B W ARRMDISSIHNT Mb k. HEMS- B ABVERTEiTIE BLiD Mil DE lof IB ff w ER I No. 62. jgbaar I I 1897 T W E E-E N-V IJ F T I G 8 T E J A A R Q IOL, DE GEWELDSTAAT. JAARMARKT ofKERMIS N Q-. 4 AUGUSTUS. Inga ent. i kracht s steeds AAR- VI. U I T DE PERS. MMM r - anille I het or- Alle brieven in te zenden. gen op Vrijdag den 20sten Augustus d. a. v. des morgens acht uur, en dat vóór den 22sten i enz. der HE- b e- BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek maken bekend, dat de 5.0Ö’ O a ma 23 i Jo- .ukje d. v. lom- Yke met van bei- ima, Deze CO ERA NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden f J.franco per post ƒ1.25. en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco eeuwsche Kerk, het bijgeloof aan j lelijkheid, verstand en onfeilbaarheid als vast -staande doen post vatten in de hoofden zij I, *A. M. li. A 5/.. ADV EB TEN 'TIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7 Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. z^ner I te onderwerpen, neemt de gedachtengang der opgroeiende generatie die godsdienstige, autori taire en tegelijk slaafsche wending, autori teit en slaafsche zin gaan steeds hand aan hand die wij helaas maar al te goed bij onze tijd- handelen dan is geschied. De Sociaal-Democraat constateert, dat het schoolmannen j lingen van goederen hebben, dan overeenkom- ook innerlijk overtuigd mogen worden van de aanwÜziBe van den Marktmeester of, 1 hooge bedoelingen die de Staat en zijn regee- ringen met hen op ’t oog hebben/ „Een professor in de filosofie valt het vol strekt niet in, een nieuw stelsel te toetsen aan de waarheidhij onderzoekt het enkel met het oog op zijn bruikbaarheid naast de leeringen van den landsgodsdienst, de doeleinden der re- geeringen en de heerschende meeningen. Daar van hangt bij hem het lot van het stelsel af.“ Het tendentieuse karakter der gedoceerde we tenschap komt vooral uit in de staathuishoud kunde en de staatswetenschappen. De specu- latieve rechtsfilosofie geneert zich niet den Staat kort en goed tot godheid te maken„de Staat, zegt Hegel, is de geest van het land, de zelf bewuste substantieele wil het is de wil van God dat de Staat is; de „idee van den Staat* is de „ware God.* Deze op de hoogescholen stelselmatig gecul tiveerde Staatsvergoding doordringt het geheele schoolwezen als het zure deeg en influenceert vooral het onderwijs in de geschiedenis, de gods dienstige en de zedelijke opvoeding. De jeug dige geesten worden opgevoerd tot gedachte- looze onderworpenheid aan de heerschappij, en nauwelijks éen op de honderdduizend die op het denkbeeld komt van de mogelijkheid eener maatschappij zonder Staatsgezag. „De kinderlijke geest is zwak, zegt Kra- potkine, met schrik is hij gemakkelijk te be dwingen en daarop zijn alle pogingen der re geerenden gericht. Ze maken hem schuchter, schilderen hem de pijnen der hel, de wraak van een onverbiddelijk God, en de smarten der verdoemde zielen. Verder stellen zij hem de gruwelen der revolutie voor oogen, wijzen na drukkelijk op eenig misbruik der revolutionairen, om uit het kind „een vriend der orde* te maken. De priester gewent hem aan de idee der wet tigheid, om hem gedweeër te maken voor wat hij goddelijke wetten noemt, en de advocaat vertelt hem dan van de goddelijke wetten, op- aan de burgerlijke y rijs ik- fi t, die ien er- g 54, ig, ,n- vocaten, dokters, kandidaten en Tevens wordt herinnerd aan art. 12 der Al- gemeene Politie-Verordening, waarbij is bepaald: dat niemand eene tent, kraam, tafel of iets der j gelijks op den voor den openbaren dienst be- F t - - - V V: J is ze niet meer berekend voor die taak. De universiteit is het van welke deze gewichtige bij ontstentenis van dezen, van de Politie en na voldoening van het marktgeld. Sneek, 20 Juli 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWiTZ, Secretaris. Eenige dagen geleden behelsde de Cournier de Bruxelles een artikel over den uitslag van den in Nederland gevoerden kiesstrijd. Daarin werd de nederlaag der verbonden clericale par tijen in de allereeiste plaats op rekening ge steld van dr. Schaepman. Hij had te vroeg victorie gekraaid, hij had door zjjn zegevierend optreden de sluimerende geesten wakker ge maakt, door schimp en smaad den tegenstand, het