NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VOOR SJEEK ES OMSTREKEN. I I FKUJtLLK TO K. No. 16. Buitenland. Uit de Raadszaal. F DE KÜNSTRIJDSTER. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover t Tramstation Sneek. der Engelschen in Zeeland, in den tijd, Lodewijk Napoleon koning van van eene Oranje- Zweden en Noorwegen. Zweden is ongeveer 14 maal zoo groot als ons land, Noorwegen bijna 10 maal. In Zweden wonen echter slechts ruim zooveel menschen als in Nederland en in Noorwegen nog niet eens de helft er van. Tus- schen deze beide landen bestaat een Personeele Unie, d.w.z., dezelfde vorst regeert over beiden en er bestaat dezelfde troonsopvolging. Een lange historiebeschrijving zou noodig zijn, om het an tagonisme tusschen deze beide volken, die toch zoo nauw aan elkaar verwant zijn, te verklaren. Laten we slechts dit aanstippen. Reeds na het jaar 1700, toen Zweden, door den oorlog met Rusland, Polen en Denemarken, de Oostzee- provinciën verloor, zoodat Peter de Groote er zijne hoofdstad Petersburg kon bouwen, voerde Karel XII, de rampspoedige Zweedsche helden- koning, zijn leger in Noorwegen, om dat land te veroveren. Maar hij stierf bij het beleg van Drontheim. Zulke punten van minder vriend schappelijke aanraking zijn er meer geweest en het wordt op die manier verklaarbaar, dat deze volken niet volkomen vereenigd zijn. Na den val van Napoleon, toen de groote mogendheden de kaart van Europa in hun voordeel wijzigden, verloor Zweden een be langrijk stuk, Finland, dat bij Rusland gevoegd werd. Toen regeerde over Zweden een Fransch maarschalkBernadotte, die den laatsten kinderloozen Zweedschen vorst opvolgde. (Ber nadotte is ook in ons land lang bekend, door dat hij de Franschen aanvoerde bij den inval toen Holland was.) Omdat echter ook Zweden meegeholpen had om Napoleon in den driedaagschen slag bij Leipzig te verslaan, kreeg het eene vergoeding in Noorwegen, dat van Denemarken werd af genomen. Langen tijd ging alles goed. Zweden en No- kunnen spreken. Daar ik helaas voor dit doel geen kamer ter uwer beschikking stellen kan, zou u er wellicht de voorkeur aan geven, eene kleine wande ling door den tuin te maken. U vindt daar plekjes genoeg, waar u samen heel ongestoord en onbeluisterd praten kunt.* De vreemde nam dit voorstel dadelijk aan en trok met innemende lieftalligheid den arm van de schuch tere Elsbeth in den hare. »Ja, kom maar, mijn kind buiten onder den vrijen hemel praat ’t buitendien be ter als in de ziekenhuis-atmosfeer dezer ongezellige kamer.* Zij trok de willeloos volgende met zich naar bui ten, en nadat zij zich zwijgend eenige stappen van het huis verwijderd hadden, brak zij met haar zware sympathiek klinkende stem het stilzwijgen af: »De deelneming eener vrouw, die gij tot nu toe zelfs niet bij name kendet, moet u wel een beetje vreemd voorkomen. Ik kan mij zulks volkomen be grijpen, waarde juffrouw, en ben u dus vóór alles eene verklaring daaromtrent schuldig. Zie, toen ik voor eenige dagen in de krant las, dat een mooi jong meis je uit wanhoop in de stadsgracht gesprongen was, toen maar, wat scheelt er aan, kind'? Gij behoeft u voor mij over die daad waarlijk niet te schamen, en schreien moogt ge in ’t geheel nietIk kan geen tranen zien en ben dan ook slechts hier gekomen om de uwe te drogen.* «Neem mij niet kwalijkzei Elsbeth, haar best doende, bedaard te blijven. Ik kan de vreeselijke gedachte nog maar altijd niet van mij zetten, dat ieder zulks uit de krant vernomen heeft. Als mijn arme vader had kunnen vermoeden, dat ik ooit zoo’n schande over zijn naam zou brengen Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 16 VIL Op dat oogenblik bemerkte de beambte de aanwe zigheid van Elsbeth en gaf hij een wenk aan de vreemde dame, welke deze aanleiding gaf, zich naar het jonge meisje om te keeren. Voor zoover de dich te voile zulks toeliet, meende Elsbeth een mooi, re gelmatig gezicht voor zich te zien met buitengewoon groote donkere oogen. Slechts een oogenblik echter waagde zij ’t, den blik naar ’t gezicht der voorname onbekende op te slaan. Haar beschroomdheid was zóo groot, dat zij nauwelijks verstond dat de beambte zeide: »Kom dan toch wat nader, juffrouw Löbener! Hier is eene dame, mevrouw Estella Deloria, die zich uwer wenscht aan te trekken.