11.11.1.111 ffl BET 1IHWSSÏBNT SBH. LI de is k- ON. i No. 74 tar L, T W E E-E N-V IJ F T I G 8 T E J A A R O A. N O. 1897. N I 15 S *£J 1’ T JE AI T E K. BINNENLAND. f zwart, maar gelijk eerst met een I diend bij Ged. Staten. In zijn verzoekschrift teiten Een van medeplichtigheid aan den doodslag Broe MA o to' r- AD VERTEN TIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer ll/t Cents. Bij abonnement is de prijs belangrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den uitgever. Naar men verneemt zal de nieuwe personee- le belasting ongeveer 3 millioen minder op brengen dan de opbrengst der oude belasting over het laatste dienstjaar, dus nog iets minder dan berekend was. De Amsterd. Ct. heeft uit een uitgevers- aanbeveling van een boek over tuberculose bij het vee de volgende beschouwing opgedoken „Dit boek zal niet alleen doctoren, veeartsen en landbouwers als koopers hebben, doch ieder, die zijn gezondheid op prijs stelt. Vooral ge meenteraadsleden niet te vergeten. i op slechts ten deele het wit met potlood kerpaars potlood was bestreken. Dientenge volge werd een ander candidaat gekozen ver klaard. Als een der daden, die men van het nieuwe Kabinet heeft in het vooruitzicht gesteld, is ge noemd een herziening (verscherping) der Drank wet. Slechts onder reserve meent De Tijd te mogen aannemen dat men daarmee op den goe den weg is. In de eerste plaats, omdat onze drankwet, in den vorm dien zij na de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafrecht heeft, zich uit- sluitend richt tegen de neringdoenden in ster- ken drank. willen het toegeven niet altijd misschien uit i het oogpunt van gezonde staatkunde valt te I De Sociaaldemokraat deelt mede, dat de bei de Kamerleden, door de S. D. A. P. en haar geestverwanten afgevaardigd, bezig zijn de werk zaamheden te verdeelen. De heer van Kol be handelt o. a. de Indische zaken en alles wat op de spoorwegen betrekking heeftde heer Troelstra o. a. datgene wat in verband staat met de administratie der belastingen en der posterijen. Tevens blijkt uit genoemd blad, dat een de zer twee Kamerleden, waarschijnlijk wel de heer Troelstra, den Minister van Justitie over de bekende zaak van de gebroeders ïïooger- huis te Beetgum zal interpelleeren. De centrale commissie voor de statistiek deed verschijnen een overzicht van den loop der koop- en pachtprijzen van landerijen in de ja- ren 1882 tot en met 1896. Daaruit blijkt dat de achteruitgang lang zoo groot niet is geweest, als het publiek meent. Zoo daalden de gem. koopprijzen van f905 tot f812, de gem. pacht prijzen van f62 tot f 58‘/a per hectare. Na tuurlijk zijn de verschillen voor verschillende soorten van gronden niet dezelfde. Onlangs is te Amsterdam een dienstboden- vereeniging opgericht. Voor haar die zich ge roepen mochten voelen lid te worden, komt een advocaat in het Volksdagblad met de volgende waarschuwing De dienstbodenvereeniging stelt zich voor een groot aantal verbeteringen van zeer verre strek king te brengen in het lot van die Nederland- sche dienstboden, die bereid zijn het luttele, ja, allerminimaalste bedrag van 5 cents per week aan de nieuwe vereeniging toe te ver trouwen. Waarlijk, schrijft hij, die contributie is niet leden. Blijkt dan b.v., dat de presidente, mej. N. Beevendorp, dezelfde Neeltje Beevendorp is, 21j failleerde (curator mr. Van Heuven), en wier zuster Christina Adriana in 1895 als „modiste* haar voorbeeld volgde (curator mr. Biederlack), terwijl in beide faillissementen de crediteuren met ledige handen het toekijken hadden en zelfs de kosten niet betaald konden worden, dan zal men er allicht de voorkeur aan geven, zijn f2.60 per jaar in eigen beheer te houden’ De minister van binnenlandsch» zaken heeft de volgende aanschrijving gericht tot de Ged. Staten der provinciën „Ik heb de eer u te verzoeken om, voor zoover er in gemeenten uwer provincie heffin gen als bedoeld in art. 238 der gemeentewet plaats vinden (weg-, straat-, brug-, kaai-, ha ven- en sluisgelden, wik- en weegloonen enz.), waarvan de termijn van goedkeuring afloopt met 1 Januari a. s.de betrokken gemeente besturen, voor het geval zij na genoemden da tum bestendiging dier heffingen verlangen, te wijzen op de wenschelijkheid, dat de inzending der daartoe noodige verordeningen zoo tijdig geschiede, dat onderzoek en eventueele goed keuring daarvan vóór den aanvang van het volgende jaar mogelijk zij. Naar aanleiding van de geruchten, dat de tegenwoordige Minister van Waterstaat, de heer Lely, de drooglegging der Zuiderzee aan de orde zou stellen, heeft de heer