r IIEBWS- EI ADVERTENTIEBLAD VOOR SNEER ES MSTIIEEEN. FKUILLKTOH. No. 14. Woensdag 16 Februari 1898. 63e Jaargang. 5 Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. KENNISGEVING. Binnenlandsch nieuws. Buitenland. 7 f r DE KÜNSTRIJDSTER. 4 en t J i- Dit blad versohijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Spanje-Amerika. Van het begin van den Cubaanschen opstand vreesde ieder voor een krachtdadige inmenging van de zijde der Ver- eenigde Staten. Een deel der bevolking van de groote republiek was en is nog zeer op de hand der opstandelingen en deze, met hun co mité te New-York, werden heimelijk van alle zijden gesteund. Telkens lazen we van vrij- Bij de firma W. J. Thieme Cie. te Zutphen zullen eerstdaags verschijnen de 4 eerste deeltjes eener populair-wetenschappelijke bibliotheek onder den titel »de Natuur en hare Wonderen*. De 2 eerste Nos. zijn de bekende bewerkingen uit het Engelsch E. Clodd, «de Geschiedenis van den oorspronkelijken Mensch* en Grant Allen, »De Plant en haar leven.* Het 3e deel handelt over desbacte riën* en is bewerkt door den heer J. L. B. v. d. Marck, terwijl Dr. Snijders «De Scheikunde in het dagelijksch leven* beschreef, dat als 4e zal worden op genomen. De schipbreuk van de „Veendam.” Volgens een te Rotterdam ontvangen telegrafisch bericht is het stoom schip Veendam der Holland-Amerika-lijn in den avond van den 6den Febr. 11. op een wrak in den Atlantischen Oceaan gestooten, 3 dagen nadat men Lizard gepas seerd was. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K. VAN TUINEN, Nauwe Noorderhorne Mej. Wed. C. G. BEITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, brengen ter kennis van de ingezetenen, dat ter Secre tarie der gemeente ter lezing is nedergelegd de Staat, opgemaakt naar aanleiding van art. 81, 2e alinea der wet op het lager onderwijs, waarop voorkomen, na men van kinderen van boven de tes en beneden de twaalf jaren oud, die op 1 Januari jl. zich in de ge meente bevonden en de lagere scholen niet bezochten. Ouders of verzorgers van op dien staat voorkomende kinderen verkrijgen geene ondersteuning, geneeskun dige hulp uitgezonderd, vanwege de gemeente, tenzij zij aantoonen, dat hunne kinderen ten onrechte op dien staat zijn gebracht of het niet schoolgaan van deze aan hen niet is te wijten. Sneek, den 15 Februari 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEWITZ, Secretaris. willen smeeken, mij den vreeselijken last te helpen dragen, waaronder ik bezwijken of krankzinnig wor den moet. Maar ’t mag, 't kan niet. Ik ben er toe veroordeeld, dien last alleen voort te sleepen en ik mag je niets openbaren, als dat ik de ongelukkigste, beklagenswaardigste aller menschen ben.* Georg Wendrich voelde, hoe koortsachtig heet de handen van den andere waren, en zijn ontstemming maakte dadelijk plaats voor innige deelneming. «Ik behoef pas over eenige dagen mijne nieuwe betrek king te aanvaarden,* zeide hij, «en ’t valt mij zoo zwaar, Rudolf, je in dezen gemoedstoestand alleen te laten reizen. Wilt ge mij niet toestaan, je naar Berlijn te vergezellen?* «Neen, mijn vriend! Ik dank je recht hartelijk voor je goede bedoeling, maar moet je verzoeken, daarvan af te zien. Je afwezigheid zou ongetwijfeld opgemerkt worden, en maar al te licht zou daardoor ook aan den dag kunnen komen, wat ik tot eiken prijs wensch geheim te houden. En gij behoeft je om mijnentwil niet bezorgd te maken. Ik zal je ver maning ter harte nemen en al mijn wilskracht op roepen om meester te worden van die zwakheid.