lil.’l I.L\i I. tlIII. I Uililf\l»iss: IVISJM.
iïQ
ft
f
No. 72.
T W E E-E N'-V IJFT I G 8T E JAARGANG».
1897.
DE GEWELDSTAAT.
IYPER
iet da
iselen
jon
ier de
is, is
boekt
»g’
Paardenmarkt te Sneek.
HAJAARS-PAARDENMARKT
abaaii dr;]Ten
mt levi
B te
W O E A S D A
8 S E P T EMT 1] JE<.
XVI.
22 jr.
BINNENLAND.
beste burgers zijn gewoonlijk degenen die de
dwaze des lands neer te leggen en over te dragen
i„«..r. wai»™ TT
X
Zoo voortreffelijk en
regelingen zijn die uit particulier initiatief voort-
aan zijn zoon Willem II.
Dit feit vond plaats den 7en October 1840
op het Loo. Maar weinige dagen na dit feit.
gen zou.
Prijs
ichrik-
i lijdt, S
ig, die
m een
t Ver
ft 34,
edrag,
khan-
89
63
86
s der
m GE-
st b e-
IDAM.
I Sept.
88°/ie
21>/2
ABVERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7 l/j Cents. Bij abonnement is de prijs
belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij
den uitgever.
Bij de bespreking van de vraag hoe Kroon
en Ministers in nauwere aanraking te doen
komen, is door de Arnh. Ct. het kabinet der
Koningin ter sprake gebracht. Het blad wierp
de vraag op, of niet nauwer aanraking tusschen
Kroon en Ministers te verkrijgen was door den
directeur van dat kabinet op te nemen onder
de verantwoordelijke ministers. Van verschil
lende zijden werd dit denkbeeld besproken. De
Arnst. Ct. verwierp dien maatregel als ondoel
matig en onuitvoerbaar, wijl de onschendbaar
heid van den Kouing per se noodig maakt een
onschendbaar geheimschrijver.
Het Vad. stelde zich voor een deel aan de
zijde van de Arnh. Ct. „Het werk van den
directeur, aldus schreef het o. a. zal moeten
gedaan worden, natuurlijk, maar het maakt on
derscheid of het wordt gedaan door een onver
antwoordelijk dienaar der Kroon dan wel onder
verantwoordelijkheid van een parlementair mi
nister. Dat een onschendbaar geheimschrijver
noodig is voor den onschendbaren Koning, is
niets dan een groot woord.
Voor zijn particuliere zaken, voor daden,
waarvoor hij aan niemand verantwoording schul
dig is, kan de Kroon zooveel geheimschrijvers
nemen als zij wil, maar voor de staatsaange-
legenheden, als bovengenoemd, voor het ver
keer met andere staatsorganen, is zoo’n on-
onschendbaar tusschenpersoon door den geest
der Grondwet verboden. Een blijvend midde
laar tusschen de Kroon en de ministers eischt
het constitutioneele raderwerk nietintegen
deel, het strekt om den goeden loop der machi
ne te verstoren, als men een persoon, eenmaal
onder de verantwoordelijkheid van een of ander
kabinet benoemd, ouder alle volgende kabinet
ten met die blijvende taak belast.
Thans komt in de Arnh. Ct. een „staatsman
in ruste" betoogen, dat het Kabinet der Ko
ningin een ongrondwettige en overtollige weel
de is. De begeerte naar opheffing van dit ka
binet is zoo rechtvaardig mogelijk, schrijft hij.
Het zal thans bijna 60 jaren geleden zijn, dat
aan de natie even plotseling als verrassend de
instelling van een Kabinet des Konings bij ko
ninklijk besluit werd medegedeeld.
De ware reden waarom dit geschiedde, is
nooit bekend gemaakt, maar dat kan nochtans
niet beletten, dat zij trots den considerans van
het koninklijk besluit vermoed werd, en in en
kele hooge kringen zelfs circuleerde als een ge
heim van Polichinel, dat in hoofdzaak hierop
neerkwam
Koning Willem I was besloten, niet zonder
zekeren moreelen druk en dwang, de regeering
Het Weekblad de Radicale Hervorming is
van oordeel, dat er tot 1901 tijd is met de wij
ziging der verordeningen op de gemeentebelas
tingen. De beer H. Pb. de Kanter, op wiens
voorstel tot 1901 uitstel daarvoor verleend werd,
komt in het Vad. tegen dien raad op, en meent
dat men de zaak onmiddellijk moet ter hand
nemen. Niet om de verordeningen nu reeds
vast te stellen, maar om het noodige materiaal
te verzamelen ter beoordeeling van de gevol
gen der afschaffing van de progressie.
Op die gevolgen is reeds bij het Voorloopig
Verslag gewezen en op grond daarvan werd
gevraagd, of de’Minister meer gegevens had.
