MEliWS- EJ mfimTBUIl
VOOR 81 EK ES OKTREKEÏ.
OPMAKING KIEZERSLIJST.
FSUILLKTOH.
GEMEENTERAAD.
53e Jaargang.
Woensdag'26 Januari 1898
No.'S.
V’
3
BEKENDMAKING.
UITNOODIGINft ei KENNISGEVING.
DE KÜNSTRIJDSTER.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek.
VERKIEZING
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
Dit blad versohijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sn eek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden tevens aangenomen door
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, en
T. K. VAN TUINEN,
Nauwe Noorderhorne.
Artikel 2.
Onder hen, die den leeftijd van vijf en twintig jareü
hebben bereikt, verstaat deze wet hen, die dien leeftijd
hebben bereikt vóór of op den 15den Mei.
De aanslag der vrouw in de Rijks directe belastin
gen geldt voor haren mandie van minderjarige kin
deren wegens goederen, waarvan hun vader het vrucht
genot heeft, voor hunnen vader.
Aanslagen in de grondbelasting wegens onroerende
De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek,
Gelet op de desbetreffende bepalingen der Kieswet
Noodigt de mannelijke inwoners dezer Gemeente,
Nederlanders, die vóór of op 15 Mei e. k. den leeftijd
van 25 jaren hebben bereikt en plaatsing op de Kie
zerslijst verlangen, uit
A. 1°. om zoo zij in eene andere gemeente over het
volle laatstverloopen dienstjaar in eene der Rijks di
recte belastingen zijn aangeslagen, wat de grondbelas
ting betreft in eene andere gemeente of in meer ge
meenten te zamen tot een bedrag van ten minste één
gulden (hoofdsom en Rijks opcenten), daarvan door
overlegging der voor voldaan geteekende aanslagbiljet
ten vóór 15 Februari e. k. te doen blijken
2°. om wanneer hun aandeel in aanslagen in de
grondbelasting van onroerende goederen eener onver
deelde nalatenschap, als mede-eigenaar, minstens één
gulden bedraagt, daarvan vóór 15 Februari e. k. aan
gifte te doen en daarbij het aanslagbiljet of gewaar
merkt duplicaat en de noodige bewijzen over te leggen;
B. hen, die niet overeenkomstig het bepaalde sub
A zijn aangeslagen, en voldoen aan eene der volgende
voor waarden, hiervan voor zooveel noodig aan
gifte te doen vóór 15 Februari e. k.
1°. dat zij als hoofden van gezinnen of als alleen
wonende personen op den 31sten Januari e. k. sedert
den Isten Augustus van het vorige jaar hebben be
woond
krachtens huur, achtereenvolgens in deze gemeente
niet meer dan twee huizen of gedeelten van huizen,
voor elk waarvan, met of zonder bij behoorenden grond,
of lokalen en bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd,
ADVEBTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2’/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
vriend te besussen.
«Dat je thans een levendig verlangen gevoelt, met
je vader tot eene verklaring te komen, is volkomen
te begrijpen. Maar juist omdat je gewaarwordingen op
dit oogenblik erg opgewonden zijn, zou ik je wel wil
len verzoeken, eerst een beetje te bedaren. Ten slot
te dien je toch ook niet te vergeten, dat hij op zijn
manier slechts in jou belang en tot je best meende
te handelen.”
Rudolf viel hem met een bitter lachje in de rede
«Tot mijn best! Als Elsbeth nu eens werkelijk, zoo
als haar wensch was, den dood in het water gevon
den had gelooft ge dat ik dit ooit zou te boven
gekomen zijn? Uit niets ontziend egoïsme heeft
hij gehandeld, zooals bij alles, wat hij doet.”
Wendrich trok de schouders op. «Gij moet hem
natuurlijk het best kennen, maar zijn handelwijze
zal je misschien onder een zachter licht verschijnen,
als je bedenkt, dat hij het jonge meisje niet kende,
en dat hij waarschijnlijk slechts een dier dwaze
overijlde liefdegeschiedenissen vermoedde, welke een
jongman inderdaad licht ten verderve kunnen leiden.”
«Met welk een vuur gij de partij voor mijn vader
opneemt, Georg! Na je zinspelingen van straks zou
ik veeleer het tegendeel verwacht hebbenwant naar
’t mij voorkomt, heeft hij ’t al bitter weinig aan je
verdiend.”
