r ,E I. NIEUWS- EK ADVERTENTIEBLAD VOOR SNEEK ES 01STRERES. FEUILLKTOK. No. 3. Zaterdag 3 Januari 1898. KENNISGEVING. k- M DE KUNSTRIJDSTER. H- u 53e i] Uitgevers: POUWELS F ALKEN A, tegenover ’tjT ram station Sneek. P o o o p d 4 Nationale Militie. Vrijheid van Drukpers. Ztl. vet voor en LA, der O Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. O p N O P L )EN- Abonnementen en Advertentiën dit blad worden aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K. VAN TUINEN, Nauwe Noorderhome. waar tevens exemplaren ter kennismaking gra tis verkrijgbaar zijn. Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 3 II. Geruimen tijd had Elsbeth geduldig de stroom van verwijten en beleedigingen over zich heen laten gaan, waarmee vrouw Nitschke haar overstelpte na dat de huisheer zich verwijderd had. Maar ten slotte werden zelfs voor haar ootmoedige berusting de be leedigingen te sterk. «Waarom behandeld gij mij als een misdadige? Wat heb ik gedaan, dat ik mij dergelijke verschrik kelijke dingen zou moeten laten zeggen? Als ik ver keerd heb gehandeld, ben ik daarvoor dan nog altijd niet streng genoeg gestraft?* «Welzeker, men zal de freule ten slotte nog met glacé-handschoenen moeten aanpakken. Gij hebt waarlijk wel reden, de hoogmoedige en de beleedigde onschuld te spelen’t Zal bijzonder pleizierig wor den, als wij morgen samen gaan bedelen, om later hier of daar in een hoekje te kruipen, tot de politie ons oppakt bij ;t gespuis dat geen onderkomen heeft. Ik had waarlijk niet kunnen droomen, dat mijn goed hartigheid zoo zou beloond worden.* «Gij zult geen reden hebben, vrouw Nitschke, be rouw te gevoelen over uwe goedhartigheidverklaar de het jonge meisje, dat plotseling haar tranen be dwongen had. «De man heeft immers duidelijk ge noeg te kennen gegeven, onder welke voorwaarde hij geduld met u hebben wil. ’t Spreekt immers van zelf, dat ik die gehate hinderpaal uit den weg zal ruimen.* «Nu, het verstandigste zon zeker zijn, dat je zoo spoe dig mogelijk een ander onderkomen zocht. Maar je kunt ’t ook evengoed laten blijven, want vinden zult ge’t natuurlijk toch niet, en ten slotte krijg ik je toch weer aan den hals.* Elsbeths gezicht had een zeldzaam strakke uit drukking aangenomen. Zoo beslist mogelijk schudde zij het hoofd. «Neen, maak u maar niet ongerust. Ik zal bepaald een onderdak vinden. Gij kunt nu reeds getroost aan den heer Krause mededeelen, dat Vervolg. «Doe den mond dan toch openVraag mijnheer Krause dan in elk geval excuus, en beloof hem, dat zoóiets nooit weer gebeuren zal. Dat’s toch wel het geringste, wat ik van je verlangen kan.* «Ik behoef niemand excuus te vragen, vrouw Nitsch ke, en niets te beloven. Als mijnheer de referenda- I ris hier was, zou hij mij wel weten te beschermen tegen dergelijke ruwheden.* «Voor den drommel, juffertje, gij slaat al een heel hoogen toon aan zei Krause, zijn portefeuille weer in den zak van zijn onberispelijke jas stekende. «Nu, zooals gij verkiestik voel geen lust, mij verder met u in te laten. Als vrouw Nischke bepaald niet van u scheiden kan, dan gaat gij-beiden er uit. In ’t an- I dere geval zou ik misschien voor ditmaal nog eens I een oog hebben kunnen toedrukken en met de ver- I vallen huishuur gewacht hebben tot den eerste van de volgende maand.* Hij zette den hoed op en liep naar de deur. Met smeekend opgeheven handen trad vrouw Nitsch ke hem in den weg. «Om ’s hemels wil, mijnheer Krause, maak mij toch niet ongelukkig. Ik wil im mers alles doen, wat mogelijk is; maar zet mij toch niet op straat.* «Ik heb u mijn laatste woord gezegd. Is dat schep sel morgen nog bij u, en hebt gij alsdan de huur nog niet betaald, dan stapt gij er uit. Dat’s nu toch klaar en duidelijk genoeg, en gij weet dus, waaraan gij u te houden hebt. Goeden morgen En zonder verder naar Elsbeth om te zien, verliet hij de kamer. LICHTING VAN HET JAAR 1898. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Sneek, voldoende aan art. 87 der wet op de Natio nale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), zooals zij is gewijzigd bij die van 4 April 1892 (Staatsblad no. 56), bren gen ter openbare kennis, dat de tweede zit ting van den Militieraad voor deze gemeente bewezen.* Vrouw Nitschke maakte eene onvriendelijke afwij zende beweging. «Laat dat maar! Gij hadt er mij beter voor kunnen beloonen. Dat zou voor mij meer waard geweest zijn als allerlei mooie praatjes. En tracht nu maar hier af daar onderdak te komen, opdat wij beiden geholpen zijn. Dat’s het gewichtigste.* Zonder verder een woord te zeggen deed het jonge meisje de deur open en verliet zachtjes de kamer. Eeni- ge oogenblikken later bevond zij zich weder te midden van het drukke, rustelooze gewoel der groote stad, en honderde menschen van zaken en flaneurs gingen haar voorbij achteloos en onverschillig de eersten, met indringerig onbeschaamde blikken de laatsten maar allen zeker zonder te vermoeden, welk een wan hopig gevoel het hart van dat bekoorlijke jonge schep sel bezwaarde. Inderdaad, Elsbeth dacht er in ’t geheel niet meer aan, naar een betrekking of een onderkomen om te zien. Zij hield zich toch in ’t diepst harer ziel over tuigd, dat een dergelijke poging voor haar slechts op allerlei nieuwe vernederingen zou uitloopen, zonder tot het gewenschte doel te leiden. De pijnlijke erva ringen van dezen ongelukkigen dag hadden haar kracht gebroken en haar levensmoed totaal vernietigd. Zij voelde zich zoo diep vernederd, dat zij dacht dat iedereen het brandmerk der schande op haar voor hoofd moest kunnen lezen,, en zij beefde van schaamte, als zij het oog van een voorbijganger op zich geves tigd zag. Haastig verliet zij de drukke hoofdstraten voor de stillere zijstraten, die zij zonder plan of doel doorwan delde, altijd slechts vervuld van dit eenige vurige verlangen het verlangen, voor altijd van alle el lende verlost te zijn. Haar arm, gemarteld, brandend hoofd was niet meer in staat een reddingsplan te be denken. Een onoverkomelijke afgrond scheidde haar van het lachende, zonnige leven; waarheen ze de blikken ook wendde, overal bespeurde zij slechts het le dige, de duisternis den dood. Wordt vervolgd. de geheime kunst om de menschen te kun nen bevrijden van de onlijdelijke kiespijn, zon der dezelve uit te trekken en meteen de pijn lijke kiezen zuiver maakt, opdat de mensch voor haar levenstijd gebruik van dezelve kun nen maken. Het publiek gelieft niet verdagt te zijn, dat den ondergeteekende zulk practijk gebruikt of zich bedient omdat hij geen be kwaamheid heeft om de kiezen uit te trekken, maar hij is gerenommeerd voor een van de ha- bielste in ons Land, zelfs de eer gehad heb bende om op 1 Jan. 1794 aan Zijn Doorluchti ge Hoogheid de Heer Erfprins van Oranje enz. een allergevaarlijkste kies uitgenomen te heb ben. Hij heeft ook een middel voor de lik doorns en inwassende nagels der voeten, en neemt dezelve weg zonder pijn.” Wat een reclame en toch was toen ter tijde nog geen sprake van een reclame-ten- toonstelling Maar reclame werd ook door het Staatsbewind gemaakt, dat in 1804 gelastte het weekblad «Themis”, waarin onderscheiden oproerige en honende uitdrukkingen tegen het Bataafsche Gouvernement werden gevonden, te doen op halen. Ja zelfs werd in het 4e nummer (aan den President van het Staatsbewind onder cou vert toegezonden) het Fransche Gouverne ment en de Keizer »op eene allerkwaadaardig- ste en lasterlijkste wijze, getraduceerd en ver guisd.