QUITTE. lil Iq tiug, De iu zo II ij volgde haar langzaam. FEUILLETON. XXIV. storm had aangericht. mededeelen, dat werkt worden en plaai cialc Roman van J. W. von Meöede. XXIII. (Vervolg.) gekti tegei van Goih Hek en z „T lam! gemi mie den Van uw aanbod, de motieven van uw wei gerend antwoord mondeling voor mij uiteen te zetten, zal ik geen gebruik maken. Eenerzijds zou ik mij het vanzelf sprekend recht moeten trekt en goede, maar zwakke of dweepzieke gebrai individuen in bepaalde omstandigheden in de gevangenis brengt, speelt zegt De Sociaal, demokraat in de zaak-Hogerhuis een be langrijke rol. Een nauwkeurig onderzoek naar,kaffer op te het g< predil stal a De t.ikk T stop een vert Eerst nu dacht Lojs ^>cei niet hadden, het verstandig spr. niet veroordeelen zou.“ „Do verwoestende werking van zulk optre den, dat juist minderwaardige elementen aan- de werkelijk-schuldigen aan de inbraak te Britsum heeft Ons de overtuiging geschonken, dat de prediking der „propaganda van de daad8 dat het propageeren der diefstal- en inbraak- theorie door personen, in wie men vertrouwen heeft gesteld, den achtergrond vormen van dit vreeselijk drama. voort heeft bij pels! uur en i keert tnOg terwijl slechts een der gewonden in levensgs-rRoof do 1 verbi De beide ren, mak -23 ji een schik de a; een I „Brand Me Naar wij vernemen bestaan aan de Stoom- trent bierbrouwerij 't Haantje" te Amsterdam plan- nen tot belangrijke uitbreiding barer fabriek, Door haar toch zijn aangekocht eetiige percee- len aan het Weesperplein, nummers 11, 13 en 15, ter oppervlakte van ongeveer 800 M2 waar- op ijs- en legkelders zullen worden gebouwd, welk werk dezer dagen werd aan besteed. Als blijk dat deze brouwerij voortgaat zich telkens meer naam te maken, dient, dat hare bieren op de Internationale Wereldtentoonstel- ling te Brussel thans weder zijn bekroond met het Eere-diploma (hoogste onderscheiding). ik bemin je waanzinnig 1“ van volge De ker, d avonc eener om en e tijdig werd om li den l gezet De eindv op d( Als door een giftig insekt gestoken deinsde zij achteruit. „Wat durft gij wagen En alvo rens hij, sprakeloos door de uitdrukking van haat in haar flikkerende oogen, iets had kuu- nen antwoorden, was' zij hem voorbij en de ka- Neen, wat geven conferentien bij zoo laag- van iemand als u, die zelf werk- van I Vrijdagmorgen omstreeks 8 uur verliet een 20-jarig jongeling te Egmond aan Zee de ouder- lijke woning om in de duinen te gaan konijnen j delven. Toen hij ’s avonds zeven uur nog niet r terug was, begon men zich ongerust te maken, en toog een troepje mannen de duinen in om hem te zoeken, ’s Nachts vond men zijn spa de en daarnevens het' lijk, geheel in een ko- nijnen-hol bedolven door eene aardstorting. 54. De comtesse sloeg de brandende oogen op on zei met drooge keel„Nu begrijp ik heel veel Daarop ging zij plotseling opstaan en keek den baron vast in ’t gezicht„En Martha Gellmann zou gevrijwaard zijn tegen de betoovering waarvoor haar sterkere zuster zoo machteloos bezweek „Comtesse 1“ „Maak u niet ongerustIk kan zwij gen Wat hier gesproken, wat hier ge dacht werd, moet de stiklucht dezer zaal mij ner voorvaderen verzwelgen, zooals zij wel veel ergers zal verzwolgen hebben. En beschouw mij niet als zoo bekrompen van hart, mijnheer van Loja, dat ik uw gevoel van edelmoedig te willen zijn, niet begrijp. In ’t kwade altijd overwinnaar en in ’t goede altijd overwonnen Want met die Gellmann