* Hij trachtte daarbij een meer vaste, gedecideerde uitdrukking aan zijn stem te geven wat hem echter af heel slecht gelukte. En de wijze waarop Wen drich het hoofd schudde, bewees, hoe ongaarne hij van de uitvoering van zijn voornemen afzag. «En Elsbeth?* vroeg hij, na een oogenblik gezwegen te hebben. «Hebt ge haar gesproken?* «Neen.* «En hebt gij al eenig besluit genomen met het oog op haar toekomst?* «Neen. Ik ben wanhopig, dat ik-zelf niet voor haar zorgen kan, maar ’t is onmogelijk. Mag ik van je vriendschap ook nog dit tweede offer vragen, Georg? Wilt gij in mijn plaats doen, wat tot haar best ge- elk oogenblik vertraging mij aan ’t gevaar blootstelt, door den een of anderen kennis gezien te worden. Is dat je nu eindelijk opheldering genoeg?* «Het is eene opheldering,* antwoordde Georg, «en ’tis ook weer geene, zoolang gij mij niet de reden hebt opgegeven, welke je aanleiding geeft je tegenwoordig verblijf alhier geheim te houden. Waart ge dan niet gekomen om met je vader te spreken?* «Dat’s nu alles, alles voorbij. En als je nog een beetje vriendschap voor mij gevoelt, Georg, vraag mij dan niet waarom. Later zult ge wellicht alles verne men. En dringend verzoek ik je, met niemand er over te spreken, dat ik hier geweest ben. Gij be wijst mij daarmee een dienst, waarvoor ik je tot aan mijn dood dankbaar zal blijven.* «Als ’t zóo staat,* antwoordde de boekhouder ern stig, «dan zal ik natuurlijk doen wat gij verlangt. En ik wil hopen dat niemand je op straat zal herkend hebben.* «Dat geloof ik niet. Gij geeft er mij dus je woord op je woord van eer, mij niet te zullen verra den, Georg?* «Kent ge mij dan zoo weinig, dat je dergelijke ver zekering nog noodig acht, en mijn eenvoudige belofte niet evenveel waard is als een woord van eer. ’t Komt mij voor, waarde Rudolf, dat ik sedert gisteren heel wat van je vroeger vertrouwen verloren heb.* Het smartelijk verwijt, dat in deze woorden lag opgesloten, maakte een diepen indruk op den refe rendaris. Onstuimig greep hij de beide handen van zijn vriend. «Neen neen! Er is niemand op de wereld, dien ik beter vertrouw als jou. En als er on danks dat op dit oogenblik nog een geheim tusschen ons moet blijven bestaan, dan komt het omdat daar bij het geheim van een ander, en niet een geheim van mij-zelf betrokken isO, ik zou toch zoo graag mijn geheele hart voor je willen uitstorten; zou je zoo graag ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. na den inval van Jameson de vrijbuiters, waaronder van Engelschen adel, vrijgelaten met het voorbehoud, dat de Engelschen zelf hen zouden vonnissen en de Chartered-Cy, de maat schappij. waarvan Cecil Rhodes de ziel is, eene behoorlijke schadevergoeding moesten betalen. Dr. Jameson en zijne officieren hebben hunne straf achter den rug, maar nog altijd laat de schadevergoeding op zich wachten. De Trans- vaalsche regeering berekende die voor stof felijke schade op 677.938 pond, 3 sh. en 3d., voor moreele en intellectueele schade op 1 millioen pond. Deze rekening werd in Febr. ’97 ingediend. Thans blijkt, dat Chamberlain, de Engel- sche minister van koloniën, de vergoeding van 1 millioen pond voor moreele en intellectueele schade weigert en betreffende de stoffelijke schade nadere gegevens vraagt met eene sar castische zinspeling op de juiste berekening blijkens de 3 shillings en 3 d. Engeland houdt nog altijd vast aan zijne suzereiniteits-rechten over de Transvaal. Ze moeten maar volhouden, de wakkere Boeren. Ze zijn nu sterk. Kruger is met eene groote meerderheid herkozen als Staats president en kan dus krachtig optreden. Leve het Hollandsche ras in Zuid-Afrika! Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 14 VI. Vervolg. En de verdere omstandigheden? Was ’t een moord met diefstal of uit wraak? Heeft men ook eenig ver moeden omtrent den persoon van den dader?* «Het antwoord daarop moet gij van anderen halen als van mij. Ik weet niets nietsGij hebt alles gehoord, wat ik zelf vernomen heb.< «Gjj hebt dus niet te kennen gegeven, dat ge een der naaste bloedverwanten van de vermoorde waart? Men zou je in dat geval toch zeker mededeeling ge daan hebben van alle bijzonderheden.» «Neen, ik heb mijn naam niet genoemd, want ’t was mijn verlangen niet, nog meer te vernemen. De grond draaide mij onder de voetenik was bang elk oogen- blik te zullen neervallen en voelde geen lust, die ga pende leegloopers nog een schouwspel aan te bieden. Ik verwijderde mij haastig. En nu moet ik naar den trein.» «Wilt ge uw vertrek althans niet zóólang uitstel len, tot gij iets naders omtrent die vreeselijke ge beurtenis hebt vernomen? Als gij met den avond- trein Rudolf viel hem met een heftig ontkennend gebaar in de rede. Kwel mij niet met nuttelooze praatjes! Ik kan niet tot den avondtrein wachten.» «Dat’s mij onbegrijpelijk. Waarom kunt ge dat niet, Rudolf «Omdat niemand buiten jou vernemen mag, dat ik gisteren en heden in Breslau geweest ben, en omdat zeer onvoorzichtig vinden, alleen dat ongeluk kige onderscheppen er van, is toch de oor zaak van al deze drukte. Welverdiende hulde wordt door verschillende, natuurlijk niet Ame- rikaansche bladen gebracht aan de bekwaam heid van den gezant. «Geen gezant,* zegt de New-Yorksche correspondent der Times, «heeft ooit in moeilijker positie verkeerdniemand heeft ooit die positie met meer tact en ijver kunnen vervullen. Steeds heeft hij er voor gezorgd, dat de betrekkingen tusschen Spanje en Amerika niet afgebroken werden, waarvoor herhaaldelijk gevaar bestond. Wegens zijnen persoonlijken invloed in de diplomatieke we reld te Washington was hij een doorn in het oog der Cubaansche Junta, het comité der opstandelingen in de Ver. Staten, welk co mité voortdurend gewerkt heeft om hem te doen vertrekkendoch steeds heeft hij hunne plannen weten te verijdelen.* Het is te hopen voor Spanje, dat het een geschikt man vinde, die zoo goed mogelijk De Lome kan vervangen. Vuur en vlam spuwen natuurlijk de Amerik. bladen. De heftigste uitdrukkingen worden te gen hem gebezigd en men eischt behoorlijke genoegdoening van Spanje. De World o.a. scurljft: «Zoolang De LOme niet is gestraft en niet de verzekering is ontvangen, dat zijn op volger zich als een gentleman zal gedragen, moesten wij geen opvolger ontvangen. Wij kunnen het althans best doen zonder eenSpaa nsch I gezant te Washington.* President Mc. Kinley heeft het incident Vrijdag voor den minister raad gebracht. Hij vond zich teleurgesteld, dat nog geen woord van verontschuldiging van Spanje was ontvangen, Wanneer de betuiging van leedwezen voor Dinsdag (dus heden) nog niet zou zijn ingekomen, zou besloten worden tot verdere stappen Sommige Amerik. bladen behouden geluk kig de noodige kalmte, en schrijven dat niet Spanje, maar de gezant zelf verantwoordelijk is. Het zal wel weer op een sisser uitloopen. Amerika schreeuwt altijd erg hardOok sprak de Spaansche minister de hoop uit, dat het schrijven van De Lome slechts een verwijde ring van voorbijgaanden aard tusschen de beide landen zou te weeg brengen. Transvaal. De Transvaalsche regeering heeft buitersschepen, die wapens en amunitie naar Cuba trachten te brengen. Gelukkig voor Spanje heeft het eene energie getoond, die bo ven aller verwachting was. De fiere Spaan sche hidalgo's hadden geen