* De redacteur Philippus Verbrugge moest over de grenzen der republiek wor den gebracht met verbod om terug te keeren. Onder de regeering van Lodewijk Na poleon, Koning van Holland, ging men nog een stapje verder. Toen zelfs preventieve be palingen. Het Departementaal Bestuur van Friesland toch schreef aan de stedelijke regee- ringen van die plaatsen, waar couranten werden gedrukt, voor, om de redacteuren en uitgevers te gelasten in hunne nieuwspapieren zich te onthouden van alle politieke reflectiën, die eenigszins zouden kunnen dienen om de da den van het gouvernement te beoordeelen, en zich in ’t plaatsen van staatsstukken alleen te gedragen naar datgene, wat door de Regee ring in de Staatscourant werd geplaatst. En daar bleef het niet bij. Want in Aug. 1806 werd zelfs door Koning Lodewijk Napo- hij mij in zijn huis nooit weer ontmoeten zal Ofschoon zij niet meer schreide en klaagde, moest er toch iets in den toon harer stem liggen, wat in het weinig gevoelig hart der vrouw een zachtere stemming teweeg bracht, want na een oogenblik ge zwegen te hebben zeide zij: »’t Is Krause natuurlijk daarom te doen, dat aan die geschiedenis tusschen jou en den referendaris een einde komt. En daar dat jongmensch je toch voor den gek houdt, zoudt gij als verstandig meisje het beste doen, den ouden heer in een goed humeur te houden. Kijk, daar valt mij een goede gedachte in. Schrijf mijnheer den re ferendaris een brief, dat je niets meer van hem wilt weten, of iets dergelijks. Ik laat dan dien brief aan on zen huisheer zien, opdat hij hem lezen en vervolgens zelf in den brievenbus doen kan. Voor zoover ik den man kan beoordeelen, zal hij daarna ons beiden geruimen tijd met rust laten.* Terwijl vrouw Nitschke sprak had Elsbeth haar hoed en manteltje weer aangedaan. Haar gezicht, ’t welk zij thans naar de vrouw toekeerde, was mar merbleek, maar vertoonde tegelijk een uitdrukking van trotsche vastberadenheid, zooals er misschien nooit te voren op te zien was geweest. «Ik wil aannemen, vrouw Nitschke, dat gij ’t goed met mij meent, ook al acht gij mij in staat tot een laagheid. Maar dat ik op uw voorstel zou ingaan, kunt gij onmogelijk in ernst verwacht hebben.* «Nu, gij moet natuurlijk zelf het best weten, wat voor je doelmatig en nuttig is. Gij wilt dus werke lijk weg en een woning voor je zoeken?* Elsbeth stond reeds bij de deur. «Ja.* «En uw goed zult ge laten afhalen?* «ZekerMaar maar als zulks niet reeds heden of morgen gebeuren mocht, dan zult gij toch wel zoo goed willen zijn, het weinige dat ik bezit zoolang voor mij te bewaren? En dan* die woorden kwa men aarzelend en na moeielijken strijd over hare lippen «dan zou ik u ook nogmaals willen bedan ken voor al het goede, dat gij mij tot heden hebt De drukpersvrijheid is hier te lande al eeuwen lang beschermd. Echter niet onvoorwaardelijk, want beleedigingen mochten natuurlijk niet on gestraft blijven. Toch zijn er pamfletten en blauwboekjes, waarin dezen en genen geducht de waarheid werd gezegd. Wel was hier en daar eene plaatselijke vervolging, waar iets gedrukt werd, wat de overheid niet aanstond, maar dan was elders weder volle vrijheid, tot op zekere hoogte. Meermalen echter moesten scherpe resolutie’s genomen worden, waarin tegen de misbruiken der pers, waar die bestonden, werd te velde ge trokken. Hoe geheel anders in andere landen! De vrijheid van spreken is b.v. pas in de Ameri- kaansche Constitutie van 1789 erkend; later werd er ook de vrijheid van drukken bijgevoegd. Van daar gingen zij over in de Fransche Staats regeling, waar zij onder de rechten, den mensch toekomende, onder de «droits de l’bomme” wer den opgenomen. Merkwaardig is een strooibiljet, dat den 16den Mei 1795 in Leeuwarden werd verspreid en waarin 4 vrijheidlievende burgers mededeelden, dat zij, gebruik makende van de herstelde Rechten van den Mensch, en overtuigd van de begeerte hunner weldenkende medeburgers, dat er een Friesch Dagblad mocht verschijnen, tweemaal ’s weeks zulk eene Courant zouden uit geven, onder