«De onaangenaamheden welke ik met mijn vroe-
geren patroon gehad heb, hebben met de beoordeeling
dezer zaak niets te maken. En ik zou waarlijk
zooals gij ’t noemt zijn partij niet opnemen, als ik
niet de zekerheid had, dat hij je op zijne wijze lief
heeft.”
Wordt vervolgd.
De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek,
Brengt ter algemeene kennis, dat eene ver
kiezing van één lid van den Raad dezer Ge
meente zal plaats hebben op Donderdag den
\3 Februari e. k.
dat op dien dag, van des voormiddags ne
gen uur tot des namiddags ^zkruur, daartoe
bij hem kunnen worden ingeleverd opgaven
van Candidalen.
Deze opgaven moeten inhouden den naam,
de voorletters en de woonplaats van den Can-
didaat en onderteekend zijn door ten minste
zes en twintig kiezers, bevoegd tot deelneming
aan deze verkiezing.
De tot invulling bestemde formulieren voor
deze opgaven zijn kosteloos ter Secretarie de
zer gemeente verkrijgbaar en wel op de ge
wone bureau-uren gedurende veertien dagen
vóór en op den dag der verkiezing.
De inlevering der opgaven moet geschie
den persoonlijk door een of meer der perso
nen, die haar hebben onderteekend. De Can-
didaat kan daarbij tegenwoordig zijn.
De Burgemeester brengt hierbij in herinne
ring art. 151 der Kieswet, luidende als volgt:
Kieswet Art. 151. Hij, die eene opgave, als be
doeld in art. 51 inlevert, wetende dat zij voorzien is
van handteekeningen van personen, die niet bevoegd
delings te gehoorzamen. Ik moest ;ten slotte toch
eenmaal bewijzen, dat ik besloten was over mijn
eigen levensgeluk te beschikken. En ’t spijt mij al
leen maar dat ik ’t niet zooveel eerder gedaan heb,
want dan zou mijn vader zeker niet hebben durven
wagen, wat hij nu gewaagd heeft. O, als ik bedenk,
hoeveel Elsbeth moet hebben geleden, alvorens zij
tot de overtuiging kwam, dat er voor haar geen an
dere uitweg meer bestond als deze wel, dan zou
ik razend kunnen worden!»
Zij hadden het doel hunner wandeling bereikt en
hepen de trap op naar de eenvoudige kleine kamer
op de derde verdieping, die de jonge boekhouder be
woonde. Het avondeten stond klaar op de zindelijk
gedekte tafel, en Rudolf schudde, toen hij die toebe
reidselen zag, opnieuw dankbaar de hand van zijn
vriend. En om hem niet teleur te stellen, dwong
hij zich ook, iets te gebruiken. Maar al heel spoe
dig lei hij vork en mes weer neer en bracht het ge
sprek weer terug op ’t onderwerp waarmee zijn ge
dachten zich thans uitsluitend bezig hielden.
«Tot nu toe«, zeide hij, «heb ik er tegen niemand
over geklaagd; ’k heb ’t aan niemand gezegd, hoe
vreeselijk ik gedurende mijn kindsheid en mijn jon
gelingsjaren geleden heb onder het niets ontziende,
vaak bepaald wreede despotisme van mijn vader,
’t Heeft mijn geheele jeugd verbitterd en somber ge
maakt. Maar nu is ’t dan ook mooi genoeg. Hij
zal mij rekenschap geven van wat hij aan Elsbeth
heeft misdaan, ’t Ga dan, hoe ’t ga ’t moet
eindelijk tot klaarheid komen tusschen hem en mij.«
Hij was opgesprongen en liep opgewonden de klei
ne kamer op en neer. De meer bedachtzame Wen
drich deed zijn best, den opbruisenden toorn van zijn
Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN.
8 IV.
Vervolg.
«Wat? Gij hebt uwe betrekking bij mijn vader er
aan gegeven? En dat midden in de maand? Hebt
gij dan onaangenaamheden met elkaar gehad?”
«Onaangenaamheden nu juist niet,” antwoordde Wen
drich ontwijkend, «alleen een kleine woordenwisseling,
waarbij wij beide tot de overtuiging kwamen, dat
wij eigenlijk niet meer goed bij elkaar pasten. Ik zal
je dat later wel eens vertellen. Voor ’t oogenblik
is ’t van geen beteekenis, want ik heb reeds een an
dere, voordeeliger betrekking gevonden en verheug
mij tot den eersten van de volgende maand in mijn
lang ontbeerde heerlijke vrijheid.”