anti-papisme gewekt. Vooral het vooraf overal aankondigen van het plan om met de anti-revolutionairen samen te gaan heeft slecht gewerkt. Als de katholieken voor de anti-re volutionairen hadden gestemd zonder vertoon, zonder de groote trom te roeren, dan zou men de zoo heet verlangde uitkomst hebben ver kregen. In stede daarvan hebben de R. K. zich aan de anti-revolutionairen opgedrongen zij hebben hen op zeer weinig waardige wijze om hulp gesmeekt, en, tot loon, heeft men hen den ezelsschop gegeven. Dr. Schaepman droeg, volgens den schrijver, ten volle de schuld vau den ongelukkigen uit slag. Hij heeft nu zoo duidelijk mogelijk ge toond dat hij geen staatsman is en nooit een staatsman zal worden. Schoone woorden spreekt hij, maar aan schoone daden heeft men behoef te. Deze correspondentie is door het Centrum overgenomen onder het opschrift „een smade lijk stuk*, terwijl er nog ’t een en ander bij gevoegd werd, dat weinig vleiend klonk voor den schrijver en voor het Belgische blad. An dere R. K. bladen ten onzent laten zich onge veer op dezelfde wijze uit. In ’t Centrum heeft dr. Schaepman thans zelf de lans opgevat. Hij zegt o. a. „Deze geheele correspondentie is het werk van een falsaris, van een fransquiljonschen scri bent, die echo’s uit zwarte dagen met zich omdraagt en deze eens weder tracht te doen opklinken in grimmig en nijdig pleizier aan broederstrijd. Men behoort zich bier de moeite niet te geven van te vragen naar een naam. Er is hier geen naam. Al kan men echter den naam niet noemen, een soort kan men aanwijzen. Deze fransquil- i jon behoort tot de rustverstoorders en twistzoe- kers, die in Belgie, trots pauselijke wenken en 1 bisschoppelijke vermaningen, slechts voor één uitsluitende, aan een man gebonden richting op staatkundig en maatschappelijk gebied den naam van katholiek opeischen, die de lucht vervullen met allerlei weegeklag en gefemel om vrede, die altijd blyven prikkelen en altijd blijven knagen, zooais de Vlaming het noemt. Niettegenstaande de ijdelheid, dio deze frans- Augustus, des morgens acht uur, om te eindi- quiijons steeds doet optreden als internationale j dril- en zedemeesters, is het hier in deze cor- respoudentie toch niet om zulk een leslezerij te doen. Het gaat bier zelfs nietom mij. Her gaat over mij naar Kürth en Pottier en Ver-^ haegen en over dezen naar den bisschop vau Luik. Ik meen met dezen naamlooze te hebben af gerekend/ w Daarop bespreekt dr. Schaepman echter nog eenige der opmerkingen, die in het artikel voor kwamen. Hij heeft zichzelf getrouwelijk on derzocht en al heeft hij zichzelf niet in alles onschuldig bevonden, gescholden en gesmaad heeft hij niet. „Ik heb geen religietwist gepredikt, aldus vervolgt hij, en zooveel mogelijk naar waar heid .en onpartijdigheid, en zelfs naar waardee- ring gestreefd. Hier en daar zal zeker mijn woord te luid hebben geklonken, maar ik had in de eerste plaats te letten op mijn gehoor en niet op de gevoeligheden van wie daarbuiten stonden. Daarbij, als men handgemeen wordt, kan men elkanders eksteroogen niet ontzien. Het is waar, ik heb mij te Enschede vroo- lijk gemaakt over de Cnristelijk-Historischen ik heb te Utrecht een versje van Vondel ten beste gegeven over het spel, door de liberalen met hen gespeeldik heb weder te Utrecht een wat te zeer voor de hand liggende woord speling over de basterdkieuren der liberale vlag gewaagd. Verdient dat nu de galg en den strop Victorie heb ik nergens gekraaid. Ik heb aangespoord tot de inspanning en volharding, die de victorie moesten brengen. Kon of mocht ik anders Moest ik de bange voorgevoelens, die mij vóór 15 Juni reeds bekropen en na 16 Juni niet meer hebben verlaten, van de daken gaan uitroepen Daarop verdedigt hij nader de resolution die te Utrecht op den deputatendag der R. K. par tij zijn genomen. Zij wareu en zijn nog in zijn oog het onvermijdelijk gevolg van hetgeen iu ’90 en ’91 was geschied. Indien men de ka tholieke kiezers tot ondersteuning der anti-re volutionairen wilde leiden, dan moest men hun de gelegenheid geven openlijk te zeggen wat zij meenden en wat zij vreesden. Zij vreesden een hernieuwden strijd over den persoonlijken dienstplicht. Uit dien strijd zagen zij niets an ders voortkomen dan een