e-
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR SNEER EN OMSTREKEN.
t
r
Woensdag1 5 Januari 1898
53e Jaargang.
FIÏÏItiKTCI.
Uitgevers: POUWELS
F ALKEN A, tegenover t Tramstation Sneek.
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
)N.
Buitenland.
KENNISGEVING.
k.
DE KUNSTRIJDSTER.
s.
end.
rder
EK.
daarvan lijkt de ba-
en
pa,
en
s. ter ge-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
f
art. 150 der wet op de
a 19den Augustus
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
2
Ieder man van zaken wil in de laatste dagen
voor Nieuwjaar de balans opmaken, Men
zorgt er voor, dat met 1 Jan. alles, credit en
debet, in een nieuw boek komt te staan. Men
wil een overzicht hebben van de zaken.
Maar vele zijn nog niet afgedaan.
Bestellingen zijn nog niet uitgevoerd; aan
genomen werken half af; van wat af is, heeft
men de vruchten nog niet geplukt.
Zoo kan men hetzelfde zeggen van de groote
man van zaken, van Europa, op politiek ge
bied,
Daarvan is het echter nog veel moeilijker
de balans op te maken, welke zijde of het
zwaarst hangt, de credit- of de debetzijde. Ik
geloof, daar helpt zelfs geen Italiaansch boek
houden; die balans is niet te maken.
Waren nog maar alle zaken zoo wat afge
daan, maar och, dat lijkt er heelemaal niet naar.
Verscheidene ondernemingen zijn begonnen
zigd bij de wet van 4 April 1892 (Staatsblad
no. 56), noodigen de lotelingen der Nationale
Militie van deze gemeente uit, om, wanneer
zij verlangen bij de Zeemilitie te dienen, zich
daartoe vóór den Isten Februari a.
meente-secretarie aan te melden.
Sneek, den 4 Januari 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2’/8 cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Sneek, herinneren, naar aanleiding van
artikel 18 der wet van 4 December 1872 (Staats
blad no. 134), de ingezetenen,
dat steeds aan degenen, die zich daarvoor
aanmelden ter Secretarie der gemeente, gele
genheid wordt gegeven tot kostelooze in
enting en herinenting.
Sneek, den 4 Januari 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
«Maak maar geen drukte, ik ben niet van plan, mij
hier lang op te houden, ’t Is mij al onaangenaam ge
noeg, dat ik zelf komen moet om de verschenen huur op
te halen; maar 't schijnt wel dat ik er tot den jong-
sten dag te vergeefs op wachten moet, dat gij ze uit
eigen beweging brengt.»
Hij haalde een groote, met papieren volgepropte brie-
ventasch voor den dag om daarin naar de kwitantie
te zoeken. Vrouw Nitschke draaide intusschenin groo
te verlegenheid haar schort om haar roode gespierde
armen en kwam eindelijk al snikkende en stotterend
met de bekentenis voor den dag: dat zij niet in staat
was, te betalen.
«Gij zult zeker wel eenige toegeeflijkheid met mij
hebben, mijnheer Krause 1 De tijden zijn zoo moeilijk
voor eene arme alleenstaande vrouw, die met zooveel
moeite door handenarbeid den kost moet verdienen.
Ik heb immers tot nu toe altijd prompt betaald.®
«Dat’s geen verdienste,* viel hij haar koud in de rede
»’t was niet meer als uw plicht. En ik wil in uw
eigen belang hopen, dat gij ook ditmaal in staat zijt,
uwe verplichtingen na te komen. Ik moet mijn renten
ook op tijd betalen en kan geen nalatige huurders in
mijn huizen dulden.*
De ijskoude toon zijner woorden was al tamelijk ont
moedigend. Men behoefde slechts een blik te slaan op
dat wasbleeke, ondoordringbare gezicht, om te begrij
pen,, dat op het medelijden van dien man hoegenaamd
niet te rekenen viel.
Nationale Militie.
LICHTING VAN HET JAAR 1898.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der Gemeente Sneek,
voldoende aan art. 87 der wet op de Natio
nale Militie van den 19den Augustus 1861
(Staatsblad no. 72), zooals zij is gewijzigd bij
die van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56), bren
gen ter openbare kennis, dat de tweede zit
ting van den Militieraad voor deze gemeente
zal worden gehouden in het gemeentehuis van
Schoterland te Heerenveen, op Dinsdag den 18
Januari e. k., des voor middags ten 11 ure.