J. H. C. Heyse, lid van de Prov. Staten van Zeeland, in de Middelt). Ct. daartegen zijne stem verheven. „Wij kunnen zegt hij onzen tijd en ons geld beter gebruiken, dan beide te verknoei en aan een zaak, die in geen enkel opzicht het algemeen belang raakt. „De toestand van den landbouw is waarlijk niet van dien aard, dat er behoefte bestaat aan het leveren van uitgestrekte gronden, ten deele van onzekere waarde, voor een ontwijfelbaar veel te duren prijs. „In de tweede plaats gaan wij bij ons te lan de reeds te veel gebukt onder ongelijke arbeids- verdeeling, om ’t raadzaam te achten, dat door een bestuursmaatregel een heir van polderwer kers worde in het leven geroepen, waarmede wij later geen weg zullen weten en die alleen t - zullen dienen om de schaar der werkloozen op jammerlijke wijze uit te breiden. „Er is slechts één categorie, die belang kan hebben bij de oplossing van de Zuiderzee- quaestie, nl. de heeren bankiers. Zij zijn ’t, die daarop azenwant op welke wijze de zaak ook zou worden uitgevoerd, hetzij rechtstreeks van Regeeringswege of door particuliere kracht met een belangrijk rijks-subsidie, het ter hand ne men van deze zaak zou een geduchte speculatie fc - op de geldmarkt in ’t leven roepen, waarvan ten slotte alleen de bankiers profiteeren en ve len buiten dien kring de slachtoffers wezen zouden.* toch wel eerst deugdelijk en degelijk mag wor- r**~ -”'j J~~ len leenen niet alleen om haar te handhaven, maar zelfs om haar te verscherpen. „Waarbij dan nog komt onze, ook voor sommigen onzer tegenstanders, naar wij ver- trouwen, niet geheel onbegrijpelijk afkeer van physieken dwang, waar moreele krachtsinspan ning worden achterwege gelaten. Zulke dwang li geen onverschillige zaak. Daarom wensch ik allen, die neiging mochten voelen op ’t aanbod I in te gaan, dezen raad te geven onderzoekt De heer M. had hiertegen zijn beklag inge- eerst naar de verstandelijke en moreele quali- i van de bestuursleden en naar hun ver- ,Een uitzonderingswet, die wij hebben Ged. In de Tel. wordt het volgende verhaal ge daan van een vergiftiging-geschiedenis uit Gro ningen Voor een paar dagen werd de armendokter ontboden bij de weduwe W. in de Violetsteeg, bij wie verschijnselen van vergiftiging waren waargenomen. Bij een buurvrouw, en een doch ter van deze deden zich, in minder hevige ma te, dezelfde verschijnselen voor. Toen de dok ter vernam, dat alle drie van dezelfde brij ge geten hadden, liet hij een restant der brij in beslag nemen en onderzoeken door den apo theker, dr. De Zaaijer, die er arsenicum in vond. Daarop werden ook overblijfselen van de ingrediënten der brij de siroop, het oude wittebrood en het anijszaad scheikundig on derzocht en normaal bevonden. De karnemelk zelve moest dus vergiftigd zijn, d. w. z. die, welke de weduwe W. gekocht had, want de buren hadden van denzelfden boer karnemelk gegeten, zonder schadelijke gevolgen. De dokter deed van zijn bevinding aangifte bij den officier van justitie, die de zaak liet onderzoeken door den commissaris van politie. Daarbij is het volgende gebleken Behalve de buurvrouw en haar dochter wa ren dien dag niemand anders bij de weduwe W. thuis geweest dan haar schoonzoon B. en diens zoontje, van wie laatstgenoemde in elk geval en, naar ’t schijnt, ook de vader een wei nig karnemelk genoten hebben, echter zonder daarvan last te ondervinden. Ook moet ge bleken zijn, dat deze schoonzoon zijn schoon moeder reeds lang zeer goed bejegent, want hij verstrekt haar drie keer per week warm voedsel. Maar aan den anderen kant kwamen er door het met groot beleid ingesteld onderzoek van den commissaris van politie dingen aan het licht, die der justitie aanleiding gaven, B. in voorloopige bewaring te houden. Het is namelijk gebleken, dat B. zijn schoon moeder buiten haar weten voor een bedrag van f 100 verzekerd heeft in een begrafenisfonds. Hetzelfde heeft een schoondochter, vrouw W. gedaan, welke beide assuranties gesloten zijn op één polis, die bij B. berust. Bovendien heeft de vrouw van B., dus de eigen dochter van de weduwe W., haar moeder voor f 50 verzekerd. Nu meent men te weten, dat deze drie ver zekeringen overbodig waren, want de weduwe is en dat weten haar kinderen en behuwd- kinderen bij twee begrafenisfondsen voor in ’t geheel f 100 verzekerd, dus hoog genoeg om zich een fatsoenlijke begrafenis op eigenkosten te verzekeren. Zooals gezegd, in het feit, dat B. belangheb bende is bij den dood zijner schoonmoeder, ter wijl niemand anders dan hij en zijn zoontje op den bewusten morgen bij de weduwe W. thuis zijn geweest, vond de justitie termen B. tear- resteeren. Zij heeft hem evenwel weder op vrije voeten gesteld, omdat er hoegenaamd geen bewijs van zijn schuld gevonden is. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. moet o.i. leiden tot ontzenuwing van ons volk, geenszins tot zijn ware verheffing, en daarom achten wij het ons ten plicht daartegen onze stem te doen hooren en voor het minst te eischen dat, waar men meent de eerste niet te kunnen ontberen, de laatste niet uit het oog verloren worde.* In plaats van inrichtingen te doen verrijzen waar men drankzuchtigen van hun kwaal tracht te genezen, zou het volgens De Tijd voorkeur verdienen dat de wetgever meer dan tot heden toe preventief optrad en zich tot taak stelde, door een meer sirieuse strafbe dreiging tegen de dronkaards zelven van het misbruik van sterken drank af te schrikken. „Ons komt het voor dat men, zonder nu juist nog terug te keeren tot draconische bepalin gen, heel wat krasser zou kunnen en moeten optreden van overheidswege tegen personen, die niet slechts door hun openbare liederlijk heid de ordelievende burgerij plegen te erge ren, maar tevens, door het verwaarloozen van hun plicht als huisvader, oorzaak van den on dergang van hun gezin, of, door het onteeren der uniform, welke zij dragen, aan het presti ge van leger of vloot een onberekenbaar na deel toebrengen. „Herziening allereerst in dezen zin zou, dunkt ons, voor onze Nederlandsche wetgeving allesbehalve overbodig zijn.* Omtrent het voorschrift der nieuwe kieswet, volgens hetwelk de stemming plaats heeft, door „met potlood zwart te maken een wit stipje*, Staten van Overijsel een beslis sing gegeven. Zooals men weet, had de Gemeenteraad van veroordeelen, maar welker noodwendigheid dan Stad-Almeloo den heer D. Meibergen Jz. niet 'j' 1 'j' als raadslid toegelaten, op grond datopeender den aaugetoond, alvorens wij ons zouden wil- stembriefjes voor zijn naam de witte stip niet I met een 'j' i vergrootglas kon worden ontdekt met don- j hoogmaar voor menige dienstbode is ze toch werd o. a. aangevoerd, dat tal van briefjes, waar- vp ucvuii icu uvcic uck nu luvi puuuud was xv. ueevenuorp, uezeiroe iveeitje oeevenaorp is, bestreken, geldig zijn verklaard, eveneens die I die in 1891 als modiste en kamerverhuurster slechts gebrekkig grijs waren gekleurd. Waar om dan het donkerpaars ongeldig verklaard? Waar een stembiljet de duidelijke blijken d.raagt dat de kiezer wist wat hij wilde, achtte de heer M. het besluit van den Gemeenteraad een spitsvondigheid, in strijd met de bedoeling van de wet, „die aan zulk een uitgebreide en onontwikkelde menigte het stemrecht verleent, j en daarom nog milder behoort te worden ver klaard dan haar voorgangster* Gedeputeerde Staten hebben op het adres des heeren Meibergen gunstig beschikt en zijn toe lating als raadslid bevolen, op grond dat door het le stembureau een stembiljet is goedgekeurd waarop achter den naam van den candidaat Ten Gate een bijvoeging geplaatst is, welk bil jet van onwaarde had behooren verklaard te zijn, op grond, dat volgens art. 89 der kies wet van onwaarde zijn de stembiljetten, waar op andere bijvoegingen zijn geplaatst. Op dit stembiljet is de naam Vixseboxse zwart ge maakt, zoodat beide candidaten Meibergen en Vixseboxse weder een gelijk aantal stemmen geacht moeten worden te hebben verkregen, en Meibergen, als oudste in jaren, de verkozene is. Wat het eigenlijk bezwaar van den heer Mei bergen betreft, beslisten Ged. Staten dat de Raad het stembiljet, waarbij op den heer Mei bergen, voor wiens naam o. a. het witte stipje in het stemvak door een paarse kleur is inge vuld, op grond van art. 89 in verband met art. 77 der kieswet, als hebbende de aanwijzing van de candidaten op een andere wijze plaats gehad dan is voor geschreven bij laatst genoemd art., te recht van onwaarde verklaard, daar toch door het aanduiden van een candidaat op stembiljetten op de wijze als hier heeft plaats gehad, de stellige bepaling van art. 77 der kies wet, die uit haren aard geen andere dan let terlijke opvatting toelaat, niet wordt nagekomen en zoodanige aanduiding mede in strijd moet worden geacht met den geest der kieswet, wel ke zooveel mogelijk het geheim der stemming wil gewaarborgd zien en die goede bedoeling zou worden verijdeld indien den kiezer in de wijze van aanduiding zijner stem op het stem biljet vrijheid werd gelaten. SMiiiki: mos- és iiiiimuouii nor ut ES 6 K» o JEN. SSEN; VAK* >NWE- 5 5 5 1 pb UV4U v. c*. VUlUj UO>k IU1 V AU UI1V1JC3) COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 1