NIEUWS- EN iOVERTENTIERLW ork. Proces-verbaalVerkiozinE. VOOR SNERK EN OMSTREKEN. No. 15. rKVIItliETOH. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. ken Jr. JtB. DE KÜNSTRIJDSTER. I EEN JUBILARIS. gen de en en 6. v/d post onvoorziene uitgaven, 7. 8. 9. R. 10. ten. I. 1. 2. 3. 4. 5. Dit blad versohijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. cien 14a. A. A. otaris, eraad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek Gelet op de eerste zinsnede van art. 98 der Kieswet Brengen ter algemeene kennis, dat is aangeplakt en ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd afschrift van het proces-verbaal van de zitting van het Hoofdstembureau, waarbij is vastgesteld de uitslag der op 15 Februari jl. plaats gehad hebbende stemming ter verkiezing van één lid van den Gemeenteraad van Sneek. Sneek, den 16 Februari 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. BENNEW1TZ, Secretaris. 00. 00. 00. 00. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K. VAN TUINEN, Nauwe Noorderhorne Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. Het is in kleine plaatsen niet wel mogelijk hooge kunst door ieder voor weinig geld te doen genieten. Eerste acteurs en musici willen goed betaald worden. En dan een jubileum- voorstelling! Men kan ze beschouwen als een douceur. Geschenken en kransen ontbreken dan ook meestal niet, en naar het aantal wordt vaak de mate van gehechtheid afgemeten. Of het hier a.s. Donderdag ook kransen zal regenen? Het staat te betwijfelen. Mevr. Al- bregtEngelman is al te lang van ons weg gebleven. Toch kan men er niet aan twij felen of met de creatie van Oue Sientje, een door kwajongens op straat vervolgd burger vrouwtje, door Justus van Maurik voor haar tot een gedramatiseerde alleenspraak gemaakt, en van de mooie moederrol in het tooneelspel »Ta- lent en geboorte,” van Legouvé, zal zij ieders hart winnen. Bij voorkeur heeft zij zeker deze laatste rol gekozen, waarin ook. hare moeder, mevr. EngelmanBia schitterde. Maar in hoeveel emplooien heeft zij niet gespeeld! Als mevr. Cotter et, in «Dames en Roman Van A. OSKAR KLAUSZMANN. 15 VIL Elsbeth had het bed reeds verlaten, want de aan vankelijk zoo gevaarlijk schijnende ziekte, die zich als gevolg der doorgestane gemoedsaandoening en doods angst geopenbaard had, was nu geheel overwonnen. Zoo zeiden althans de doktoren, en zij kon hen niet tegenspreken, want zij had noch over pijn noch over welke andere verschijnselen van eenig bepaald licha melijk lijden te klagen. Maar van een weldadig ge voel, ’t welk de krachtiger polsslag van de opnieuw ontwaakte levenslust anders in de ziel van een ge nezende doet trillen, was bij haar niets te bespeuren. Zij kon er zich niet in verheugen dat men haar aan den dood had ontrukt, en de diepe neerslachtigheid wilde maar niet van haar wijken, hoe vriendelijk en voorkomend de geneesheeren en oppasters, die haar gedurende die weinige dagen allen hadden lief ge kregen, zich ook met haar bemoeiden. Als die goede menschen haar op hunne wijze moed trachtten in te spreken, dwong zij zich wel tot een lachje, ’t welk de troosteressen omtrent haar waren gemoedstoestand moest misleiden, maar dat lachen viel tegen haar zin telkens zoo mat en smartelijk uit, dat ’t niet heel geschikt was dat doel te bereiken. >Denk er eens om, wij zullen het arme ding spoe dig genoeg terugzien,* zei eenige dagen vóór Elsbeth’s ontslag de eene oppaster tot de andere: »Zoo’n fijn, teer schepseltje is niet in staat zich zonder hulp on- zij koesterde op het oogenblik geen anderen wensch, als geheel aan zich zelve te worden overgelaten, en nooit had zij zich minder opgewekt gevoeld om nieu we kennismakingen aan te knoopen, als juist nu. Maar