«Ik wensch er je geluk mee,” zei Rudolf, en met
een zweem van bitterheid voegde hij er bij, «want ik
begrijp heel goed, dat elke andere betrekking je beter
bevallen zal dan de verlorene. Maar nu ge mij
van de zwaarste zorg bevrijd hebt, laat me nu ook
alles vernemen. Wat was ’t, dat de ongelukkige Els
beth in den dood dreef Ik kan ’t wel op je gezicht
lezen, datje ’t weet, en ’t zou alles behalve vriend
schappelijk zijn, als je mij uit misplaatste considera
tie voor den een of ander iets wildet verzwijgen.
Kom er eerlijk mee voor den dag, Georg: had mijn va
der soms schuld aan de wanhopige daad van Elsbeth?”
Wendrich aarzelde met zijn antwoord, en eerst na
hernieuwden aandrang van zijn vriend zeide hij»’t Is
pijnlijk voor mij, dat ik hier tot op zekere hoogte den
verklikker moet spelen; maar gij zoudt toch vermoe
delijk ook buiten mij om de waarheid wel vernomen
hebben; ’t zij dus zoo. Ja, er heeft een heftige scène
tusschen juffrouw Elsbeth en je vader plaats gehad,
alvorens dat treurige voorval gebeurde. Ik weet het
uit den mond van vrouw Nitsche, die ik straks
een bezoek bracht, nadat ik in het ziekenhuis geweest
was.”
Natuurlijk wilde de referendaris uitvoerig alles we
ten van ’t voorgevallene, en sombere rimpels plooi
den zijn voorhoofd, toen Wendrich hem over het op
treden van den graanhandelaar in de woning van
vrouw Nitschke vertelde.
«O, dat’s schandelijk!” riep hij met flikkerende oogen
uit, toen de andere had uitgesproken. «Een arm, ver
laten, hulpeloos schepsel zóo te behandelen
«Gij hadt zeker beter gedaan, beste Rudolf, eerst
dan eene bekentenis aan je vader te doen, als je
tegelijk in staat waart geweest, mejuffrouw Elsbeth
tegen de uitbarsting van zijn eersten toorn in be
scherming te nemen.”
En nu barstte de jonge man hartstochtelijk los:
«Ja, nu weet ik voor goed dat ik met die schrifte
lijke verklaring een dwaasheid beging. Ik moest
mijn vader immers kennen en de brutaliteit, waartoe
hij in staat is, als er iets is dat zich vijandelijk te
genover zijn plannen stelt. Maar ’t kwam mij mij
zelf en het geliefde meisje onwaardig voor, een laffe
comedie te spelen, door schijnbaar met zijn plannen
mee te gaan. Zelf-respect verbood mij, mij nog lan
ger te laten vernederen tot de treurige rol van een
onmondigen knaap, die niets te doen heeft, als blin-
worden gekozen door de mannelijke ingezetenen des
Rijks, tevens Nederlanders, die den leeftijd van vijf en
twintig jaren hebben bereikt, voor zoover zij over het
laatstverloopen dienstjaar in eene of meer der Rijks di
recte belastingen zijn aangeslagen, het te dier zake
verschuldigde voor of op den Isten Maart voldaan heb
ben, en
a. over het volle laatstverloopen dienstjaar zijn aan-
geslagen in de grondbelasting voor een bedrag van ten
minste een gulden, in de vermogensbelasting, in de be
lasting op bedrijfs- en andere inkomsten of naar een of
meer der vijf eerste grondslagen van de personeele be
lasting, zooals die is geregeld bij de wet van 16 April
1896 (Staatsblad no. 72)of
b. indien zij niet overeenkomstig het bepaalde sub a
zijn aangeslagen, voldoen aan eene der volgende voor
waarden
1°. dat zij als hoofden van gezinnen of als alleen
wonende personen op den 31sten Januari sedert den
Isten Augustus van het vorige jaar hebben bewoond,
krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde ge
meente niet meer dan twee huizen of gedeelten van
huizen, voor elk waarvan, met of zonder bijbehooren-
den grond of lokalen en bijgebouwen, niet ter bewo
ning bestemd, de werkelijke huurprijs, per week bere
kend, ten minste heeft bedragen de som, voor de ge
meente of het gedeelte der gemeente, waar het huis
gelegen is, vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel
of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur, een
zelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke meter
2°. dat zij op den 31sten Januari sedert den Isten
Januari van het laatstverloopen jaar bij dezelfde per
soon, onderneming, openbare of bijzondere instelling in
dienstbetrekking of als inwonende zoon in het bedrijf
of beroep der ouders werkzaam zijn en als zoodanig
over dat jaar een inkomen hebben genoten als voor de
gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zij wo
nen, is vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel
of dat zij op den Isten Februari in het genot zijn
van een door eene openbare instelling verleend pensioen
van gelijk bedrag
met dien verstande dat voor hen, die in beide ge
vallen verkeeren, zoo noodig, ter bereiking van het ver-
eischte bedrag, het inkomen en het pensioen worden
samengeteld
3". dat zij op den Isten Februari sedert een jaar den
eigendom met recht van vrije beschikking hebben van
ten minste f 100 (nominaal), ingeschreven in de Groot
boeken der Nationale Schuld of van ten minste f 50,
ingelegd in de Rijkspostspaarbank
4°. dat zij hebben voldaan aan de eischen van be
kwaamheid, door of krachtens de wet gesteld voor de
benoembaarheid tot eenig ambt, voor de vervulling van
eenige betrekking of voor de uitoefening van eenig be
drijf of beroep.
zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de de werkelijke huurprijs, per week berekend, ten minste
heeft bedragen het bedrag hieronder in de tabel ver
meld,
of, krachtens eigendom, vruchtgebruik, of huur, een
zelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke Meter
2°. dat zij op den 31sten Januari e. k. sedert den
Isten Januari van het laatstverloopen jaar bij dezelfde
persoon, onderneming, openbare of bijzondere instelling
in dienstbetrekking of als inwonende zoon in het be
drijf of beroep der ouders werkzaam zijn en als zooda
nig over dat jaar een inkomen hebben genoten (vrije
woning of inwoning en vrije kost en inwoning komt
hierbij mede in aanmerking), van ten minste het be
drag hieronder in de tabel vermeld.
of dat zij op den Isten Februari e. k. in het genot
zijn van een door eene openbare instelling verleend pen
sioen, van gelijk bedrag,
(in de beide laatste gevallen, kan, ter bereiking van
het vereischte bedrag, het inkomen en het pensioen
worden samengeteld)
3°. dat zij op den Isten Februari e. k. sedert een jaar
den eigendom met recht van vrije beschikking hebben
van ten minste f 100,(nominaal) ingeschreven in de
Grootboeken der Nationale Schuld of van ten minste
f 50,ingelegd in de Rijkspostspaarbank
4°. dat zij hebben voldaan aan de eischen van be
kwaamheid, door of krachtens de wet gesteld voor de
benoembaarheid tot eenig ambt, voor de vervulling van
eonige betrekking of voor de uitoefening van eenig be-
ijfijf of beroep.
Voor hen, die krachtens vroeger gedane aangifte op
de loopende kiezerslijst voorkomen, is hernieuwde
aangifte onnoodig, indien de plaatsing op die lijst
berustte op:
1°. bewoning van een huis of gedeelte van een huis
of van een vaartuig, mits zij op 31 Januari e. k. alsnog
hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of
hetzelfde vaartuig bewonen
2°. genot van pensioen;
3°. bezit van eene inschrijving in de Grootboeken der
Nationale Schuld of van een inleg in de Rijkspost
spaarbank
4°. aflegging van een examen
Daarentegen is hernieuwde aangifte wél noodig
voor hen, wier plaatsing op de lijst berustte op:
1°. bewoning van een huis of gedeelte van een huis
of van een vaartuig, indien zij niet meer op 31 Jan.
e. k. hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis
of hetzelfde vaartuig bewonen, of
2°. op genot van inkomen in dienstbetrekking, of als
inwonende zoon, in het bedrijf of beroep der ouders
werkzaam, hetzij met of zonder genot van pensioen.
Wie tot deze aangifte bevoegd zijn, blijkt verder uit
de Artikelen 1 en 2 der Kieswet, luidende
Artikel 1.
De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
l
1
inlevering geschied^ terwijl zonder die handteekenin
gen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave
zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van
ten hoogste honderd twintig gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat
hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing
eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde op
gave, als bedoeld bij art. 51, heeft onderteekend.
Voorts maakt hij bekend dat, zoo noodig,
de stemming en de herstemming resp. zullen
geschieden op Dinsdag 15 Februari en Dins
dag 1 Maart d. a. v.
Sneek, den 18 Januari 1898.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
1
,Q,
VOOR DEN