Toen het antwoord onbevredigend was, heeft
de commissie van rapporteurs bij haar eindver
slag ernstig op het overleggen van cijfers aan-
1 gedrongen. Zij waren er niet, toen de Presi
dent de wet aan de orde stelde; Schr. heeft
toen nog eens gevraagd of de Kamer ze krij-
Alles te vergeefs. De heer Van Hou
ten had een panacee tegen alle kwalen, die het
schrappen van progressie zou doen geboren wor
den de aftrek van de vaste som voor levens
onderhoud en de aftrek voor kinderen zou over
al alles goedmaken. Daar schr. begreep, dat
de Minister niet van zijn stuk zou te brengen
zijn, en de volgzame meerderheid wel mee zou
gaan door dik en dun, heeft hij een poging tot
uitstel beproefd, die gelukt is.
De aldus gewonnen tijd moet besteed worden
tot het verzamelen van cijfers op grond van te
het begin dezer eeuw. „Alle regeeringen zijn er
slechts op bedacht de vrijheid van het genieten,
van de meeningen en handelingen, van eigen-
I dom, godsdienst en recht naar hun verlangen
ewon erenswaaidig de ea naar |iua bedoelingen te handhaven. Geen
v enkele regeering was in staat, den hefboom
vloeien, zoo onmachtig is de regeering om der- der maat9Chappelijke orde een zoodanige rich
ting te geven, dat de menschee daarbij geluk
kig of tevreden konden blijven. Daarom moes
ten noodwendig een reeks van staatsomwente
lingen volgen, waardoor de menschen zich het
bezit konden verwerven van zulk een toestand
waarbij de vrijheid van genot, van denkbeel
den en handelingen verzekerd was, die overeen
stemde met het doel der natuur en de hun
aangeboren hoedanigheden. Slechts dat volk
kunnen wij beschaafd noemen, waarbij de re
volutionaire geest zich in zekere mate ontwik
kelt.
Ook deze gedachte past zich de conclusie
aan, dat de regeeringen van alle geweldstaten
vijandig staan tegenover den vooruitgang. Want
Proudhon heeft gelijk, als hij zegt„Alle om
wentelingen, van af de zalving van den eersten
Koning tot aan de opsomming der rechten van
den mensch, zijn in vrijheid door den volks
geest voltrokken. De regeeringen hebben ze
altijd tegengegaan, onderdrukt en bedwongen.
Zij hebben nooit de revolutie verwekt. Haar
taak is niet de beweging te veroorzaken zij
moeten ze tegen houden. En zelfs wanneer
zij, wat zichzelf tegenspreekt, de revolutionai
re wetenschap, de sociale wetenschap hadden
bezeten, zoo konden ze deze nog niet aanwen
den, omdat ze niet het recht er toe hadden.
Te voren moesten ze haar wetenschap over
dragen op het volk, om de toestemming der
burgers te verkrijgen."
Tegenover deze gedwongen regeling, van bo
ven af, de deduktieve regeling staat een an
dere en betere, namelijk de vrijwillige, op over
eenkomst berustende, uit het volk voortgeko
men, van beneden opwassende, eenigermafein-
duktieve regeling. Dit begrip, gelijk ook het
door Proudhon aangestipte, „toestemming der
burgers" leidt tot deze opmerking
De wijze wetgeving is een induktieve rege
ling, die met den volkswil niet in strijd is en
de ontwikkeling niet belemmertze is slechts
de wettelijke uitdrukking, de sanctie en door
voering van den volkswil. Hierop dient in
antwoord wat Lasson zegt „De wetten van
het recht verlangen geen liefde, maar gehoor
zaamheid evenwel kan blinde onderworpen
heid, door liefde voor de wet, die uitspreekt
wat de natuur van den wil bedoelt, worden
verklaard, en dit moet ze, daar anders de wet
de gansche macht moet ontwikkelen waarover
ze beschikt." Alleen wanneer de wet over
eenkomt met den volkswensch is ze overbodig;
wat beteekenen voorschriften waar de vrije wil
reeds doet wat de dwang zou willen doen
„Het zijn, zegt Godarin, zwakke en
middelen die het gedrag van de menschen wil- j
len regelen zonder ze te overtuigen. Wanneer I
men niet de harten wint, verwachte men niets 22 December 1840, was ook de ongrondwettige
instelling van een kabinet des Konings niet
minder een feit, doch een zoodanig, waaraan
Koning Willem I zelf gedurende zijn 27jarig
bestuur nooit behoefte had gehad, want hij
was zijn eigen kabinet, directeur en kanselier
en kon dien trechter tusschen kroon en mini
sterie, die zich destijds tot een staatssecretaris
bepaalde, zeer goed missen.
Maar wat de vader ontberen kon, scheen
voor den zoon onmisbaar. En dit? dit schreef
men toe aan de overtuiging des eersten, dat de
laatste, meer als soldaat en als veldheer opge
voed en ontwikkeld, als regent moest worden
geleid door de elementen van een staatslichaam
dat zijn krachten op een troon steunde, gelijk
het die krachten dan ook werkelijk van 1841)
tot Maart 1849 gesteund heeft, want voor een
constitutioneel regeerend vorst was de held
van Quatrebras en Waterloo niet in de
wieg gelegd, wat men ook bewere van het
koninklijk initiatief van Maart 1848, waardoor
op 4 Nov. d. a. v. de wijziging der Grondwet
tot stand kwam.