vrees voor de Ame- rikaansche jingo's. Een paar honderdduizend soldaten werden gezonden, millioenen bij millioenen uitgegeven, om den opstand op het groote en vruchtbare eiland te bedwingen. Onverschrokken taal liet vaak de Spaansche pers hooren, wanneer de vrees voor Amerikaansche inmenging groo- ter werd. Eindelijk, toen de conservatieve minister president Canovas del Castillo vermoord was en het liberale ministerie onder Sagasta optrad, veranderde Spanje ten opzichte van Cuba van stelling: het beloofde zelfregeering van Cuba onder Spaansch oppergezag en met een door Spanje benoemden gouverneur. De opstand werd langzamerhand beperkt en vele Cuban en verzoenden zich met de voorgestelde regeling. De nieuwe Amerikaansche gezant te Madrid, Woodford, kon ook al geen vrees inboezemen. De jingo’s, die reeds lang gedroomd hadden het schoone eiland bij de Amerikaansche Repu bliek te voegen, kregen hoe langer hoe minder kans daarop. Wel las men in de laatste dagen, dat weer ettelijke duizenden soldaten naar het eiland zouden worden gezonden, maar de paci ficatie werd slechts eene quaestie van tijd geacht. Nu komt echter een nieuwe wanklank, zoo niet de bevrediging van Cuba, dan toch de goede verstandhouding tusschen Spanje en de Ver. Staten verstoren. De Spaansche gezant te Washington, de heer Dupuy de Lome, schreef aan een vriend op Cuba, Canalejas, een particulieren brief, die in handen der opstandelingen gevallen is. In dien brief kwamen ongelukkig uitdrukkingen voor, die ver van vleiend waren voor presi dent Mac Kinley. Dadelijk telegrafeerde het Amerikaansche ministerie van Buit, zaken aan den gezant Woodford te Madrid om de on middellijke terugroeping van De Lome te vor deren. Ook zond De Löme zelf, die begreep, dat zijne positie onhoudbaar was, twee drin gende verzoeken om eervol ontslag, hetgeen dan ook door Spanje verleend werd. Nu mag men het schrijven van dien brief daan kan worden?* De jonge boekhouder trok een bedenkelijk gezicht. «Aan mijn goeden wil behoeft ge niet te twijfelen, maar ’t is een moeilijke taak en een groote verant woordelijkheid die ik daarmee op mij neem. Ik heb noch tegenover de wereld noch in haar eigen oogen eenig recht, als beschermer van Elsbeth op te treden, en moet er op voorbereid zijn, dat zij mijn bijstand afwijst.* Radeloos staarde Rudolf voor zich. «Wat zal ik je daarop antwoorden! Gij zijt veel bedachtzamer en ervarener als ik. Als gij geen uitweg ziet hoe zou ik dien dan kunnen vinden; ik, in wiens hoofd ’t zoo woest en verward is, alsof men mijn hersens verbrand had!* Die uitdrukking van wanhoop was zoo verplette rend, dat ’t Wendrich bepaald berouwde, zijn beden king geopperd te hebben. Hij trachtte de fout weer goed te maken, door met veel warmte te beloven, al les te zullen doen, wat maar eenigszins in zijn ver mogen was. «Ik kan je nu nog niet zeggen, wat ik doen zal,« verzekerde hij, «maar ik sta er voor in, dat het jon ge meisje na haar ontslag uit het ziekenhuis niet meer hulpeloos en verlaten zijn zal, zooals op dien onge- lukkigen dag.* Rudolf had geen tijd meer voor lange dankbetuigin gen, want de onverbiddelijk voortgaande wijzer van ’t horloge herinnerde hem aan de noodzakelijkheid op te staan. De beide vrienden omhelsden elkaar en wisselden nog een warmen, innigen handdruk. Er werden niet veel woorden meer tusschen hen ge sproken, maar ’t hart van den jongen boekhouder was vol medelijden en zorg, toen hij uit het venster het rijtuig nakeek, dat de vriend zijner jeugd wegvoerde. Wordt vervolgd. A 7 3 V Q ■■jV

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1