hebt gij ’t goed ge meend, zóo goed, als een broeder ’t met een zuster meenen kan. Dat behoeft gij mij niet te bezweren 1 Bij haar gebruiktet gij uw i ren Doerstedt En over een jaar is zij er mis schien met een anderen Doerstedt vandoor ge gaan Hij liep met slepende stappen de kamer op en neer. „Ik heb mij-zelf overschat ook in ’t kwade. Gelooft gij mij, comtesse P“ „Overschat? Gij?" Haar hartstochtelijke toon dwong hem, staan te blijven. Zij keek hem aan. „Als iemand ’t gewaagd had voor een jaar tot mij te zeggenHier zal Marie Wilnein staan en dat alles aanhooren al ware ’t ook maar het tiende gedeelte van ’t geen gij mij thans gezegd hebt zonder op te stui ven, zonder te blozen, dan zou ik hem la chend tegen het voorhoofd getikt hebben en gezegd „Mijn jongen, ’t schort u daar Wie heeft m ij n wil verlamd, zooals gij ’t deed Is dat geen succes „En wie heeft m ij n wil verlamd Zijn stem klonk scherp en tegelijk bedeesd. „Wij zien elkaar voor de laatste maal, comtesse wellicht heb ik alles vermoed, geweten; wel licht heb ik naar dit slot verlangd als een roofdier naar het warme bloed van zijn prooi. Nu ben ik zoo ver, nu kan ik Arthur van Gampesch de bloedigste wonde slaan. En ik ga heen, zonder ze geslagen te hebben. Ik kan niet, ik wil nietAls men moorden In een artikel in De Sociaal-deniokraat, waarin opgekomen wordt tegen de tactiek van Domela Nieuwenhuis, „laster en achter klap" zijn o. a. de woorden, die daarvoor ge bruikt worden en waarbij de nadruk er op gelegd wordt, dat de sociaal-democraten het volk moeten opvoeden en organiseeren tot een gezond normaal vereenigingsleven, dat zij niet tegen den staat en zijne wetten strijd kunnen voeren, maar hem met hunnen invloed en geest moeten doordringen, opdat een nieuwe rechts orde in hunnen geest geboren worde tot voor bereiding en bespoediging der socialistische gemeenschap, worden enkele mededeelingen ge daan uit de redevoeringen, door D. N. gehou den. Te Amsterdam noemde D. N. het flesschen- j trekken een geschikt wapen tegen de kapita listische maatschappij, omdat het krediet er door geschokt wordt. Bij een andere gelegen heid verklaarde hij van „voor twee centen dy namiet" nog al iets te verwachten. Inbraak werd door hem verdedigd. Hij zei- de, dat er vóór de bekende inbraakte Britsum, waarvoor de gebroeders Hoogerhuis veroor deeld werden, in die streken herhaaldelijk werd ingebroken en gestolen. „Op het Bildt kwa men brandstichtingen voor. Men zag, dat er I langzamerhand een geest van verzet ontstond, j De menschen begonnen te denken, dat, als ze I niet hadden, het verstandig was te nemen, wat bost gev, moe nen Zwi lag uit een schi weg ove: de i den geb; als en doo ges< boo len, ten teg< slat hou rJ erg joe( de Toen Zaterdagavond de tram van Stadska naal naar Winschoten omstreeks 4.30 bij het eerste vallaat te Oude Pekela kwam, zou de stoker de lantaarn opsteken. Op datzelfde oogen* blik ontving hij een stoot van een paard, met het ongelukkig gevolg, dat de jongen onder dej -vern tram geraakte, zoodat deze over zijn lichaam ging en hij levenloos en zwaar verminkt er onder weg kwam. De ongelukkige behoords waai te Stadskanaal te huis en was de zoon eener weduwe. De tram had een vertraging vaa meer dan een half uur. R. de Wit, te Veendam, die reeds tal vaa malen in de gevangenis gelogeerd heeft, werd v.. Zaterdag weder gevankelijk naar Winschoten .