SMWS- ES IDVEKTESTIEÜlfil
V0011 SSM ES MSTREkES.
FIÏÏILIiITOI.
No. 6.
I
Buitenland.
DE KÜNSTRIJDSTER.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek.
en
Abonnementen en Advert entiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, en
T. K. VAN TUINEN,
Nauwe Noorderhome.
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
6 III.
Vervolg.
Er werd verder geen woord meer tusschen hen ge
wisseld; en een half uur later was Krause alleen.
Hij had Wendrichs afgemeten afscheidsgroet met een
onverstaanbaar, verdrietig gemompel beantwoord, en
zoodra de deur achter den vertrekkende was dichtge
vallen, bromde hij bij zich-zelf: «Als ik geweten had
dat men zoo gemakkelijk van hem kon afkomen, zou ik
hem waarlijk hier niet zoo lang als lastige handkijker
gehouden hebben.”
Met die woorden haalde hij een erg verkreukelden
brief uit zijn zak, streek dien glad met een liniaal en
staarde er geruimen tijd op met saamgetrokken wenk
brauwen. De vrij onbeholpen en onregelmatige regels
schrift op het velletje papier waren blijkbaar afkom
stig van een ongeoefende vrouwenhand en van den vol
genden inhoud:
Waarde Heer Zwager,
Gij hebt mij heden voormiddag op nieuw te ver
geefs laten wachten, en het korte briefje, waarmee
gij zoo pas uw wegblijven tracht te verontschuldi
gen, heeft mij weinig bevredigd. Ik vind ’t, eerlijk
gezegd, al heel opmerkelijk, dat er bij u telkenmale
op ’t laatste oogenblik iets tusschenbeide komt, zoo
dra wij hebben afgesproken, samen naar de rechtbank
te gaan om de hypothecaire inschrijving mijner
Dit invloedrijk City-orgaan bespreekt eerst
de zwaarte der beschuldigingen, om dan te
zeggen, dat het gansche karakter der beschul
digingen, de heftige taal, waarin zij gesteld
zijn, er toe moeten leiden om hare geloofwaar
digheid te verminderen.
Kolonel Picquart, bekend door de zaak-Es-
terhazy, is na het vrijsprekend vonnis der ma
joor in hechtenis genomen en gebracht naar
het fort Mont Valérien. Zoo het heet is hij
reeds tot eenige weken vestingstraf veroordeeld
en is er nog niet beslist, of hij voor den rech
ter van onderzoek zal moeten verschijnen.
De schandelijke drukte, die in de Oostenrijk-
sche Kamer gewoonte was gedurende de laat
ste zittingen, schijnt, nu de Kamer gesloten
is, te zullen worden voortgezet in den Boheem-
schen Landdag. Alweer de behandeling der
taalwetten is de oorzaak. De afgevaardigden
gingen zoo tegen elkander te keer, dat de
voorzitter niet bij machte was de orde te hand
haven. Deze voorzitter, graaf Lotkowitz werd
nu eens door de Duitschers, dan weer door
de Czechen uitgejouwd, al naar gelang hij
gebruik maakte van de Czechische of Duitsche
taal. Eene moeilijke positie voor den man.
Hij kon toch moeilijk het Nederlandsch of Chi-
neesch gebruiken. De afgevaardigde Wolf,
zoo bekend door de Oostenrijksche kamer-de-
batten, heeft zich ook hier niet onbetuigd ge
laten. Deze schijnt een uitstekend stemorgaan
te bezitten. De debatten zijn nog niet gesloten
zoodat men zich op verdere tooneelen kan voor
bereiden.
Het Hongaarsche Magnaten-huis (zooveel als
bij ons de 1ste Kamer} heeft het Ausgleich-
provisorium aangenomen. Voor zes maanden
worden dus de zaken tusschen Oostenrijk en
Hongarije op den ouden voet gecontinueerd.
