NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR SNEES. EN OMSTREKEN.
11.
FÏÏÏIUITOI.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover 1 Tramstation Sneek,
Buitenland.
DE KUNSTRIJDSTER.
No. 5.
)EN-
lA,
j r
roor
De Veemarkt naar het Geeuwdal over
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sn eek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
van
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, en
T. K. VAN TUINEN,
Nauwe Noorderhorne.
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
5 III.
Vervolg.
De wangen van den boekhouder hadden onder deze
terechtwijzing vrij wat meer kleur gekregen, maar
hij slikte ze zonder er iets op te antwoorden, en ver
volgde slechts te ijveriger zijn werk. Ook de graan
handelaar sloeg een der dikke kantoorboeken open en
begon daaruit lange becijferingen te maken.
Na een poosje lel hij echter de pen neêr, leunde met
beide armen op zijn lessenaar en vroeg op krenkend bar-
schen toon«Gij waart immers, als ik mij niet ver
gis, de boezemvriend van mijn zoon gij zult dus ze
ker ook wel iets geweten hebben van zijn vrijerij met
dat meisje daar in de Zevenhoef-straat?”
Blijkbaar verlegen hield de boekhouder op met schrij
ven. «Als mij iets van dien aard ter oore gekomen was,
mijnheer Krause, zou ik toch het recht niet hebben,
daarover te spreken.»
«Bespaar mij nu, as-je-blieft, die romantische uit
drukkingen 1 Als ik u op den man af iets vraag, kunt
gij mij ook wel op den man af antwoorden. Gij bemerkt
zelf wel, dat gij mij geen nieuws meer behoeft te ver
tellen, Het juffertje heet Elsbeth Löbener en is de
dochter van een half krankzinnigen doctor-plannenma-
ker, een zoogenaamde uitvinder. Kent gij ’t meisje
«Ik heb de jonge dame een- of tweemaal vluchtig ge-
EENIGE KANTTEEKENINGEN OP HET
BEHANDELDE BIJ DE GEMEENTE-
BEGROOTING VOOR 1898.
De gemeente-begrooting voor 1898 is ook
deze keer zonder al te groote veranderingen door
den Raad vastgesteld, zooals zij door Burg, en
Weth. was ingediend. Zooals te verwachten
was, waren de uitgaven der gasfabriek en de
vernieuwing der veemarkt de questions brulan-
tes. Als specialiteit in de gasfabricage treedt
sinds jaren een bekend raadslid op, en vee-
markt-specialiteit meent ieder te zijn, die er
over spreekt, en half Sneek zegt zijne mee-
ning.
Watnu de bovengenoemde veranderingen be
treft
De geraamde uitgaven der gasfabriek zijn door
den Raad van 32620,op 30620,—terug
gebracht, en wel omdat de meerderheid mede-
ging met het idee, waarvoor zeer veel te zeggen
valt, dat eene raming zoo dicht mogelijk bij
de werkelijkheid moet blijven.
Ook mocht niet de goedkeuring van den
Raad verwerven het voorstel om eene vernieu
wing van de bewailing buiten het Oost naar
de Helling uit den gewonen dienst te bestrijden
en zal daarvoor eene geldleening van f 4260,
worden aangegaan.
En ten derde mag wel genoemd worden,
dat de hoofdelijke omslag van f 61000,op
f 57000,werd teruggebracht.
Wat nu de gasfabriek betreft, werd op het
wenschelijke gewezen om meer gloeilicht aan
te brengen.