* «Altijd vooronderstellende, waarde juffrouw, dat u ’t zelf goedvindt,* vulde de als mevrouw Deloria aan- geduidde op bepaald vriendelijk en hartelijk klinken den toon aan, terwijl zij een paar stappen naar Els beth toekwam. »Kijk mij eens aan, en zeg mij rond weg, of ’t u mogelijk zou zijn, vertrouwen in mij te stellen Elsbeth zocht te vergeefs naar woorden, en de beambte, die hare radeloosheid bespeurde, kwam haar te hulp. »’t Zal u waarschijnlijk aangenaam zijn, mevrouw Deloria, met het jonge meisje onder vier oogen te een stukje cyankali te slikken, ’t Was ten slotte al tijd slechts ’t een of ander gelukkig toeval, dat er mij in verhinderde, en ik zou dus wel ’t allerminst geroepen zijn den steen op u te werpen. Gij gelooft mij misschien niet? Nu, ik denk, wij zullen nog wel zoo goed met elkaar bekend worden, dat ik u dit en dat uit mijn verleden vertellen kan. En dan zult gij er niet meer aan twijfelen, dat ik u de waarheid gezegd heb. Ook ik heb niet altijd in zulke aange name en prettige omstandigheden verkeerd als thans. Ik heb in een afwisselende, aan doornen rijke kunstenaarsloopbaan het leven vaak genoeg van zijn donkerste zijde leeren kennen en maar wij zullen dat nu laten rusten! Ik ben trouwens niet hier om u over mij te spreken. Gij moet mij integendeel van u-zelf vertellen, van uw persoonlijke omstandig heden en van uw zielsverdriet, waaraan gij u door den dood wildet onttrekken. Want dat het voorna melijk zielsverdriet was, zooveel heb ik reeds uit eenige tamelijk doorzichtige aanduidingen van vrouw Nitschke begrepen.* Zij waren bij een der zich in den tuin bevindende prieeltjes gekomen en mevrouw Deloria trok haar jeugdigde geleidster naast zich op de houten bank. »Spreek tot mij zooals gij tot uw moeder of als ons verschil in jaren u daarvoor te gering mocht toeschijnen zooals gij tegen een oudere zuster zoudt spreken. Als wij, zooals ik hoop en vertrouw, goede vriendinnen zullen worden, dan moet ik vóór alles uw volle vertrouwen bezitten.* Wordt vervolgd. dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K, VAN TUINEN, Nauwe Noorderhorne en Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. omtrent dienaangaande reeds een bepaald voorstel te doenook heeft men geene voldoende gegevens of ’t zeewater goed als drinkwater kan worden geleverd, of ’t bovendien reukloos, kleurloos en chemisch zuiver zal zijn, of er steeds een voldoende hoeveelheid is te leveren, bij elke weersgesteldheid. De Voorzitter stelt voor, het adres van den heer Eijdman tot nadere behandeling aan te houden en ten fine van onderzoek te stellen in handen van eene commissie. De Voorzitter stelt voor de verdere ingekomen stukken voor notificatie aan te nemen. III. Rekening van de waag over 1897. De commissie, belast met het nazien der rekeningen over 1897, stelt voor de rekening in ontvangst en uit gaaf van f 2406.46 goed te keuren, ofschoon de in komsten sedert 1892 steeds dalende zijn en met 1896 VERGADERING van den Raad der Gemeente Smeek, op Zaterdag, den 19 Februari 1898, des namiddags te 61/, uur. Aanwezig 14 leden. Voorzitter de Heer Mr. D. Alma, Burgemeester. Punten van behandeling I. Resumtie der Notulen. De notulen der vorige vergadering worden na lezing onveranderd goedgekeurd. II. Mededeeling van ingekomen stukken enz. a. Besluit