zij vatte de uitnoodiging als een bevel op, waartegen zij zich niet durfde verzetten, en zonder tegenstribbelen ging zij naar beneden. Een rijzige dame met min of meer theatraal-def- tige houding stond te praten met een der beambten der administratie van het ziekenhuis, zoodat zij de binnenkomende niet dadelijk bemerkte. ’tWas onge twijfeld dezelfde dame van wie de assistent-genees- heer haar zoo pas gesproken had, want haar costuum, dat slechts uit het atelier van een der eerste Parijzer- of Weener modisten afkomstig kon zijn, was opval lend en, als wandel-toilet, zelfs overdreven elegant. Een massa bonte bloemen en linten versierden den grooten Rembrand-hoed, waar onder het mooie asch- blonde haar in zware, prachtig gerangschikte vlech ten te voorschijn kwam, en in haar oorlelletjes von kelden diamanten ter grootte van een hazelnoot. Daar zij Elsbeth den rug toekeerde en een witte voile haar gelaat buitendien bijna geheel bedekte, kon het jonge meisje aanvankelijk haar trekken niet on derscheiden. Maar haar verlegenheid verminderde er niet op, toen zij de haar vreemde dame met zware, maar buitengewoon welluidende stem hoorde zeggen »Ik ben mij volkomen bewust, dat ik een niet gering waagstuk onderneem, maar ik heb nu eenmaal innig medelijden met het arme meisje. Zij zou wel een heel ondankbaar schepsel moeten zijn, als zij althans niet eenige moeite zou willen doen, mijn goedheid door aanhankelijkheid en trouwe plichtsbetrachting te beloonen.« Wordt vervolgd. worden gegeven, ook volkstooneelvoorstellingen een beschavenden, veredelenden invloed kunnen hebben. Maar dan ook moeten werken onzer beste componisten worden uitgevoerd, liefst met eenvoudige melodieën en wijzen, die tot het hart spreken, en stukken worden opgevoerd met merg en pit. En wij gelooven, dat in onze stad dienaangaande wel iets te doen ware. Wij hebben in ons midden een muziekver- eeniging, zeer goed in staat, een symphonie- concert te geven, en een tooneelclub, welke pas toonde, over uitstekende krachten te be schikken. Zouden deze, hetzij vereenigd, hetzij ieder afzonderlijk, niet eens een proef willen nemen en in de door ons aangegeven richting werken Het wil ons voorkomen, dat men hier wel eens te spoedig den moed opgeeft, getuige het kortstondig bestaan der huisvlijtschool, volksleeszaal en dergelijke goede zaken meer. Komt, Sneekers, wien kunstgaven geschonken zijn, gordt u aan om uwe minder met aardsche goederen bedeelde natuurgenooten eenige oogen- blikken van rein genot te schenken; maakt u op, om een tegenwicht in de schaal te leggen tegen den minder goeden invloed, welken voor stellingen, waar verzen op de wijze van het »Marianne-lied« gezongen worden, noodzakelijk t oeten hebben. Op den avond van Donderdag 24 Februari wacht ons een waar kunstgenot. Waren wij nog in de tijden van voorheen, toen de eerste or kesten en de beste tooneelgezelschappen Sneek bezochten, dan zou het niet zóó de moeite waard zijn van een jubileum-voorstelling gewag te ma ken. Maar de tijden zijn veranderd, en wij met hen. Waar nu mevr. AlbregtEngelman ook ons verzoekt met haar te herdenken, dat zij 50 jaren aan ’t tooneel verbonden was, daar mag o.i. met een enkel woord gewezen worden op ’t leven dezer actrice, een voorbeeld voor ve len èn als kunstenares èn als mensch. Want, waar menigeen alleen maar op het hooren van het woord «actrice* een bedenkelijk gezicht zet, en dit woord synoniem acht met «los bandige*, daar moet ten sterkste tegen zulke eenzijdigheid gewaarschuwd worden, en ons on willekeurig de parabel van den splinter en den balk in de gedachte komen. Het is, helaas, de wensch van een zeker soort van publiek, dat tooneelstukken gegeven worden, welke niet altijd den toets