-gem Voor het gezin Bechre te Amsterdam, dat bij den brand in de Westerstraat twee kinde ren en al zijn have verloren had, is f2266 op doof giften bijeen gebracht, voldoende, schrijft 'raakt men, om met de betrekking als rondbrengerj van de Echo de toekomst te waarborgen. er niet toe in staatzij wilde hem met losbar- „Ja, ik En de Buiten woei een milde, zuivere lucht. In het bouwvallig houten huisje stond de bruine volbloed hengst alleen. F er aan, dat er ’t een of andor gedaan moest worden. Een oogenblik stond hij met op el kaar gedrukte tanden na te denken, toen trok hij Kisber den buikband va'ster aan en reed weg. In '’t park ontmoette hij de oude Kauffmann, die ’t hoofd schuddende maar dood op zijn gemak door de verwoesting slenterde, die da storm had aangericht. „Wel, heer baron, waar dat naar toe?" Loja keek hom gedachteloos aan. De oude heer in z.jn verschrikkelijk rooverscostuum, zonder boord en manchetten, lachte goedhar tig. „Is bij u de pieterselie ook verhageld?8 Daarop stiet hij verdrietig met zijn eikonstok tegen den stam van een lindeboom, die het on- weer geveld had, zoodat de reusachtige wortels als kromgegroeide takken een manshoogte uil den omgewoelden grond omhoog staken: „Wil had ooit kunnen denken dat die prachtige ke rel nog vóór mij in ’t gras zou bijten!" „Lorschen staat in brand," antwoordde Lojs, alsof dit het natuurlijke antwoord ware. i „Wat u daar zegt, heer- baron! Adieu, adieu De oude man draafde zoo hard moe gelijk naar de boerderij. Loja reed verder. Het angstig snuivende paard zette voorzichtig hoef voor hoef in de door elkaar gejaagde afgescheurde twijgen en de kreten in bet plat oost-pruisisch Er is brand „Waar dan vroeg een lijmerige, min of meer hijgende stem. „Waar ’t is Nu, man, wrijf je oogen dan maar eens uit kijk eeus, ’t heele graafschap staat in brand „Is ’t anders nietLaat ’t maar bran den Als gij zooveel op de kermis ge dronken hadt als ik, Kordel De comtesse ontstelde hevig toen zij het woord „graafschap" hoorde. Zij liep haastig naar ’t venster. De hemel werd weer blauw en de zon begon weer te lachen met schuch tere bescheidenheid. Doch boven het bosch I naar den kant van Lorschen hing een dikke rookwolk, waardoor zoo nu en dan de vlam men speelden. „O, mijn God 1" stamelde zij afgebroken „als ’t nu eens bij ons was in geslagen mijn vader jicht waar om ben ik ook weggegaan hier naar toe om dat te hooien ik plicbtverge- ten, eerloos schepsel En half machteloos leunde zij tegen de spijlen van ’t venster. „Maar, comtesse, blijf toch bedaard, ’t Is bepaald niet in Lorschen de brand is verder op, in het katholieke gedeelte." En daarbij raakte zijn hand de hare aan. week nagenoeg gereed was, stuitte men op de laatste dagen der week, als wanneer voor den Zondag mede moet worden gebakken, zoo dat dan den ganschcn nacht van Vrijdag op Zaterdag doorgewerkt moet worden, waarop de voorbenouden, die uiteenzetting openbaar te j zien nu zelf maken anderzijds dunkt het mij, met het oog Ik wilde ech- i hierop, geraden, dat zij door uzelven op schrift worde gebracht, indien gij een poging wenscht te doen om tegenover het publiek uw houding te rechtvaardigen." Dat ’t voorts niet aan protesten zou ontbreken tegen hetgeen de directeur, de heer Eusson, in ’t Vad. schreef, ligt voor de hand. Thans komt in ’t zelfde blad een uitvoerig schrijven voor van den voorzitter^van ’t comi té der Haagsche bakkersgezellen, den heer J. H. Adams, waarin hij de. lezing van den direc teur