In antwoord op een schrijven van mevrouw
Dreyfus heeft Cavaignac verklaard, dat de op
papier gestelde bekentenissen van de verban-
nene zich bevinden aan het ministerie van
Oorlog. Nu heeft weer mevr. Dreyfus aan
Cavaignac een brief gericht, waarin zij be
slist ontkent, dat Dreyfus tegenover kapitein
Renault de bekentenis van verraad heeft af-
gelegd en beroept zich op de getuigenissen
van verschillende personen. Zij beschuldigt
Dupaty de Clam, die ook op de eerste plaats
door Zola beschuldigd werd, van leugens en
het velletje papier gladstreek, mompelde hij «Het
moet gebeurenZij drijft er mij bepaald toe zij
wil niet anders.*
Zijn buitendien reeds sterk uitkomende kin schoof
daarbij nog meer naar voren, en tusschen zijn smalle
wenkbrauwen verscheen een diepe rimpel eene ver
andering, welke zijn gezicht eene uitdrukking van
onbuigzame, bijna brutale vastberadenheid gaf.
Voor de laatste maal doorliep hij haastig den brief,
waarover hij zoo lang had zitten nadenken, en toen
scheurde hij dien voorzichtig in zulke onnoozele kleine
stukjes, dat ook de bekwaamste rechter van instructie
daaruit moeilijk weer een leesbaar geheel zou hebben
kunnen samenstellen, en nadat hij nog een poosje in
zijn koopmansboeken gebladerd had, verliet hij het
kantoor.
Aan ’t einde van de smalle gang, die door ’t bene
denhuis liep, deed hij een deur open, zonder echter
de nette keuken binnen te gaan, die daarachter zicht
baar werd. Een bejaarde, erg leelijke vrouw was bij
den haard bezig en keerde zich juist niet bijzonder
dienstvaardig om.
«Wat is er nu weer? Toch geen boodschappen, wil
ik hopen. U ziet toch dat ik de handen meer als
vol heb.”
«Nu, bijt mij maar niet, Mina’t Is volstrekt mijn
doel niet, je in je werk te storen. Ik wou je alleen
maar zeggen, dat ik naar boven ga om een uurtje te
slapen. Als er gedurende dien tijd iemand naar mij
mocht komen vragen, dan ben ik niet thuis. Ik wil
hoegenaamd niet gestoord worden; hebt ge mij be
grepen
Hij had erg luid gesproken; met een uitdrukking
van ergernis keerde de oude vrouw hem den rug toe.
hebt althans hard genoeg geschreeuwd,” bromde
minister toegezegd. In dezelfde zitting werd
na verschillende sprekers te hebben gehoord,
door den minister nogmaals betuigd dat de
Regeering de zekerheid had van Dreijfus’
schuld en eene motie van vertrouwen gesteld,
die met meer dan tweehonderd stemmen meer
derheid werd aangenomen.
Zola zal dus vervolgd worden.
Volgens de drukperswet is de beklaagde ge
rechtigd het bewijs te leveren van zijn laster
lijke aantijging. Dit is voor Zola natuurlijk
de hoofdzaak, want daardoor brengt hij de ge-
heele geschiedenis voor de jury van het Hof
van Assisses en niet voor den krijgsraad.
Tusschen de dagvaarding, die Zola ontvangt,
en de verschijning voor het Hof zullen twaalf
dagen verloopen. Binnen vijf dagen moet hij
de feiten, welke hij bewijzen wil, de copie
der betreffende stukken en de namen zijner
getuigen aan het Openbaar- Ministerie doen
toekomen. Nu is Zola over de beginselen in
zijne boeken verdedigd, willen wij geen oordeel
vellen Zola is in ieder geval een man, die meer
dan een ander de aandacht tot zich trekt. Geen
wonder dan ook, dat, waar zoo’n niet alle-
daagsch man dergelijke beschuldigingen den
hoogsten autoriteiten toeslingert, iedereen
spreekt over het stoute bestaan en het naar
zijne wijze beoordeelt of veroordeelt.
De Daily Chronicle b. v. erkent, niet veel en
thousiasme te gevoelen voor zijne wijze van
schrijven, maar moet erkennen, dat hij strijdt
voor de waarheid. Het ministerie, bezorgd
voor zijn bestaan, ontkent, dat er eene Dreijfus-
zaak bestaat en verdedigt zich telkens door zich
te verschuilen achter de eer van het leger.
Het was noodig, dat er een profeet opstond,
maar die profeet zal ook gesteenigd worden,
zoodra hij spreekt. Daily News zegt: Zola
zal zijn zin krijgen. Hij heeft de Regeering
uitgedaagd- hem te vervolgenhij zal vervolgd
worden. Gunt de regeering hem een openba
re terechtstelling, dan kan hij er misschien in
slagen de handelwijze der Regeering tot schan
de te brengen, maar waarschijnlijker is het
dat zij schande zal brengen over zijne hooge
jaren.