Dat in die zitting uitspraak wordt gedaan
omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane
zaken en omtrent hen, die als plaatsvervanger
of nummerverwisselaar verlangen op te treden.
Sneek, den 4 Januari 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
BENNEWITZ, Secretaris.
De weduwe moest inbare plaats het antwoord over
nemen.
«Zeker is zij ’t, mijnheer Krause, de dochter van
doctor Löbener, die zooveel uitvindingen gedaan heeft
of althans doen wilde. Ik heb haar uit goedhartigheid
bij mij in huis genomen, omdat zij niet wist, waar zij
naar toe zou gaan, toen de doctor gestorven was. Hij had
haar geen cent achtergelaten. De meubels en boeken
moesten zelfs verkocht worden, opdat hij althans fat
soenlijk onder de aarde zou kunnen komen, ’t Was
allertreurigst, en ik wou het niet mee aanzien, dat zij
misschien uit nood op slechte wegen zou geraken.*
»Zoo En hoe noemt gij dan de wegen, die de juf
frouw hier onder uw hoede gegaan is? Mij dunkt, de
beste zullen ’t ook wel niet geweest zijn.*
Vrouw Nitschke toonde zich diep gekrenkt. «Mijn
heer Krause, ik ben een arme vrouwmaar
«Nu, gij behoeft u niet zoo op te winden. Wellicht
hebt gij ook niet eens van die vrijerij geweten.*
Het verblufte gezicht der weduwe scheen inderdaad
voor hare onwetendheid te getuigen. »Maar mijn he
mel! Met wien zou zij eene vrijerij gehad hebben,
mijnheer Krause?*
«Met mijn zoon. De zaak is thans wel is waar uit,
maar gij kunt wel begrijpen, dat ik dergelijke men-
schen toch niet in mijn huis wil hebben. En gij moogt
’t om mij de juffer gerust dank weten, als ik thans geen
consideratie meer tegenover u gebruik en u onverwijld
den deurwaarder stuur.*
De wakkere vrouw kon bijna niet van haar schrik
bekomen. Zij sloeg de handen in elkaar en voer hef
tig tegen Elsbeth uit. »Maar is ’t dan gods-mogelijk?
Moet ik dergelijke dingen van je hooren? Waarom
houdt je je nu stil? Waarom zeg je nu niet aan mijn
heer Krause, dat hij zich vergist, dat je nooit iets met
mijnheer zijn zoon gehad hebt? Zoo pas stelde je je
nog wel zoo wanhopig aan, omdat iemand je uit de
grap een kus wilde geven! Mij dunkt, dat je dan al-
put, en de hulp der andere, sympathiseerende
arbeiders, wordt hoe langer hoe moeilijker ver
kregen.
Waar zoek je nu een goede balans? Bij de pa
troons? Bij de werklieden Gelukkig kan de Brit-
sche nijverheid nog al een stootje uitstaan.
In Oostenrijk-Hongarije lijkt het ook al niet
rooskleurig met al dat gehaspel tusschen lan
den en rassen. Wel heeft de Keizer-Ko-
ning bij decreet, steunende op eene paragraaf
der grondwet, het Vergelijk zes maanden ver
lengd maar dat geeft wel uit-, geen afstel.
En in Frankrijk? Het oude Panama-zaakje
weer wat aan den kant gezethet Dreyfus-
zaakje nog lang niet uit, misschien. Laten we
daar maar niet de rekening maken.
Zoo konden we doorgaan met de oude zaken.
Maar nu de nieuwehet werken van de Groot
machten in het verre Oosten. Die balans kun
nen we in de twintigste eeuw wel eens op
maken.
Men leest de couranten, men ziet gretig de
telegrammen door, een week verloopt en men
is even wijs. Zal Duitschland Kiaotschau be
houden Rusland Port-Arthur Zullen ze meer
nemen? Zal Rusland de baas zijn Korea
of zal Engeland of Japan winnen aan invloed
Wat zal Engeland doen met zijne zeven sche
pen in de haven van Chemulpo (Korea) en
zijne twee te Port-Arthur? Frankrijk heet
het eiland Hainan, ook tot China behoorende,
bezet te hebben. Oostenrijk komt njisschien
ook eens kijken.
