(HEÏE El HEI J IM IMffiïï SHL
r
g
ar
PART1JHEERSCHAPPIJ.
No. 34
1897.
T W E E -E N-V IJ F T I G 8 T E
A JR Q A N Q.
woisnsdag
L,
Ko-
528 A P R I I
jn
XVI.
efd
B.
ati-
ate«
wat dezo vooringenomenheid schijnbaar recht
vaardigt ot wat als achteruitzetting van den gods-
20 ct.
90
80
70
60
50
40
30
20
AWERTENT1EN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 71/, Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorw aarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
benoodigde oppervlakte verschuldigd zijn
tt «a iro v
meer dan tien tot vijftig M2.
vijfde
zesde
zevende
achtste
- negende
daarentegen juist aan de kiesrechtbeweging de j
tot hiertoe bereikte voordeelen toeschrijft, over- 1
schat deze „voordeelen* en miskent deze waar
heid, dat deze voordeelen behaald zijn schijn
baar door en in het parlement, in werkelijk
heid echter door de daarachter staande econo
mische macht.
Zoo b. v. is het goede wat men aantreft in
de wetten der werkliedenbescherming, de for-
muieering van datgene wat de werklieden door
economische macht reeds hebben verkregen of
op ’t punt stonden te verkrijgen.
Wat eindelijk betreft het hooggeroemde voor
deel der agitatorische kracht welke uitgaat van
het parlement, doordien men „aan de ramen
van hot parlement naar buiten tot het volk*
spreekt, hiertegen kan met grond worden aan
gevoerd, dat het wegvallen van het dure par
lement de agitatie door middel van dagbladen
en geschriften, voordrachten en discussien in de
vereenigingen zou ten goede komen en meer
doeltreffend blijken.
Verder heeft het kiesrecht de strekking van
geestelijke nivelleering. Immers daar het stre
ven gericht is op een zoo groot mogelijk aan
tal kiezers als aanhang van de canditaten, pas
sen deze in hun program het eenig mogelijke
middel toe, d. i. ze brengen hun inzichten en
wenschen zooveel doenlijk in overeenstemming
met opvatting en behoefte van de groote massa,
’t Is het bed van Procrustes. En terwijl men
de lieden die het socialisme niet in zich ver
werkt hebben, beschouwt als stemvee, maakt
men dit gevaarlijk element tot den doorslagge-
venden faktor der beweging.
Op deze wijze is het socialisme, dat voor
tientallen van jaren nog zijn aanhangers met
geestdriftig idealisme en groote beginselen ver
vulde, in Duitschland ontaard in een triviaal
possibilisme, dat bijna geheel opgaat in den strijd
tegen tollen en belastingen en angstig zich er
op toelegt zijn wereld-beschonwing in overeen
stemming te brengen met de ideeën der achter
geblevene kleinburgers en clericale kolengra
vers. De stroom verbreedde zich en werd meer
effen.
Zoo lezen we b. v. in de Vorwarts van 4
Augustus ’94 een artikel welks strekking is
kiezerszieltjes te winnen, door de sociaal-de-
mocratische partij in Duitschland te wijzen op
de noodzakelijkheid om den strijd tegen den
geloofswaan te staken. O. m. lezen we daarin
het volgende Met tal van onze eischen gaat
de klein-boeren-bevolking meewordt echter
de godsdienst daarbij aangeroerd dan is allo
sympathie direct naar den duivel. En ’t geloof
dat wij den godsdienst willen afschaffen, wordt
door de geestelijken zelfs tegen beter weten in
met ijver tegen ons geëxploiteerd. En wie
durft het tegenspreken dat de invloed van de
geestelijkheid op het platteland, ook al begint
te tanen, nog zeer groot is Daaruit valt
voor ons de wijze leering te putten, dat
onze plicht voortaan is, voor ’t verkrijgen van
vasten voet op ’t platteland alles na te laten
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek doen te weten, dat door den
Raad dier gemeente in zijne vergadering van
13 Februari 1897, no. 7, met intrekking der
tegenwoordige, is vastgesteld de volgende ver
ordening
A.
Art 4. Gedurende de kermis of jaarmarkt
zullen publiek worden verpacht
de staanplaatsen op het terrein der Veemarkt,
de Kleine Palen en het plein bij de Koning-
innebrug, voor het plaatsen vandraaimolens,
vélocipèletenten, schouwburgen, paardenspellen,
stoomcaroussels, hippodrooms en dergelijke spel
len, bestemd tot het geven van openbare ver
makelijkheden.
Goedgekeurd bij Kon. Besluit van 27 Maart
1897, no. 34.