weder opschieten en voortwoekeren van een broedermoordend wan trouwen en een rampzalige verdeeldheid. Zij wilden en moesten dat vermijden. Daarom stelden zij de sociale vragen voorop en dat zeer beslist en ernstig. Zij begrepen tevens dat men door handhaving van den bestaanden toestand ’t militaire vraagstuk niet oplost, zij begrepen dat er een oplossing komen moest, zij wilden tot een bevredigende oplossing komen. Daar- om stelden zij en dit was hun vrije recht en volle recht op den voorgrond dat in de eerste vier jaren dit punt van strijd de leger- organisatie in haar vollen omgang moest wor de j vermeden. Ontstond er over de legeror- ganisatie gekibbel, dan was het met de sociale wetgeving gedaan. Men kan nu wel naderhand zeggen dat het verkeerd is geweest, omdat de uitkomst niet is gevolgd die men had gehoopt, maar zoo kan men na iederen strijd handelen. Dat staat vol gens dr. S. vast, dat men toen niet anders kon De Staat heeft langzamerhand de heerschap pij zijner „orde* uitgebreid; en ondertusschen is. het hem gelukt zich over groote kringen zijner onderdanen te verheffen met goddelijke - ^majesteit. Men gevoelt zijn alomtegenwoordig heid, ervaart dat er geen ontkomen is aan zijn dienst moet worden verwacht! en ze zal niet aJk*er dit Jaar begint op Vrijdag den 13den in gebreke blijven dien te bewijzen. Wij, de regeering, hebben haar daarbij te steunen.* Van hen, die opmerkten dat de universiteiten dier maand alle kramen, disschen, tenten niet in gebreke blijven den Staat dien dienst zullen moeten zijn afgebroken en weg-geruimd. te bewijzen, noemen we Arthur Schopenhauer, I die de klassieke verklaring aflegt, dat het ware doel der universiteits-wetenschap daarop uit- arm, al had men de „vleugelen van’t morgen- l°°pt’ dat. ,de toekom8tige referendarissen, ad- ^^n'grond’mag\pslaan^öFda^op'’uiïstal^ rood.® Men gelooft in zijn alwijsheid, algoed- j heid en almachthij kan, moet en zal alle vraagstukken oplossen, alle wonden heelen en alle ongerechtigheden afschaffen hij gaat door -voor de moderne voorzienigheid, als de Heer die spreekt: „Roep mij aan in den nood en ik zal u redden, en gij zult mij loven.* „Altijd de StaatPupa 1 En Papa ziet er even zorgend uit als moeder de Kerk voor haar getrouwen.* Daarom verwachten de staats- galoovigen ook alles van zijn genade en alwijs- heid wanneer het hun niet gelukt in bondge nootschap met geestverwanten iets te volbren gen ze meenen dat Hij als deus ex machina zal neerdalen en b.v. de sociale quaestie oplos sen, voor de kunst zorg dragen, hier tusschen- beide komen, ginds in de plaats treden en ver vangen. Ook als moreele autoriteit speelt de Staat de rol der Godheid: Wat hij doet, dat is wel gedaan, het blijft zoo vast zijn wilwat hij voorschrijft staat hoog verheven boven iederen moreelen twijfelen wij zouden verplicht zijn .cp zijn bevel te schieten op onze vaders en moeders. De grondstelling van alle afgoden dienaars, ook van die van den Staat-aanbidder, is deze „De góden dienen wij, wat ook de góden zijn.* (Euripides.) Reeds Montaigne heeft gewezen op de bru-' faliteit van deze boven alle kritiek verheven autoriteit. „De wetten, zegt hij, houden zich staande, niet omdat ze rechtvaardig maar wijl ze wetten zijn. Dit is de mystieke bazis harer autoriteitandere hebben ze niet.* En gelijk men het in de theologische schola stiek heeft klaar weten te spelen met het volk, toen men een onbewezen stelling, namelijk het -bestaan eener persoonlijke Godheid, wist te doen doorgaan voor absolute waarheid waaraan en kel waanzinnigen konden twijfelen zoo heeft ook de moderne geweldstaat deze fortuinlijke concurrent en lachende erfgenaam der middel- zijn noodza- beter gehoorzame I wetten. Als gevolg van deze gewoonte, zich onderdanen, waarbij de volksopvoeding op hoo- geschool, school, in kerk en leger, in zijn han den een alvermogend middel is voor instand houding zijner heerschappij. Zoo zei minister Guizot zonder blikken of blozen in 1844 in den Franschen Senaat: gen00ten kuDDea waarnemeD- „De grootste moeilijkheid van onzen tijd is I de leiding en beheersching van den geest. ’.Voorheen vervulde de kerk deze missie, thans W 'l SLEEKER 01 Ki' CSS3 i. 4 I V r ■d

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1