Wat zal daarvan geworden
De politiek der Mogendheden (daargelaten,
dat ieder afzonderlijk zooveel mogelijk voor
zich begeert) bestaat in, alweer in «het balans
maken, ’t balanceeren.” ’t Eene verbond wordt
gesloten om tegen het andere opgewassen te
zijn. In Europa een tweebond tegenover
eenen driebond in het verre Oosten wil een
andere driebond den baas spelen, Rusland
Duitschland en Frankrijk. Engeland tracht
daartegen opgewassen te zijn door eenen nieu
wen driebond te sluiten met Japan en de Ver-
eenigde Staten.
Laten we afwachten en hopen, dat de voor
zichtigheid de vorsten en bewindslieden zal aan
sporen, om alles in der minne te schikken.
Dan blijft er ten minste maar één het kind
van de rekening, nam. China.
»Ik ben ongelukkig geweest met mijn gemeubeleer-
de kamer,* klaagde vrouw Nitschke. «Zij staat nu al
twee maanden leêg, en de laatste huurder is er van
doorgegaan, zonder de huur te betalen. Er zijn zoo
veel slechte menschen in de wereld, beste mijnheer
Krause, en met een alleenstaande vrouw doet ieder, wat
hij wil.*
De huisbaas had het gezochte stuk eindelijk gevon
den. »’t Is al erg genoeg voor u, dat gij u door den
eersten den besten afzetter laat beetnemen, zeide hij,
«maar gij kunt toch onmogelijk verlangen dat ik daar
onder lijden moet. Ziedaar de kwitantie. Laten we
de zaak nu spoedig afdoen want ik heb heel weinig
tijd.*
«Maar ik kan niet betalen, ik heb op ’t oogenblik geen
drie gulden in huis. Als gij mij slechts nog een week
uitstel wildet geven.*
«Zoo Kunt gij niet Dat’s inderdaad hoogst on
aangenaam. Dan zal ik er u dus moeten laten uitzet
ten.*
«O, mijn lieve hemelZooiets zult gij een arme we
duwe toch niet willen aandoen, mijnheer Krause Als
gij mij en die hulpelooze wees daar op straat zet, zal
ons immers niets anders overblijven, als regelrecht in
’t water te springen.*
De grijze oogen van den man vlogen nogmaals met
loenschen blik naar de angstig luisterende Elsbeth, en
een boosaardig lachje speelde om zijn dunne lippen.
«O, mij dunkt, die hulpelooze wees zal ’t wel niet
moeilijk vallen, zichzelve en u uit de verlegenheid te
helpen. Als men er zoo goed de slag van heeft uit een
knap uiterlijk kapitaal te slaan Gij zijt toch zeker
dezelfde Elsbeth Löbener, juffertje, die hier reeds in
huis was, toen mijn zoon de gemeubeleerde kamer
van vrouw Nitschke bewoonde?*
Een purperen blos vloog over het lieve gezicht van
Elsbeth. Zij was opgestaan, maar zoo verslagen en
bevangen, dat geen woord over hare lippen kwam.
Aangifte voor de Zeemilitie.
LICHTING 1898.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der Gemeente Sneek,
gevolg gevende aan
Nationale Militie van den
1861 (Staatsblad no. 72), zooals die is gewij-
thans zóó iets niet op je zoudt laten zitten!*
Elsbeth verborg het gezicht in de handen en zei
geen woord.