der zedelijk heid kunnen doorstaan. Aan wie dus meestal de fout? De acteurs moeten toch eten. En men make hun er geen grief van, dat zij soms personen en toestanden voorstellen, waarvan zij dikwijls een afschuw hebben. Oorspronkelijk, reeds in den tijd der kunstlie vende Grieken, ging van het tooneel louter een opvoedende kracht uit en werden rein mensche- lijke hartstochten, in den goeden zin van het woord, wakker geroepen. De «Antigone* en de «Oedipus*, van Sophocles, handhaven zich ge lukkig op het repertoire, en wie is niet diep geschokt door de aangrijpende toestanden, wel ke ons daarin voor oogen worden gesteld, al spruiten zij voort uit een godsdienstige be schouwing, die de onze niet kan zijn. Het too neel is in den loop der tijden ontaard, maar de dageraad begint te gloren en er zijn tee- kenen te over, ook bij ons Koninklijk Neder- landsch Tooneel merkbaar, dat men van een verkeerd ingeslagen weg wil terugkeeren en trachten het tooneel weder te doen worden tot een volksopvoedende kracht. Maar dan ook flinke stukken gegeven, en er tegen gewaakt, dat zij de zinnen prikkelen! Het is onze vaste overtuiging, dat evenals volksconcerten, zooals die in groote plaatsen der de menschen te redden, en al praat ze dan ook niet veel over hare omstandigheden, zóóveel heb ik er toch wel al uitgekregen, dat «ij moederziel alleen op de wereld staat. En dan is ’t een van beiden: óf zij raakt op slechte wegen, óf zij gaat te gronde.” Bij het bezoek van den assistent-geneesheer, die haar sedert hare opneming behandeld had, had Els beth uit zijn mond vernomen, dat men haar in elk geval den volgenden dag als gezond zou ontslaan, en op zijn deelnemende vraagwat zij alsdan dacht te beginnen, had zij met zekere doffe onverschilligheid geantwoord: «Dat weet ik nog niet, dokter, maar ik denk, dat er hier of daar wel een onderkomen voor mij zal te vinden zijn,* «Gij zijt in elk geval hier in Breslaü niet zonder vrienden, want gisteren namiddag kwam beneden in de spreekkamer een jongman, die zeer belangstellend naar u informeerde.* Hij had haar daarbij opmerkzaam aangekeken, en Elsbeth voelde, hoe ’t bloed haar naar de wangen vloog. In de grootste verwarring sloeg zij de oogen neer, zonder te antwoorden, en de dokter zag daarin slechts eene bevestiging van zijn vermoeden, dat de persoon van dien bezorgden jongen man op de een of andere wijze in verband moest staan met haar ver ijdelde poging tot zelfmoord. «Die mijnheer heeft mij zijn naam niet genoemd,* vervolgde hij na een oogenblik gewacht te hebben, «maar ik mag er niet aan twijfelen, juffrouw, of u zal hem wel kennen.* Van een zoete hoop vervuld, een hoop welke haar hart onstuimig deed kloppen, waagde Elsbeth eindelijk te vragen: «Kan u mij zijn uiterlijk be schrijven? Was ’teen heer met donker haar?* «Neen. Ik herinner mij heel goed dat hij blond n op was en ook een blonde baard had.« Het vol verwachting opflikkeren van Elsbeths oogen was ook op eens weer verdwenen. Dan weet ik niet, dokter, wie ’t heeft kunnen zijn. Een vriend, tot wien ik mij thans om bijstand zou kunnen wenden, was ’t zeker niet.* De matte hopeloosheid die in den toon dier woor den lag, wekte opnieuw het medelijden van den dokter. Toegevende aan den wensch, het arme meisje toch nog iets bemoedigends te zeggen, ging hij haastig voort: «Overigens was hij niet de eenige die hier naar u is komen vragen. «Reeds eenige dagen geleden liet een zeer elegant gekleede dame zich aan het bureau van het zieken huis allerlei informaties omtrent u geven. Zij had uit de dagbladen uw ongeluk vernomen en Ontsteld keek Elsbeth den spreker aan, en met bevende stem viel zij hem in de rede«Uit de dag bladen Mijn God, ’t heeft dus in de kranten gestaan? En