Dat zou zeker meer kosten medebrengen, maar
die kunnen o. i. toch niet zóó hoog zijn, dat
het grootere voordeel er niet ruimschoots te
gen op zou wegen. Trouwens, bij volle maan,
zooals wij pas hadden, wordt dit gloeilicht tot
gloeipit teruggebracht, en als de maan het in
pas genoemden toestand in ’t hoofd kreeg haar
liefelijk aanschijn te bedekken, dan ware de
We hebben de vorige maal een en ander
geschreven over den toestand van Servië, ge
sproken over de eindelijk gelukte poging van
den ex-koning Milan om weer voor goed in
Servië op den voorgrond te treden. We heb
ben gezegd hoe de jonge Koning Alexander,
nu pas 21 jaren oud, zich steeds een toonbeeld
van zwakheid, het hopeloos zwakke vorstje heeft
getoond. Wie de geschiedenis van Servië in
de laatste jaren heeft nagegaan, kon opmer
ken, hoe hij nu eens steun zocht bij zijne moe
der Nathalie, dan weer zich liet beheerschen door
zijn slechten vader, soms steun zocht bij eene
krachtige partij in zijn land, vaak groote woor
den gebruikte, maar nooit iets anders dan het
jammerlijk toonbeeld van een vorst vertoonde,
nooit een man beloofde te worden, Milan, zijn
vader, mist reeds jaren lang de kroon, was bui
ten zijn koninkrijk met het verbod er ooit
weer een voet in te mogen zetten. We heb
ben hem de koninklijke »boulevardier” genoemd,
die zich te Parijs in de hoog-beschaafde, vaak
minder nette wereld wist te bewegen, daar
schatten gelds noodig had te verteren, schat
ten gelds, die altijd weeraan door Servië moes
ten opgebracht worden en waarvan hij het
arme land op zeer slinksche manier wist te
kunnen komen. Hij was het immers niet die u uw
salaris uitbetaalde, en als ik u uw congé geef, dan
zal hij u wel niet zoo gemakkelijk aan een ander baan-
je kunnen helpen.«
Zijn toon was allengs zoo brutaal geworden, dat
Wendrich bleek werd van toorn. Zijn patroon vast
in de oogen kijkende, antwoordde hij«mijn vriend
schap voor uw zoon heeft met mijne betrekking hier
niets te maken. En als u soms meende, dat ik voor
mijn zuur verdiend salaris u ook nog spionnendiensten
zou moeten bewijzen, dan hebt gij u in elk geval
deerlijk vergist. Voor al het geld der wereld zou ik
nog geen verraad plegen tegen een vriend.»
«Welnu, treed dan in dienst bij mijn zoon,” viel
de graanhandelaar hem grof in de rede. »Wat mij
betreft, ik moet althans voor uw verdere medewerking
bedanken. Gij zijt tegen den eersten van de volgende
maand ontslagen.”
De jonge boekhouder haalde diep adem, als iemand
die slechts met moeite een heftig antwoord onderdrukt.
Met mannelijke bedaardheid, welke zijn patroon blijk
baar meer verdroot als een hartstochtelijke uitbarsting
van verontwaardiging zou gedaan hebben, zei hij, na
een oogenblik te hebben gezwegen«Ik neem het
ontslag aan, maar zou u wel willen verzoeken, mijn
betrekking dadelijk te mogen verlaten. Onder de be
staande omstandigheden zal ik mij gaarne het verlies
van salaris van die acht dagen getroosten.”
«Als gij u die weelde kunt permitteeren mij wel
Zoodra gij de loopende zaken hebt afgedaan, kunt gij
gaan.”
Wordt vervolgd.
duisternis groot. Toch moet deze zuinigheid
in het belang der gemeente-financiën zeer ge
waardeerd worden.
Ook werd de quaestie van de muntgasmeters
aangeroerd, maar met negatief resultaat. De
uitkomsten in andere steden kunnen nu echter
al bekend zijn, en in kleinere gemeenten zijn
proeven genomen, die zeer spreken vóór de
invoering dezer meters ook ten gemakke en ten
voordeele van den kleinen burger. Zoo moeten
zij te Schagen, eene gemeente met 3000 zielen,
zeer goed werken.
En nu de vernieuwing van de Veemarkt.
Nog onlangs werd er in de vergadering van
hetSneeker Departement der Ned. Maatschappij
ter bevordering van Nijverheid druk over ge
sproken.
Zooals men weet zijn er 4 plannen
1° de gasfabriek buiten de stad brengen en
het vrijkomende terrein bij de Veemarkt trek
ken
2°
brengen
3°
4°
En nu ten slotte de benaming van straten.
Misschien is het ons geoorloofd in dezen
een wenk te geven.
Zou het geen aanbeveling verdienen, zoo
als in andere plaatsen geschiedt, de herinne
ring aan groote mannen, die onze goede
stad opgeleverd heeft, levendig te houden? Wij
bedoelen niet groot, in de beteekenis van lang,
want dan zou lange Jacob van Sneek, de reus
van 8 voet, die in het begin der 18e eeuw
leefde en in de Nauwe Noorderhorne woonde,
in de eerste plaats in aanmerking komen.