Maar Krause zei«De juffer zal er wel op passen,
de feiten te loochenen, ’t Zou trouwens ook niets ge
ven, daar ik de bewijzen in handen heb. Hebt gij zelfs
niet met mijn zoon gecorrespondeerd, sedert hij uit
Breslau weg is?«
«Wat? En dat achter mijn rug? En daarbij hield
zij zich altijd, alsof ze geen drie tellen kon! Dat
krijgt men nu als dank voor al zijn weldaden.*
Elsbeth liet de handen zakken en sloeg haar mooie,
betraande oogen smeekend op naar de kijvende vrouw,
«Ik heb u geen schande aangedaan, vrouw Nitschke,*
zeide zij ootmoedig. «Wat tusschen mij en mijnheer
den referendaris is voorgevallen, behoefde het daglicht
niet te schuwen. Het moge verkeerd van mij geweest
zijn dat ik u er niets van gezegd heb, maar daarom
heb ik zóó’n behandeling nog niet verdiend.*
«Nu hoort gij ’t zelf,* zei de huisbaas. «De onder
uwe bescherming staande maakt er zelfs geen geheim
van, dat ze mijn zoon naloopt.*
«Neen, dat gaat te ver!* riep Elsbeth met de wan
hopige verontwaardiging van een onbarmhartig mis
handeld schepsel. «Wat heb ik u ooit misdaan, dat
gij mij zoo schandelijk beleedigt?*
«O, ik vraag wel nederig excuus antwoordde Krau
se met ironische beleefdheid. «Ik kon natuurlijk niet
vermoeden, dat gij op dat punt zoo gevoelig waart.
Nu, hoe ’t dan ook zij, op mijn zoon zult gij, naar
ik hoop, nu wel geen rekening meer maken.*
Elsbeth wilde nog antwoorden, maar schaamte en
smart snoerden haar de keel dicht, en daar zij hem
niet kon ontvluchten, keerde zij haar pijniger den rug
toe. Dit was echter voor vrouw Nitschke, die blijk
baar alleen aan haar onbetaalde huishuur dacht, een
teeken, om van haar kant een vernieuwden aanval te
doen. Wordt vervolgd.
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden aangenomen door
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, en
T. K. VAN TUINEN,
Nauwe Noorderhorne.
waar tevens exemplaren ter kennismaking gra
tis verkrijgbaar zijn.
en zoowat geëindigd, en
lans niet eens gunstig.
Daar heb je de Grieksch-Turksche oorlog!
Och, hadden ze die corvée maar niet aange
nomen. Want zoek daar eens de credit-zijde
van.
Moet men die bij Turkije vinden Het arme
land van den Zieken Man heeft zich vele op
offeringen getroost, manschappen verloren, mil-
lioenen besteed, en het krijgt wel eene
vrij kleine vergoeding van Griekenland in geld,
eene nog kleinere in landbezit, maar doet dat
bij hen de balans gunstig hellen? Grieken
land zal er zoowaar ook geene goede sluitre
kening bij gevonden hebben, ’t Zou ironie
zijn, eene goede balans bij dit volk te willen
vinden. Ik kan ten minste slechts op ééne ma
nier iets aan de goede zijde ontdekken. Het
spreekwoord zegt: Geen ongeluk zoo groot,
of er is nog eene goede kant aan te vinden.
Zoo ook bij hen ze zullen in dat rumoeri
ge land misschien geleerd hebben, wat minder
noten op hun zang te hebben, te trachten, wat
fatsoenlijker huishouding er op na te houden,
en op die manier zal ook dat deel van Euro-
dat zich de schuldeischer van Griekenland
weet, er naderhand een beetje vruchten van
zien.
Dan heb je onze buren, de Engelschen.
Daar zijn ze in het machine-vak reeds 6 maan
den stakende. De patroons stellen eischen,
de werklieden dito.
Gedelegeerden vergaderen en maken een
compromis, om een eind aan den verwarden
stand van zaken te maken. Wat verneemt
men nu! Met groote meerderheid wordt het
ultimatum der patroons verworpen. Men be
grijpt er bijna niets meer van. Dan weer ver
wacht men een spoedige oplossing, dan denkt
men de oplossing reeds gevonden en men
is nog even ver als toen de werkstaking be
gon. Leest men de bladen der werklieden,
deze zijn vol hoop op eene goede schikking.
En onderwijl moeten de mannen, die van
f 21 tot 30 per week verdienden, zich met
f 9, uit de weerstandskassen en op verschillen
de andere wijzen te vinden, vergenoegen.
En middelerwijl zien de patroons de bestel
lingen, die zij anders zouden krijgen, doen bij
de overburen op het vasteland. En de weer-
standskassender stakende arbeiders raken uitge-
in.