mijn naam ook O, welk een schande welk een schandeNu durf ik immers geen mensch meer in de oogen zien. Ach, waarom liet men mij niet sterven Zij verborg het gezicht in de handen en begon bitter te schreien. Te vergeefs deed de dokter, die erg spijt gevoelde over zijne onvoorzichtigheid, alle moeite, haar gerust te stellen en op te beuren. Haar tranen vloeiden nog altijd, toen een der oppasters binnenkwam. «Ik moest u zeggen, juffrouw Löbener, of u dadelijk even in de spreekkamer zou willen komen,” bood schapte zij. «Er is een dame, die u graag zou willen spreken. En ik geloof dat u iets aangenaams zult hooren.” Ondanks die belofte was Elsbeth erg ontsteld, want VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek, op Zaterdag, den 19 Februari 1898, des namiddags ten 61/, uur. Punten van behandeling: Resumtie der Notulen. Mededeeling van ingekomen stukken enz. Rekening van de Waag, over 1897. Alsvoren der begrafenisrechten over 1897. Alsvoren van de Kamer van Koophandel Fabrieken, over 1897. Afschrijving dienst 1898. Af- en overschrijving-Begrooting Old Burger weeshuis, dienst 1897. Voorstel tot inzending van voorwerpen op eene tentoonstelling te Amsterdam. Reclames tegen het 2e Suppletoir Kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1897. Kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1898. Heeren van Pont-Arcy,” die op haar boekje klopt als zij bang is, dat de kuische ooren harer dochters iets zullen opvangen, wat mis schien een heel klein ietsje shocking zou kun nen zijn als Wilhelmina in het alleraardigst tooneelspel »Het Zangersfeest” van v. Moserals Aaltje in «Een bittere Pil,” onlangs nog hier ter stede opgevoerd, en in zooveel andere stukken meer, heeft zij typen geleverd. Toch speelt zij bij voorkeur oude dames en de zoo dankbare ka rakteristieke oude dienstbodenrollen. Steeds kon zij den toets der kritiek doorstaan. «Zij weet zich,” zei de bekende De Buil, «altijd karak teristiek te grimeeren, geheel haar uiterlij k aan den eisch van het karakter, dat zij voor te stellen heeft, te doen beantwoorden. Zij kan schril en heftig, goedig en vertrouwelijk zijn, ieder woord doen wegen of heel vlug zeggen, «waar ’t op staat.”” Haar spel getuigt altijd van diepe studie. En wat voor een acteur of actrice veel waard iszij spreekt duidelijk en gearticuleerd. Zóó is Mevr. AlbregtEngelman als too- neelspeelster. Maar hoe als mensch? ’t Is den tooneelspeler beschoren zich, hetzij treurig ge stemd of blijde, te moeten indenken in de stemming van onwezenlijke personen, die dik wijls zoo geheel anders is als hun eigene. Mevr. AlbregtEngelman heeft dit ondervon den. Zelden was het haar gegeven, twee kinderen tegelijk te mogen verzorgende dood ontroofde er haar telkens een. Van hare negen kinderen zijn er slechts twee in leven. Haar huwelijk met den heer Albregt was gelukkig. Hij heeft tot zijn dood in haar niet slechts een goede huisvrouw, maar ook een trouw zorgende moeder gevonden. En toen zij nog te Amsterdam woonden, kwamen Jacob van Lennep, Rochussen en Alberdingk Thym hen dikwijls bezoeken, wel een bewijs, dat op hun zedelijk leven niets aan te merken viel. Van hun vijven is zij alleen nog in leven. Ook J. J. Cremer is niet meer. Hij wijdde haar op 31 Maart 1869 het volgende gedicht, daarin zinspelende op de vrouw en de kunste nares Men ziet soms, dat een teedre vrouw, In liefde en trouw, Eén ziel is met haar man voor ’t gansche leven, Maar, zooals Albregts vrouw Haar vriend, in duizend levens trouw, Dat is slechts haar, door haar talent gegeven. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. EK. VAX VAN L. 'ard; co co co 3 CX CO 3" O O CO C/J CD “O 2. M O O i i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1