,
om niet verward te worden met monarchale- en
andere radicale regseringssocialisten, hun aan
zien te verhoogen en de onbewust libertaire
partijgangers niet van zich te vervreemden.
Maar de ideeën van den toekomststaat, zooals
deze rondspoken in de hoofden van de groote
massa der „zelfbewuste partijgenooten,* zoowel
als de vele uitlatingen waartoe jiartij leiders zich
lieten verlokken wanneer in den Rijksdag hun
hart openging, zijn volstrekt staatssocialistisch.
De meest konsekwente en openhartige vertegen
woordiger dezer richting is waarschijnlijk von
Vollmar, die in zijn schets „over staatssocialis
me* o. a. als volgt uit de school klapt: „Ik
ben van meening dat de sociaal-democratie gee-
nerlei grond heeft opzettelijk strijd aan te bin
den tegen de denkbeelden van het staatssoci
alisme. Een reeks van maatregelen toch wor
den door ons beoogd om trapsgewijze te komen
tot een betere organisatie onzer maatschappij,
maatregelen die men kan beschouwen als staats
socialistisch. Ook heeft deze overweging er
toe meegewerkt, dat bij de vaststelling van het
nieuwe program te Erfurt in 1891 een bepaling,
die het staatssocialisme moest uitsluiten en die
in het ontwerp was behouden gebleven, werd
weggelaten.*
Vollmar werd door Liebknecht en Bebel
wegens deze uitlatingen tot zondebok gemaakt
toch is hij volstrekt niet het eenige „enfant
terrible* van de duitsche sociaal-democratie.
Liebknecht zelf, die zoo ernstig waarschuwt
voor de richting van Vollmar, is herhaaldelijk
en meer beslist vaak voor het staatssocialisme
uitgekomen. Zoo b. v. sprak hij over het ont-
werp-Bismarck van ongelukken-verzekering het
volgende Wij gelooven dat de groote tegen
stelling tusschen arm en rijk een teeken van
geringe beschaving is. Wij gelooven dat bij
vooruitgang dier beschaving dit contrast lang
zamerhand zal verdwijnenen wij gelooven
van wiens doel en bestemming wij de hoogste
verwachtingen koesteren tot taak heeft de te
genstelling tusschen arm en rijk geheel te doen
ophouden en omdat wij den staat daartoe ge-
i roepen achten gaan wij in beginsel mee met
dit ontwerp Het geheele staatsbegrip heeft
een wezenlijk socialistische bazis. De cultuur-
mensch kan enkel in den Staat leven en daar
om laten wij ons geen oogenblik weerhouden
door de opmerking van links, dat wij, door op
dit gebied de verzekering van Staatswege te
i huldigen, aan den Staat een al te groote macht
toekennen.* In de zitting van den Rijksdag
van vervoer en verkeer, en eindelijk het mach-
tige monopolie der industrieele vennootschappen
aardrijkskunde, geschiedenis en wettenkennis
uitgesloten worden daarbij alle wetenschappen
en kunsten die niet van dadelijk praktisch nut
wjn.
De Saint-Simonisten dweepten met het idee
van een Staat die de geheele huishouding des
i volks bestiert en iederen burger zijn plaats aan
wijst in de arbeiders gelederen. Cabet en zijn
aanhangers hadden wel is waar meer vrijheids
zin, maar ook bij hen treft men de bedoeling
van een zekere gelijkmaking van overheidswe
ge. Wilhelm Weitling, een der eerste theo
retici van hec communisme in Duitscbland, is
niet verlost uit de eierschaal van het staatsso
cialisme zoo fantazeerde hij b. v. van een mi-
aan welks beschikking de inrichting der
woningen en de stof der kleeding van het volk
zou worden overgelaten.