toelicht. Het stuk is te uitvoerig om het in zijn geheel mede te deelen, zoodat wij ons tot een uittreksel moeten bepalen. Dat de „goedgezinde" gezellen er op zouden hebben aangedrongen dadelijk allen te ontslaan, is, naar de heer Adams doet opmerken, een bewering, voor die goedgezinde zoo wreed be- leedigend, dat ieder werkman en zeker ook een groot deel der burgerij hen daarvoor te goed gezind acht en deze bewering als onwaardig ter zijde zal zetten. „Ik zal nu mededeelen wat verzwegen wordt," aldus vervolgt hij. „De gisting onder het personeel was, naast oorzaken van anderen minderen belangrijken aard, veroorzaakt 1°. door den bepaalden onwil van den di recteur om overleg te plegen, en 2°. door het bekend worden van het feit, dat de directeur voortdurend pogingen deed om „een groeten slag" te slaan, door plotseling zijn geheele personeel op straat te zetten, na zich uit de arbeidsreserve van andere steden een nieuw personeel te hebben aangeworven, zon der dat van de zijde der gezellen eenige aan leiding tot zoo ruwe daad werd gegeven, dan alleen deze, dat ze verklaard hadden een wij ziging in de dagverdeeling noodig te achten na eenigen tijd. Nu zal ik mededeelen wat onjuist wordt voorgesteld. De meesterknecht Hoek heeft nooit verklaard aan de opdracht tot het ontwerpen van een j werkregeling geen gevolg te willen geven. Des avonds heeft hij zich daarvoor in zijn vrijen tijd naar de fabriek begeven en er met ijver aan mede geholpen, maar onder de hand bleek, dat de directeur voortging zich voor te berei den op plotselinge vervanging van zijn geheel personeel. Die wetenschap den avond te voren had bij een persoonlijk onderhoud gehad met den werfagent van den directeur gaf hem tegen over den chef werkmeester op Zaterdag 6 Nov. het antwoord in den mond hartig gedrag man is Dus, niet weigering tot het ontwerpen wat gevraagd was de persoon tot wien dit woord gericht werd wenschte hij om voor hem afdoende redenen niet bij de conferentie tegen woordig te zien maar een zéér bittere uiting van het besef, dat geen eerlijk overleg van de zijde der directie werd gewild. Het zal nu wel duidelijk zijn wie goed ge zind genoeg was den directeur te verzoeken nog denzelfden avond zijn geheel personeel zonder eenige waarschuwing weg te jagen. Allen werden dien avond ontslagen, óok de „goedgezinden De mededeelingen nopens de brutale wijze waarop eenige gezellen met name Rang hebben gesproken, zijn volgens den heer Adams evenmin juist. Wel is door eeu der werklie den gezegd dat zelfs de Czaar van Rusland den voortgang niet kon keeren en de directeur dus notitie moest nemen van de plannen tot afschaffing van den nachtdienst, enz. Do gezellen zijn eerst collectief opgetreden toen zij de schriftelijke bewijzen hadden dat do directeur, terwijl zij nog in dienst waren en zonder dat er iets is gezegd, nieuw werk volk aanwierf. Te Amsterdam is Zondag een vergadering van bakkersgezellen gehouden, waarin de hou ding van den heer Eussen sterk is afgekeurd en lof is toegebracht aan de Haagsche vak broeders, die den strijd voor de afschaffing van den nachtdienst hebben aangebonden on er thans voor lijden. Zij spreken voorts den wensch uit dat de pogingen, door het Haagsche dames comité ten bate der ontslagen gezellen aange wend, succes zullen hebben. Er heeft Vrijdag te Amsterdam een ernstige brand gewoed en wel in de le Nassaustraw Er zijn verscheiden personen uit de ramen ge sprongen, waarbij