Ged. Staten, houdende goedkeuring eener uitbetaling uit den post onvoorziene uitgaven dienst 1898. b. Een schrijven van heeren Weesvoogden, waarbij zij den Raad 18 ontwerp-teekeningen van het aan te leggen wandelpark aanbieden. c. Een schrijven van den heer P. Schenkius, hou dende verzoek tot verbreeding der zoogenaamde Won- derbrug. d. Verslag Gymnasium 1897. Verzoek van den heer R. Hettinga om een portret van H. M. de Koningin te mogen leveren. f. Verzoek van den heer F. H. Eijdman te Delft, om concessie tot ’t aanleggen eener waterleiding in deze gemeente, met begeleiding van de voorwaarden. g. Rekening van de vereeniging Floralia over 1897. h. Een schrijven van den heer J. J. Beekhuis, waarbij hij zijne benoeming tot raadslid aanneemt. i. Rekening en verantwoording van voogden der Alg. Armen, dienst 1897. j. Geloofsbrieven van den heer J. J. Beekhuis. De Voorzitter stelt voor ’t verslag van het Gymna sium over 1897 in het te drukken officieel verslag op te nemen. De rekeningen van Floralia en der Alg. Armen in handen te stellen van de Commissie, belast met het nazien der rekeningen en begroetingen over 1897. Op ’t adres van den heer Schenkius bij eventueele vernieuwing der zoogenaamde wonderbrug te letten. ook hierop gunstig te beschikken mits de verzekering, emballage en de kosten van vervoer voor rekening der aanvragers komen. Wordt zonder hoofdelijke stemming hiertoe besloten. Ter behandeling van punt 9, Reclames tegen het 2e suppletoir kohier van den Hoofdelijken omslag dienst 1897 en van punt 10, Kohier van den Hoof delijken omslag, dienst 1898, gaat de vergadering in besloten zitting over. ’t Ontwerp van het park zal zeker door de Raadsleden in dank zijn aanvaard De Voorzitter zou gaarne zien, waar de heer Beek huis zijne stukken heeft ingezonden, de geloofsbrie ven van genoemden heer thans te onderzoeken, om onnoodige vertraging te voorkomen. Daar niemand hier op tegen heeft, verzoekt de Voorzitter den heeren Paehhg, Risselada en v. d. Steele, zich te belasten met ’t onderzoek van bedoelde geloofsbrieven, en zich daartoe even in een ander lo kaal te begeven, waarna de vergadering een oogen blik wordt geschorst. Na onderzoek wordt de vergadering heropend en rapporteert de commissie bij monde van den heer Paehlig dat op de geloofsbrieven van den heer Beek huis niet in ’t minst iets is aan te merken en zij tot toelating als raadslid van genoemden heer advisee- reeds een verschil van ƒ600.— maakt, ren. De Voorzitter deelt mede dat aan den benoemde evenals aan heeren Ged. Staten hiervan mededeeling zal geschieden. Wat ’t adres van den heer F. H. Eijdman te Delft betreft, deelt de Voorzitter mede, dat ieder der Raads leden zeker 2 boekjes heeft ontvangen, ’t eene bevat tende de voorwaarden tot aanleg en ’t andere bevat tende de voorwaarden waarop water kan worden ge- oatig saldo leverd. De Voorzitter heeft bovendien persoonlijk een schrij ven van den heer Eijdman ontvangen, waarin deze de zaak nader toelicht; hij acht het zoowel prac- tisch als technisch zeer goed uitvoerbaar maar in hoofd zaak is ’t de geldkwestie. De leiding zal voor Bolsward en Sneek samen 4 X 150.000 moeten kosten met inbegrip van water toren te Harlingen, pompstation, leidingen etc. De hoofdleiding van Harlingen over Bolsward naar Sneek zal pl. m. alleen 2 X 100.000 moeten kosten. Zelf is de heer Eijdman voornemens om de be voegde autoriteiten te bezoeken, teneinde een rente loos voorschot van rijk en provincie te kunnen krij gen, bovendien rekent hij op steun van de gemeen ten Sneek en Bolsward en al mocht Harlingen geen concessie willen verleenen, dan nog zal ’t geen be zwaar zijn; ook moeten vooral medewerkende groote industrieelen in deze gemeenten. Ook bij den Voorzitter is de geldkwestie hoofd zaak, doch zeer zeker zal Jt volgens den heer Eijdman, iets meevallen, wannneer men ’t hoofdelijk om zou slaan. Ook deelt de heer Eijdman nog mede dat ’t juiste bedrag van opbrengst enz. ieder jaar kan worden ver rekend. Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. IV. Rekening der begrafenisrechten over 1897. De commissie stelt voor deze rekening goed te keuren. De ontvangsten hebben bedragen ƒ977.25. Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. V. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1897. De commissie stelt voor ook deze rekening met een van ƒ63.80 goed te keuren. Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Afschrijving van den post onvoorziene uitgaven, dienst 1898. Burg, en Weth. stellen voor van den post onvoor ziene uitgaven af te schrijven 900,en dien te brengen op ƒ2447.09, wegens’t verhoogen der jaar wedde van den Burgemeester en den Secretaris. Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Hiervoor zal tevens goedkeuring van Heeren Gede puteerde Staten worden aangevraagd. VII. Af- en overschrijving Begrooting Old Burger Weeshuis, dienst 1897. De Commissie, belast met ’t nazien dezer rekening, stelt voor deze rekening goed te keuren met een ba tig saldo van 21.18. Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten. VIII. Voorstel tot inzending van voorwerpen op eene tentoonstelling te Amsterdam. Van het Comité tot het inrichten Nassau-tentoonstelling te Amsterdam is een verzoek ingekomen om ter opluistering de twee zilveren be kers en eventueel andere voorwerpen op deze ten toonstelling te mogen ontvangen. Burg, en Weth. stellen voor, aangezien een gelijk verzoek ten vorigen jare vanj de Tentoonstelling te «Kwel u nu toch niet met dergelijke voorstellingen Vrouw Nitschke, bij wie ik naar u geïnformeerd heb, heeft mij verteld, dat ook uw vader heel wat tob ben heeft gehad om door den tijd te komen. Wie echter zelf ondervonden heeft, wat het zeggen wil, arm en verlaten te zijn, die weet ook, hoe licht men dan tot een wanhopigen sta; schande betreft, die is waarlijk lang zoo erg niet, als gij T u thans in uw jeugdige onervarenheid voorstelt. Onder de duizenden die dat krantenbericht gelezen hebben, is er, behalve mij, op ’t oogenblik wellicht geen enkele meer die ’t zich zelfs nog herinnert. Na verloop van vier weken echter is ’t evengoed als ware ’t nooit geschreven. Er gebeuren immers alle dagen dingen, die veel erger en veel treuriger zijnen zoo wordt het een door ’t ander verdrongen.* In de wijze van uitdrukking dier vrouw en haar manier van praten was iets wat niet geheel in over eenstemming was met de voornaamheid harer uiter lijke verschijning; iets hards, bijna mannelijks, zoo als aan dames uit de deftige kringen niet eigen pleegt te zijn. Elsbeth echter, die anders voor dergelijke dingen een fijn, natuurlijk gevoel bezat, hoorde op dit oogenblik slechts den toon van werkelijke deel neming in de woorden der zoo onverhoopt gewonnen vriendin, en een warm gevoel van innige dankbaar heid rees op in haar arm gemarteld hart. «Hoe vriendelijk u voor mij is!» zeide zij zacht. »En ik meende dat ik mij aan geen mensch meer zou durven vertoonen, omdat ieder mij verachten moest.* «Malligheid, kind niets dan malligheid! En wat mij-ze!ve betreft, was ik er reeds meer dan eens na aan toe, mij een kogel door ’t hoofd te jagen of door den tijd te komen. wat het zeggen wil, ip overgaat. En wat de ’lijk lang zoo erg niet, als I Dordrecht gehouden, ontvangen, werd ingewilligd, Aan ’t verzoek van den heer Hettinga bij de be- De Voorzitter acht ’t eene te belangrijke zaak, om ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 2'/, cent- Groote letters naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. I I i Abonnementen en Advertentiën voor e. f

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1