De Standard beweert, dat eigenlijk het le
ger door Zola voor de vierschaar wordt ge
daagd. De Kölnische Zeitung zwaait allen lof
toe aan den meer dan gewonen moed, noodig
om zoo op te treden.
Eindelijk willen we nog de Times aanhalen.
vordering in orde te maken. Ik wil nu juist niet
zeggen, dat ik wantrouwen jegens u koester, maar
als dat zelfde spelletje zich nog vaker herhaalt, zou
ik ten slotte wel tot de gedachte moeten komen, dat
gij mij om de een of andere reden met niets bedui
dende voorwendsels en praatjes aan ’t lijntje wenscht
te houden. En mij dunkt dat het voor onze vriend
schappelijke verhouding beter ware, dat gij zoo’n ver
denking niet eerst bij mij liet opkomen. Gij diendet
mij toch genoeg te kennen, om te weten, dat ik niets
onaangenamer vind als slordigheid in, en het niet
in orde maken van geldzaken. Ik verzoek u
daarom, mij thans bepaald en onherroepelijk dag
en uur te melden, waarop wij samen naar de recht
bank zullen gaan om bedoelde zaak in orde te bren
gen en er dan voor te zorgen, dat ik niet weer te
vergeefs op uw komst zal behoeven te wachten.
Ik voeg hier nog bij, dat ik de zaak door een ad
vocaat zal laten regelen, indien de inschrijving niet
binnen acht dagen op de bij de wet voorgeschreven
wijze heeft plaats gehad.
Inmiddels na groete
Wilhelmina Abt.”
Krause keek op het velletje papier alsof hij van
plan was den brief van buiten te leeren. In werke
lijkheid echter zag hij na verloop van eenige minu
ten bepaald niets meer van de stijve, blijkbaar met
moeite neergeschreven letters want zijn blik had iets
leegs, als van iemand wiens gedachten zich inge
spannen bezighouden met de oplossing van een even
moeilijk als onaangenaam vraagstuk.
Bijna een half uur misschien had hij zoo in somber
nadenken gezetentoen verhief zich zijn borst onder
een diepen ademtocht, en terwijl hij op nieuw met
een zuiver werktuigelijke beweging met de liniaal
We weten nu reeds eenige dagen, dat Es-
terhazy door den krijgsraad is vrijgesproken.
We zullen de tegenstrijdige gevoelens niet
vertolken, die Frankrijk en vooral Parijs in
beroering brengen. Laten we alleen spreken
over hetgeen Emile Zola, de bekende schrij
ver, gedaan heeft. Hij heeft, onmiddelijk na
dat het vrijsprekend vonnis van den krijgs
raad over Esterhazy gevallen was, een schrij
ven gericht, niet tot den krijgsraad, tot Ka
mer of Senaat, maar tot den hoogsten verte
genwoordiger van het gezag in de Republiek.
In dat schrijven dan aan President Faure be
schuldigt hij de leden van, den krijgsraad en
het ministerie van Oorlog. Een der hoofdoffi
cieren wordt beschuldigd de helsche bewerker
van misdadige en ongerijmde kuiperijen te zijn.
Den Minister van Oorlog, generaal Billot wordt
gezegd de zekere bewijzen van de onschuld te
hebben gehad. Generaal Boideffre en gene
raal Gonse hebben zich tot medeplichtigen ge
maakt, gen. Pellieux en commandant Ruvary
eene schurkachtige enquête ingesteld van mon
sterachtige partijdigheid. Het Ministerie van
Oorlog heeft eene afschuwelijke perscampagne
geleid om de publieke meening op een dwaal
spoor te brengen. De eerste krijgsraad heeft
het recht geschonden door een verdachte op
een geheim gehouden stuk te vonnissen.
Dit zijn in het kort de beschuldigingen, ver
vat in het schrijven van Zola. Hij zelf spoort
er toe aan, om op hem, den schrijver, toe te
passen de artikelen 30 en 31 van de wet op de
drukpers. Deze artikelen geven den rechter
in dit geval het recht om te straffen met eene
hechtenis van 8 dagen tot 1 jaar en eene
geldboete van 100 tot 3000 francs, gezamen
lijk of afzonderlijk. In de Kamer heeft een
der leden, graaf Albert de Mun vervolging van
den aanklager geëischt en deze is door den
verklaart, dat zij en hare vrienden de wapens
niet eerder zullen nederleggen, vóórdat Drey
fus in zijne eer hersteld is.