nog al kwetsuren zijn opge* loopen. Mensehenleveiis zijn niet te betreuren, vaar verkeert. de laatste dagen dev week, al's wanneer dat dan den ganschcn nacht meesterknechts verklaarden wij in, dat het niet uitvoerbaar is. 1 ter het volledige plan uitgewerkt hebben, daar de regeling voor het bakken voor den Maan dag morgen zeer moeilijk was, immers dan was geen brood, den vorigen avond gebakken, aan wezig, verder moest nog de regeling voor de succursale aan de Borneostraat vastgesteld wor den. Toen echter verklaarde de meesterknecht Hoek daaraan geen gevolg te willen geven, zeggende ik weiger daaraan door te werken, wij willen je niet wijzer maken dan je bent zij braken dus de begonnen berekening voor goed af. Toen begon de gisting zoodanig te worden, dat de goedgezinde gezellen, die geen verande ring van werkwijze verlangden, mij kwamen zoo niet langer kon doorge- i drongen er op aan, dat ik dadelijk handelend op moest treden door allen te ontslaan. De houding van de gezellen was in de laat ste dagen zeer oneerbiedig geworden. Op een bijeenkomst met alle gezellen op Zondag 31 October, zeide de gezel Rang aan den directeur, dat deze hier niets in te bren gen had, evenmin als de Czaar van Rusland, de Keizer van Duitscbland, of de President der Fransche Republiek, maar zij, gezellen, hadden hier te beslissen. En dergelijice uitingen en lijdelijk verzet kwamen in die week gedurig voor. Voorts wijs ik op de oorlogsverklaring der gezellen, om op 17 Januari den arbeid te staken (bijna was dit reeds op 31 Oct. geschied) en de oneerbiedige houding in de laatste dagen aangenomen en vermeende ik direct als aan valler te moeten optreden, ten einde mij van de heethoofden te kunnen ontdoen daarom ontsloeg ik allen, er bijvoegende, dat de gezel len, die met de bestaande werkwijze tevreden waren, zich den volgenden morgen konden aanmelden en dan zou ik beoordeelen op welke gezellen ik prijs stelde weder in dienst te ner men." Inmiddels is het bcmiddelings-voorstel van den heer Kerkdijk door het comité van bak- kerspatroons en directeuren van broodfabrieken gewezen van de band. Namens ’t comité deel de de heer J. Roeters van Lennep mr. K. me de, dat de leden gaarne bereid waren, hem mondeling do reden, die hen daartoe leidde, uiteen te zetten. Daarop antwoordde de heer Kerkdijk „Met oprecht leedwezen ontving ik uw schrij ven van gisteren. Daaruit blijkt toch niet al leen, dat gij blijft volharden bij de gedragslijn, volgens welke gij bij herhaling u ongezind be- toondet, om ter zake van de nachtarbeid-quae- stie met de gezellen in eenig overleg te treden, maar óók, dat gij van bemiddelingsvoorstellen, die, naar ik mij vlei, den toets der critiek kun nen doorstaan, niets weten wilt. Ti En daarbij raakte zijn hand de hare aan. ste^eu-9 Foei!" I Lag in die aanraking, in den toon zijner stem Zij' wilde een stap naar hem toe doen en was voor haar iets afstootends, iets afschuwelijks? Ultfl CL uicu vuv 1U DLtvaL yviluc ucui 111 ey ijze- stende hartstochtelijkheid toeroepen wil ten goede En het ijdele, leêge bemin je, ik bemin je waanzinnig schepsel paralyseert met een lichtzinnig lachje als dichtgeknepen keel kon slechts een schor uw onoverwinnelijke kracht geeft rendez- geluid te voorschijn brengen. vous’ aan een Doerstedt ik bid u een I Daar klonken van beneden uit het park lui. j mer uitgevlogen.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1897 | | pagina 2