Toen Willem III aan de regeering kwam
bleef het kabinet bestaan, maar Taorbeeke heeft
er, volgens den schrijver, meermalen ernstige
verwijten over moeten hooren dat hij naliet het
kabinet op te heffen. OokKappeyne, van wien
men den maatregel verwachtte, liet het na.
Op de vraag waarom het kabinet der Koning
in nu moet worden opgeruimd, wordt in de
eerste plaats geantwoord, dat de instelling on
grondwettig is en geenszins wordt gerechtvaar
digd op grond dat onze constitutie het niet
proscribeert. Voorts leert de geschiedenis der
laatste 50 jaar, dat de vorst gaarne 'met zijn
ministers werkte door middel van zijn kabi-
netsdirecteur, zoodat een gestadige aanraking
met zijn natuurlijke raadslieden maar al te vaak
ontweken werd. Het is een erkend en bekend
feit, dat menig minister, na in de koninklijke
handen den eed van trouw te hebben afgelegd,
nooit meer met zijn koninklijken meester in
aanraking is geweest.
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
ïxempl.
van ruwe regelingen en wanneer men deze
i kan winnen, zijn deze regelingen overbodig."
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek brengen ter openbare kennis, dat de
aldaar zal gehouden worden op Woensdag den
15 September e. k.
Sneek den 4 September 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
UIT DE PERS.
I Fiasco maakte Frederik II van Pruisen toen
I hij de economische ontwikkeling van zijn land
verstoorde met zijn invoer van den fabrieks
arbeid.
Omdat de wettelijke „regelingen* op elk ge
bied van het maatschappelijk leven de ontwik
keling plegen geweld aan te doen, gaat de voor-
uitgang van den Staat zoo dikwijls gepaard met
irevolutionaire stuiptrekkingen. Wee het volk
dat niet de bevrijdende kracht bezit; het is
gedoemd tot stilstand en ondergang. Slechts
revolutionair aangelegde volkeren kunnen cul
tuurvolken zijn.
eat| „Niet degene die stilzwijgend de wetten des
iï lands opvolgt is een goed burger De
7 21
8-
6 45a sÜPerken der wetten overschrijden en daardoor
7io“ sis.v°or den vooruitgang de baan effen maken,*
zegt de filosoof Emersom.
In denzelfden zin spreekt een wijsgeer uit
gelijk resultaat te verkrijgen. De maatschappij
is een organisme, een levend wezen dat zich
vrij ontwikkelt, dat gevolg geeft aan zijn na
tuurwetten en niet aan decreten van macht-
i hebbers of aan kunstmatig en heerschzuchtig
i van politieke kwakzalvers. Gebouwen,
uit levenlooze stof samengesteld, worden opge
richt naar het plan den bouwmeester; maar
het sociale gebouw is een levend lichaam dat
zijn eigenaardige ontwikkeling heeft.
„Dwaas ware het alzoo zegt Buckle
en spottend met alle gezond verstand, indien
men de wet eenig aandeel wilde toeschrijven
aan den vooruitgang der maatschappij of in
dien men van toekomstige wetgevers iets an-
ders wilde verwachten dan de weldaad die be
staat in het terugnemen van het werk hunner
voorgangers."
De regelende en organiseerende onbekwaam
heid der regeering treedt vooral duidelijk aan
het licht op economisch gebied; en dit com
promitteert ze des te meer, daar de volks-huis-
houdkunde de grondslag is van heel het maat
schappelijk leven. De wet der economische
d. Vel* ontwikkeling gelijkt op een machtige stroom,
- t die elke hindernis of belemmering het hoofd
biedt en begraaft in zijn golven. De politieke
f 42.50|8taten d‘e m(jenen hem te kunnen beheerschen,
41.00 ai gelijken op een nar die, door tegen den stroom
’in te zwemmen, meent den stroom te kunnen
keeren.
Onmachtig waren de bemoeiingen der poli
tiekers in het oude Griekenland en in het oude
Rome, met de bedoeling de verarming der
I volksklasse tegen te gaan. Vruchteloos, tot
nadeel van den patient, dokterde de Engelsche
2g,, wetgeving met de volksmassa, die door een ge-
1 j weldige economische revolutie, door de ontwik-
17s/lg i keling van de industrie en het fabriekswezen,
Maan de verarming was overgeleverd.
Wol
OE
SE
COER Al
io is
arm
a
a
a
a
6 30
7 22
7 40
8 24
94
919
9 33
9 45
mms- ai tui eh nunmin won it.
945 5 451
10 30 6 W
1110 7 20*
aila;a
Si