Wat de Engelsche werkstaking betreft, ver
neemt men nu, dat door de patroons de eisch
der werklieden tot invoering van den 48-uri-
gen werkdag verworpen is. Dat avanceert
dus niet hard.
Scheurer-Kestner, bekend door zijn opko
men voor den verbannen kapitein Dreyfus, is
niet herkozen als vice-voorzitter van den Fran-
schen Senaat. Zijne woning wordt voortdu
rend bewaakt door de politie.
Ook hoort men reeds van duels tengevolge
van de sensatie-makende zaak.
De Pruisische Minister van Financiën, Von
Miquel, kon eene prachtige begrooting over
leggen. De dienst 96-97 wijst een overschot
aan van 95'/3 millioen mark, waarvan 70 mil-
lioen gebruikt tot amortisatie der staatsschuld.
Voor het loopende dienstjaar verwacht hij een
overschot van 85 millioen. Dat is om van te
watertanden voor vele andere ministers, die
altijd door den bodem hunner schatkist heen
kunnen zien.
De autonomie van Creta is nog altijd eene
onafgedane zaak. Rusland houdt nog altijd
vast aan Prins George van Griekenland, die
nu ook door Engeland heet voorgedragen te
worden tot Gouverneur.
De gevolgen der agitatie te Parijs schijnen
Dreyfus zelf voorloopig niet aangenaam. Naar
ten minste geschreven wordt, heeft de Fransche
Minister van Koloniën, Lebon, gelast, hem een
maand in de boeien te sluiten om alle mogelij
ke pogingen tot ontsnapen te verijdelen.
De beide bevriende landen, Frankrijk en Rus
land hebben Eminente legeraanvoerders ver
loren.
De militaire gouverneur van Parijs, generaal
Saussier heeft Zondag den 16den Januari, den
leeftijd van 70 jaren bereikt en is daardoor
genoodzaakt zijn commando neer te leggen.
Met hem verdwijnt eene groote edele figuur
van het militaire tooneel. Op vijf-en-dertigja-
rigen leeftijd was hij reeds bataillons-comman-
dant. Hij heeft alle rangen van het leger
zeer snel doorloopen. niet, zooals sommigen,
door protectie van hof of regeeringsleden. Zijne
protectie waren zijne groote bekwaamheden.
zij. «Meent u soms, dat ik doof ben?”
«Nu, men weet bij jou nooit recht, of je niet juist je
hardhoorigen dag hebt. Dus nogmaalsik wil niet
gestoord worden! Gij moet het eten ook niet eerder
opbrengen, alsvorens.ik gescheld heb.”
Hij deed de deur weer dicht en begaf zich naar
boven, waar zijn slaapkamer was en de voor ’t oogen
blik slechts gedeeltelijk in gebruik zijnde woonvertrek
ken. Hij bleef wel een minuut of vijf bij den opstap
van de trap staan, als om zich te overtuigen, dat men
hem van beneden niet nakeek. Toen klom hij heel
zachtjes nog een smalle, veel op een ladder gelijkende
trap op, die naar de vliering leidde, en daar opende
hij met een sleutel de deur eener kamer, waarin, be
halve allerlei niet meer gebruikt wordend huisraad en
andere rommel, ook twee groote oude kasten stonden.
Niet zonder eenige moeite gelukte ’t den graanhande
laar het verroeste slot van een dier kasten open te
krijgen, om daarin vervolgens lang rond te zoeken on
der de vrouwenrokken, mantels en omslagdoeken,
waarmee de kast tot berstens toe volgepropt was. Ein
delijk haalde hij uit die massa kleedingstukken er
eenige uit, maakte er een bundeltje van en liep, even
zacht als hij naar boven geslopen was, met zijn lich
ten last de trap weer af naar beneden.
Hij zorgde er voor, de deur van zijn slaapkamer,
welke hij vervolgens binnentrad, zorgvuldig achter zich
te sluiten; men zou dan ook ongetwijfeld gedacht
hebben, dat hij plotseling gek geworden was, als zijn
huishoudster of iemand anders den ernstigen man op
dit oogenblik verrast had in de wonderlijke vermom
ming, welke hij tusschen deze vier stille muren aan
deed.
Wordt vervolgd.
r
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 2'/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
r: «L
V.