Art. 1. Do belasting, bedoeld in art. 2, sub
a der Verordening op de heffing zal worden
geheven bij verpachting voor een of meer ja
ren, naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders.
Art. 2. De belastingschuldigen zullen het
marktgeld op eerste mondelinge aanvrage van
den pachter moeten voldoen; meer dan één
belastingschuldige voor dezelfde uitstalling zijn
hoofdelijk aansprakelijk.
Art. 3. lu geval van verschil omtrent de
invordering beslist de politie, behoudens beroep
op Burgemeester en Wethouders.
Art. 4. Indien een. belastingschuldige wei
gerachtig is om het verschuldigde te voldoen,
zal de pachter hiervan terstond kennis geven
aan den hiervoor aangewezen ambtenaar, die
daarvan overeenkomstig art. 275 der gemeen
tewet, proces-verbaal zal opmaken en dit ter
hand stellen aan den Gemeente-Ontvanger, die
dan onmiddellijk zal overgaan tot de maatre
gelen, voorgeschreven bij de artt. 258, 259 en
260 der gemeentewet, terwijl ook de artt. 261,
262, 269 tot en mot 273 en 281 dierzelfde wet
van toepassing zijn.
Art. 5. De verpachting der terreinen, be
doeld in art. 4 der Verordening op de heffing
zal geschieden bij enkele inschrijving, op ge
zegelde biljetten, ingericht overeenkomstig het
daartoe ter Secretarie verkrijgbaar model.
Er zal voor elke staanplaats afzonderlijk moe
ten worden ingeschreven.
De inlevering der biljetten moet geschieden
op tijd en plaats, door Burgemeester en Wet
houders te bepalen.
Art. 6. Burgemeester en Wethouders be
slissen omtrent de toewijzing der plaatsen uiter
lijk binnen drie dagen na de opening der bil
jetten. De inschrijvers zijn gedurende dien tijd
aan hunne inschrijving gebonden.
Burgemeester en Wethouders behouden zich
voor, uit de gedane aanbiedingen eene keuze
te doen, of deze in het geheel niet aan te ne
men, zonder eenige reden van hun besluit te
vermelden.
Art. 7. Onmiddelhjk na de toewijzing moet
het ingeschreven bedrag worden voldaan ten
kantore van den Gemeente-Ontvanger is zulks
binnen acht dagen niet geschied, dan vervalt
het recht op de plaats en hebben Burgemees
ter en Wethouders de bevoegdheid de plaats
opnieuw te verpachten en den nalatige voor
het vervolg van inschrijving uit te sluiten.
Art. 8. Den pachter worden geene onkos-
Art. 1. Aanvangende 1 Juli 1897 zal eene
belasting worden geheven onder den naam van
marktgeld, wegens het innemen van plaats
ruimte voor het uitstallen van koopwaren en
goederen en het plaatsen van tenten, kramen
en disscjien op publieken gemeentegrond.
Art. 2. De belasting zal worden geheven
a. voor het uitstallen van koopwaren eu
goederen en het plaatsen van tenten, kramen,
disschen enz., volgens vast recht;
b. voor het plaatsen van tenten voor open
bare vermakelijkheden, bij verpachting.
Art. 3. Het vast recht zal bedragen
Voor tenten, kramen, disschen enz., zoomede
van alle waren of goederen, publieken gemeen
tegrond innemende, voor iederen dag
per 3 M2 oppervlakte 10 ct.
voor elke 3 M2 daarboven 5
onderdeden er van voor een geheel gerekend.
De bewoner van een huis zal op de stoep en
de straat vóór het door hem bewoonde huis,
des Dinsdags tot ’s namiddags drie uur, voor
zoover eene goede politie zulks toelaat, zijne
eigene waren mogen plaatsen, zonder daarvoor
iets als marktgeld verschuldigd te zijn.
Ondernemers van zoogenaamde kermisspellen,
kunstvertooningen of andere openbare verma
kelijkheden zullen iederen dag voor de ten
dienste hunner vertooning of vermakelijkheid
J V 1 IV.