den naam van Friesche Courant. De inhoud van dit strooibiljet kon werke lijk als hoofdartikel hebben dienst gedaan, want, zoo zeggen de schrijvers verder: «Zij hopen aan de verwachting der vrijheidminnende va derlanders, zo veel in hun is, te voldoen, door in ’t algemeen die stukken te plaatsen, wel kers aanbelang de weetgierigheid en tevens het algemeen nut vorderen.” Maar wat vreemd was, zij noodigden hunne lezers uit, om hen te helpen, en gebeurtenissen en gedachten mede te deelen, ten einde aan de weetgierigheid van hunne medeburgers te voldoen. Dat was wel een heele gemakkelijke manier om aan nieuw tjes te komenEn zoo heel goedkoop was dit blaadje niet, 4 duiten per nummer. Als behartenswaardig woord, ook nu nog, kwam aan ’t slot der publicatie voor, dat on- duitsche woorden zooveel doenlijk zouden wor den vermeden. In onze eerste staatsregeling, van 1798, ge heel geschoeid op Franschen leest, werd zelfs verklaard, dat de drukpersvrijheid heilig was, mits de geschriften met den naam van uitge ver, drukker of schrijver voorzien werden. Zij waren te allen tijde aansprakelijk voor mis drijven, door middel van de drukpers, ten aanzien van afzonderlijke personen of der ge- heele maatschappij gepleegd. Maar de Regeering meende, dat er voort durend scherp op moest worden toegezien, wat gepubliceerd werd, en zoo ging van haar menige aanschrijving uit. De redacteurs, druk kers of schrijvers van de publieke nieuwspa pieren binnen de Republiek werden aange maand geene daden of besluiten van het gou vernement als nieuwstijdingen in hunne ge schriften op te nemen van welker waarheid zij niet ten volle overtuigd waren, op straffe van suppressie der uitgave voor zes weken. Ook mochten de courantiers door middel van hun ne nieuwspapieren de kwakzalverij en het de biet van geheime middelen niet bevorderen en geene advertenties van genezing van ziekten en gebreken opnemen. Aanleiding tot dit ver bod gaven de soms al te snorkerige adverten ties. Wil men hiervan een voorbeeld? In de Hof- courant van 30 Aug. 17 94 stond het volgende te lezen: «Vermits men dagelijks de couranten opgevuld ziet met advertenties wegens het uit nemen der tanden, welk een groot nadeel is voor de menschen, dat zij hun gebit kwijt worden, zoo doet M. Hartlooper aan ’t Publicq bekend maken, dat hij alleen de Bezitter is van leon de verdere uitgaaf van het ‘Amster- damsch Avond-journaal verboden. De redacteur zou geen verlof bekomen om verder aan eenig periodiek werk te arbeiden, omdat hij ten on rechte had voorgegeven de schrijver te zijn van een door den Koning geauthoriseerd dag blad en in het nommer van 24 Juli d. t. v. licht vaardig over bevriende gouvernementen had gesproken. En tevens zou ieder redacteur van een ge drukt werk die de daden van bevriende re- geeringen verkoos te beoordeelen als openbaar rustverstoorder en overtreder van de plichten jegens den Koning worden gestraft. En wel, omdat het geen onderdaan vrijstond in naam van zijn Souverein te spreken en een bijzonder persoon alleen in den huiselijken kring zich over een en ander ongunstig mocht uitlaten. Na de inlijving van ons land bij Frankrijk werd hier zelfs de censuur ingevoerd, die ge lukkig in Jan. 1814 weder bij Souverein Be sluit werd afgeschaft «als geheel strijdig met de liberale denkwijze, waarop ieder rechtge aard Nederlander den hoogsten prijs diende te stellen”. En na verschillende bepalingen in volgende grondwetten, wil de grondwet onder welke wij thans leven, van geen preventieve controle en van geen censuur meer weten en bepaalt zij als een der grondstellingen van ons Staats recht, dat niemand verlof noodig heeft om door de drukpers gedachten of gevoelens te open baren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. I. i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1