Maar Joachim Hoppers, lid van den Hoogen
Raad te Mechelen en van den Geheimen Raad
te Brussel, groot-zegelbewaarder van Philips II,
Koning van Spanje, en door hem tot ridder
geslagen, Gellius Snaecanus, een voornaam
godgeleerde, Petrus Mol en Lollius Adama,
professoren te Franeker, Siboldus Tiberius en
Franciskus Hemsterhuis, beroemde doktoren,
en Johannes a Marek, professor te Leiden,
strijden om den voorrang.
Wel der gemeente, die hare groote mannen
eert!
de Gracht overkluizen en
het Gymnasium af breken en op deze
wijze meer ruimte verkrijgen.
Vóór men tot de behandeling van dit gewich
tige punt overgaat, zal men goed doen met te
bedenken, dat de veeaanvoer in de laatste zeven
jaren niet is toegenomen en alleen enkele mark
ten zóó druk zijn, dat ruimte te kort komt. Er
is indertijd beweerd, dat men door verbetering
en vernieuwing hier heel wat meer vee zou krij
gen. Maar,dan dient toch, evenals in Leeuwar
den, voor beschutting van het fijnere vee ge
zorgd te worden, wat groote kosten meebrengt
en ten tweede staat het nog te bezien, of er
veel meer vee aangevoerd zal worden.
Als voorbeeld willen wij aanhalen Almelo,
waar alle mogelijke moeite werd gedaan om
de paardenmarkt te verbeteren, en zóó kooplui
van andere Twentsche markten te trekken, wat
niet gelukte, en Utrecht, dat door de stichting
van zijn fruithal meer dan vroeger de stapel
plaats voor ooft zou worden. Ook dit gaf
niet genoeg, zoodat dit gebouw nu voor ver
schillende doeleinden verhuurd wordt en al
heel wat tentoongestelde gevederde zangers
n’en déplaise, hanen en ganzen, binnen zijn
muren zag.
Maar is men per se, door aandrang der
kooplui, van plan tot radicale verbetering der
veemarkt over te gaan, dan zou o. i. eene ver
plaatsing naar het Geeuwdal de voorkeur ver
dienen, omdat men het nieuwe terrein precies
zien, mijnheer Krause.«
«Nadat mijn zoon haar aan u als zijn hartelief had
voorgesteld, niet waar
Wendrich zweeg, en de booze trek om de lippen van
den graanhandelaar kwam nog scherper uit.
«Uwe stilzwijgendheid is wel zeer prijzenswaard, mijn
waarde, maar gij behoeft deze nietonnoodig te over
drijven, nadat mijn zoon zelfden sluier er van tegen
over mij heeft opgelicht. Op mijn verlangen, om te
Berlijn een beetje werk te maken van de gunst eener
jonge dame die bestemd was zijn vrouw te worden,
heeft hij mij gisteren kort en bondig geantwoord, dat
hij nooit met een ander zou trouwen, als met die juf
frouw Löbener. Uw teêr geweten zal u dus verder
geen ver wijtingen maken, als gij mij antwoord geeft
op de vraagwat gij van het meisje en hare verhou
ding tot mijn zoon weet.”
«Ik weet dat Elsbeth Löbener een voortreffelijk,
beminnenswaardig meisje is, en dat ’t hoogst onbillijk
zou zijn, anders als met de grootste achting over haar
te spreken.»
«Als ik ’t goed begrijp, moet dat een lesje voor mij
beduiden Voor dat gij de persoon slechts tweemaal
vluchtig gesproken hebt, kent ge haar dan toch al bij
zonder goed. En hoever was ’t met de verhouding tus-
schen die beiden?”
«De brief van uw zoon zal u daarover beter kunnen
inlichten, als ik ’t doen kan. Zooals ik mijn vriend
ken, zal hij u wel niets meer verzwegen hebben, na
dat hij eenmaal den tijd om zich te verklaren, gekomen
achtte.”
«Zoo, zoudt gij dat werkelijk meenen En wat
raadt gij mij nu te doen?”
zoo kan inrichten, als deskundigen aangeven,
en we dan in ’t vervolg niet meer zullen hoo-
ren van ’t plan van enkelen om gepatenteerde
laarzenpoetsers aan te stellen, omdat vele stra
ten onder en na zoo’n markt om bekende re
denen veelal onbegaanbaar zijn. Dan kan het
vee buitenom naar de booten en den trein ge
bracht worden. En tevens zou dan de oude
Veemarkt als bouwterrein verkocht kunnen
worden, om in den nood van duurdere wonin
gen te voorzien. En als later de gasfabriek
eens werd verplaatst, zou op het vrijkomende
terrein, bij de oude Veemarkt gevoegd, eene
mooie stadswijk kunnen verrijzen. Misschien
echter wordt ons in uitzicht gesteld park wel
met eene reeks villatjes omgeven!