En Louis Blanc, bevangen als hij is in de
strikken van het staatssocialisme, verklaart in
zijn „organisatie van den arbeid* het volgende
„Do regeering heeft men te beschouwen als
opperste leider der productie als zoodanig is
ze met groot gezag bekleed. Haar taak zal
zijn de concurrentie door middel der concur
rentie te verdringen Als eenig regelaar
van de maatschappelijke werkplaatsen behoort
aan haar alleen het recht de maatschappelijke
statuten te ontwerpen. En deze statuten heb
ben kracht van wet zoodra de nationale verte-
k genwoordiging haar zegel er aan heeft gehecht.*
i? In ’t wezen der zaak deelde Ferdinand Las
salle de meening van Louis Blanc aan zijn
grooten invloed is het zeker toe te schrijven dat
de duitsche sociaal-democratie tot nu toe haar
dwepend verwachten der Staatsalmacht niet
heeft kunnen overwinnen, ofschoon in 1890 uit
het partij-program de oprichting van productie-
vereenigingen met hulp van den Staat is ver
dwenen.
Ook Marx en Engels hebbea aan het staats
socialisme geofferd, getuige het communistisch
manifest van 1848, waarin onteigening van den
grond en aanwending van de grondrente voor
uitgaven van den Staat, een nationale bank met
kapitaal van den Staat, centralisatie van het ver
voer in handen van den Staat en algemeene arbëids-
dwang wordt voorgeslagen. De aanvechtingen
van libertair socialisme in jongere jaren door deze
sociaaal-democratische aartsvaders ondervonden,
I zijn geheel verstomd door de stem van het
x staatssocialisme. Ondubbelzinnig bewijzen dit
I een tweetal congressen van de Internationale.
Te Lausanne stelde in 1867 de commissie, die i
A,de rol van den Staat* had te overwegen, voor:
i dat de Staat eigenaar werd van alle middelen
Over het anti-revolutionaire ontwerp’program
voor de verkiezingen, dezer dagen vermeld, vin
den wij tot dusver nog slechts enkele opmer
kingen in de pers. Twee daarvan verdienen
te worden vermeld. De Amst. Ct. nl. heeft
opgemerkt dat dr. Kuyper het calvinistisch
scheepje uit de radicale wateren stuurt en de
engere golf der katholieke partij nadert.
„Laat ons voortgaan, schrijft het blad, met
althans te verklaren, waarop die indruk berust.
Behalve protectie met graanrechten en pre
mies wordt voorts in zake onderwijs (die „niet
dan in de tweede* maar dus toch in de twee
de plaats komt) gevraagd geheel wat de katho
lieken willen. Is het niet opmerkelijk?
En er is meer In zake de defensie wordt
vooropgesteldbezuiniging op het beheer. Van
persoonlijken dienstplicht wordt met geen woord
gerept! Die „steen des aanstoots* voor de
roomschen vinden zij dus niet op hun weg, als
zij zich opmaken om met dr. Kuyper samen te
gaan. Zij vinden daar evenmin de kerkelijke
quaestie. Tot nader order worden die bijgezet
in het hoekje der „vrome wenschen.*
Zie, dit alles stemt tot nadenken en recht
vaardigt wel een vermoeden, dat de Kuyper-
fractie bij de roomschen steun zal zoeken.
Een der concept-resolutien luidt': „dat bij her
stemming diegene der beide candidaten zal te
steunen zijn, die ons program van actie het
meest in het gevlei komt.* Nu, wanneer die
herstemming is tusschen een liberaal van wel
ken stempel ook en een roomsche, dan zal naar
den gegeven maatstaf de keus niet moeielijk
i zijn. Niemand meer dan de roomsche komt
het program in het gevlei.*
Da tweede opmerking is van het roomsch-
„_j blad het Huisgezin. Ook dit blad
er op dat de „persoonlijke dienstplicht*
i
t
1
-u.~-imwmtmi iniiiiviiiiitiiwiiuii^^ -
UWffUlM ■awtBwr.nw.^w.»
ka
n<
rt
v
a-
na
r,
9-
10
L
min of meer uit het program is weggemoffeld_
„In elk geval, zoo besluit zij, lijkt ons di
concept er wel op berekend, de oude samen
werking met de katholieken te hernieuwen. Op
haast alle punten kunnen katholieken en anti
revolutionairen elkaar de hand reiken tot den
gemeenschappelijken strijd tegen het liberalisme
met zijn anti clericaffsme, zijn vrijhandel, zijn
godsdienstlooze school en zijn leerplicht.
1U uc uxvoiug T<m ucu xvyiisuag i
SWEEKER (01 Bl VI
-V