Voor 10 M2 of daar beneden
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Op een andere plaat» doet Gumplowicx uit-
otneu dat de Staat „ganseh iets anders* is dan
en instelling tot behartiging der belangen van
s uitbuite klasse en dat overname en leiding
er economische aangelegenheden van de niet-
ezittende en werkende klassen roeping noch
tak is van den Staat. „De Staat is er enkel
m de heerschappij en wat hij doet voor het
olk, voor de nietbezittende, de afhankelijke
n werkende klasse, doet hij enkel en alleen
i ’t belang van deze zijn heerschappij.* On-
ankbaar alzoo dat parlementaire vertegenwoor-
iging der arbeiders dcor het woord of de nu-
lerieke kracht in do wetgevende vergaderingen
m constitutie doorzet, die het privilege, de
itbuiting der volksmassa, verijdelt of merk
bar tempert. De bevoorrechte massa zou bij
e geringste poging in deze richting haar be-
aan weten te verzekeren met behulp van de
aatsmacht, die haar dienstwillige dienaar is.
locht bet proletariaat een coup d’etat van de
ourgeoisie beantwoorden met verzet, dan zon
en burgeroorlog en plundering er het gevolg
an zijn; in dit geval waren enkel de moreele
a intellectueele, economische en physische
racht van het proletariaat bij machte het de
verwinning te verzekerenen de rol die zijn
ertegenwoordigers in ’t parlement in dien
nancipatiekrijg zouden spelen, ze bepaalde
kh tamelijk wel tot het voorpostengevecht.
Over het algemeen wil de sociaal-democratie
eze verhoudingen niet erkennen. Wanneer
aar kiezers naar de stembus gaan, beelden ze
ich in, hun krachtigst wapen in handen te
ebben waarmee ze, indien de bourgeoisie eens
i de minderheid blijft, den klassenstaat kan
eranderen in den socialen Staat. Deze over-
Jhatting der parlementaire aktie gaat samen
iet onderschatting en verwaarloozing der ware
nancipatie-middelen.
Met het stembiljet gewapend zijn de kiezers
eneigd te bouwen niet op eigen kracht, maar
p 'hun vertegenwoordiger, die als een soort
oorzienigheid het wel goed met hen zal ma-
en. Erger nog wordt het, wanneer ze zelfs
ertrouwend van de wetgevende machine hun
evrijding verwachten, omdat juist daardoor de
eerschappelijke inrichting wordt bevestigd en
ersterkt.
Zoo is de kwaal, waaraan de duitsche soci-
Ü-democratie lijdende is, deze, dat de parle-
entaire aktie hooger gesteld wordt dat de
erkliedenvereeniging. Toch zijn sterke werk-
edenvereenigingen van ecouomischen aard een
iet falend middel voor de vrijmaking van het
iitgebuite volk. Zulke vereenigingen evenwel
reiden tegengehouden door het domineeren van
iet parlementarisme, die deze vereenigde
rerklieden beschouwt óf als zijn concurrenten xe
rf els zijn mededinger». Indien het duitsche dan
irohtariaat niet zoo groot vertrouwen stelde in
je verkiezingen van gelijkzinde vertegenwoor
diger», dan was het in de economische organi-
nisatie reeds aanmerkelijk verder. Maar wie
i dienst kan worden aangemerkt. Gemakkelijk
i wordt ons deze taak wanneer we, nagaande
I ons program, bemerken, dat dit met den gods
dienst hoegenaamd niets uitstaande heeft en dat
h?t uitvoerbaar is met den godsdienst evengoed
als zonder dezen Dus hebben de leiders
er op te letten, en wij leggen er den nadruk
op, dat alles wat zweemt naar bestrijding van
den godsdienst moet worden vermeden, wil
men niet op het land den strijd strijden tegen
windmolens Wat raakt het de partij hoe
de leden elk voor zich denken over den gods*
dienst? De godsdienst is privaatzaak. Wij
hebben die niet te weten en willen ze ook niet
weten. De partij heeft daar geen voordeel bij,
neen ze wordt er direct door benadeeld
Welk voordeel brengt het dan, wanneer een
spreker zijn toehoorders meedeelt dat hij atheïst
is, of wanneer hij verzen voordraagt die aan
gezien worden, zij ’t Ook ten onrechte, voor
een bespotting van den godsdienst Elk pro
pagandist heeft zich ten plicht te stellen alles
te vermijden wat voor de partij nadeelig is en
haar belemmeren kan in haar uitbreiding.*
50
de volgende 50 M2 tot 100 M2 100
tweede honderd
derde
vierde
I
I
i
i
i
9
7)
9
9
9
9
9
n
9
9
9
9
9
9
9
WEER ER (OIRt\
tas- ei niw im os
9
9
9
9
ucguuuv
elke volgende 100 M2 of daar
beneden 10
Voor opzetten en afbreken zuilen volgens
bovenstaand tarief hoogstens twee dagen, ge
deelten voor een geheel, gerekend worden.
VERORDENING OP DE INVORDERING
van het MARKTGELD voor
STAANPLAATSEN in de ge
meente Sneek.
VERORDENINQ OP DE HEFFING VAN
MARKTGELD voor STAANPLAAT
SEN IN DE GEMEENTE SNEEK.
sa