Bij de behandeling der begrooting werd ook
gevraagd, of het niet wenschelijk zou zijn mi
nuutwijzers aan de wijzerplaten van den toren
der St. Martinikerk aan te brengen. Het zou
wezenlijk voor ons Sneekers en niet minder
voor de meeste marktbezoekers een groot ge
mak zijn. Het is dan ook wel opmerkelijk,
dat de tweede stad van Friesland, verleden
jaar zeer in zielenaantal vooruitgegaan, zooiets
mist, terwijl b.v. het kleine IJsbrechtum er wat
trotsch op isMen zou bijna in de verzoeking
komen om uit te roepen: had in plaats van de
Bell-telephoon-maatschappij, maar eene maat
schappij tot levering van publieke electrische
tijdaanwijzers een aanvraag om concessie ge
daan! En naar de verklaring van een der
wethouders loopt het uurwerk thans zeer gere
geld, dus de ouderdom zal waarschijnlijk geen be
letsel zijn. Het werd met een carillon in 1771 in den
toen nieuw gebouwden toren geplaatst en was
volgens de verklaring van deskundigen hecht
en sterk. En er zijn nog verschillende torens
in ons vaderland, die klokkenspelen van de
beroemde Hemony’s hebben, in 1650 en vol
gende jaren geleverd, een sieraad voor de stad.
Van den toren naar de trap is maar één,
(hoewel een groote) stap. Hierover had men
het onverkwikkelijk debat, of Kerkvoogden of
Gemeente voor de restauratie hebben zorg te
dragen. En de zaak was toch zoo doodeenvou
dig. Eén blik op den plattegrond van Sneek
in het werk van Schotanus: Beschrijvinge van
Frieslandt tusschen ’t Flie en de Lauwers van
1664 had doen zien, dat de trap bij den to
ren en dus in onderhoud bij de gemeente be
hoort. Deze toren stond op dezelfde plaats
als de in 1771 gebouwde, en ook het trap
penhuisje was, behoudens eene bekapping, in
1664 juist zoo als het tegenwoordige.
«Wat zou ik u beter kunnen raden, mijnheer Krause,
als het geluk van twee menschejn, die als door de
natuur zelf voor elkaar bestemd schijnen, geen hinder
palen in den weg te leggen. Geef zonder bedenken
uwe toestemmingU zal zeker nooit berouw gevoelen
over zulk een besluit en kunt het te gemakkelijker ne
men, omdat Rudolf ook zonder uw toestemming toch
zeker nooit van het meisje zou afzien.”
In ’t vuur van zijn antwoord had de boekhouder
het boosaardig lachje niet opgemerkt, dat om de lippen
van zijn patroon speelde.
Ontsteld keek hij dan ook op, toen Krause thans
met sarcastische beleefdheid zei: «Ik ben u ten zeer
ste verplicht voor uw vriendelijken raaddaar ik
echter voorloopig geen plan heb daarvan gebruik te
maken, zou ik u bij deze gelegenheid wel willen
aanbevelen, zoo spoedig mogelijk een betrekking te
zoeken bij iemand die uwe uitstekende hoedanighe
den beter weet te waardeeren als ik. Ik behoor nu
eenmaal tot die ouderwetsche menschen, die van hun
ondergeschikten verlangen, dat ze hun plicht niet
maar alleen gedurende de kantooruren zullen doen.
Wie mijn brood eet, moet ook mijn belangen behar
tigen en niet achter mijn rug tegen mij intrigee-
ren.«
»’t Is mij niet bekend, mijnheer Krause, dat ik
ooit«
«Laat me as-je-blieft uitspreken en daarna zult gij
mij begrijpen. Als gij een consciëntieus mensch ge
weest waart, dan hadt gij pogingen moeten doen
om mijn zoon van zijne dwaze verliefdheid af te
brengen, of mij althans intijds daarvan kennis moe
ten geven, opdat de zaak niet eerst zoo ver had
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 2'/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
LOH-