o TOWS- BJ IDfflMTBLID VOOR X.U.Ek ES OISTREKES. OPKOMST ONDEB DE WAPENEN. I| BirtinlM in ouden tit FEUI&LKTOK. No. 23. Zaterdag 19 Maart 1898. 53e Jaargang. 1 KENNISGEVING. 4 DE KÜNSTRIJDSTER. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover tTramstation Sneek. F 8 1. 9. 10. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, Gezien de missive van den Commissaris der Konin gin in Friesland van den 12 Maart 1898 le Afdeeling M en S no. 356 (Prov. blad no. 33), waarbij de Zeemi- liciens-verlofgangers der lichting 1896, naar gelang van de Schepen, waarop de herhalingsoefeningen zul len plaats hebben, op Maandag 4, Dinsdag 5 en Woens dag 6 April 1898, worden opgeroepen, om zich gedu rende vijf weken in werkelijken dienst te begeven; ROEPT BIJ DEZE OP: de volgende in deze ge meente gevestigde Zeemiliciens-Verlofgangers: 1°. JACOB di VRIES, loteling der gemeente Sneek, lichting 1896 no. 6, Stamboek no. 5172a, 2". FREDERIK KOOPS, loteling der gemeente Hoorn, lichting 1896 no. 14, Stamboek no. 4856a, 2. 3. 4. 5. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. en vrouw dron- natuurlijk van ver- 7. 8. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, maken aan de ingezetenen bekend, dat het door hen vastgesteld Primitief Kohier van Belasting op de binnen deze gemeente gehouden wordende Honden, dienst 1898, aan den Gemeente-Ontvanger ter invordering is ter hand gesteld en alzoo een ieder verplicht is, zijn aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Sneek, den 18 Maart 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. DE JONGH, Loco-Secretaris. i F 4 -A I 1 bliotheek van Mevrouw Deloria bestond slechts uit werken van heel weinig waarde, zoodat zij weinig in overeenstemming waren met den smaak en de ont wikkeling van Elsbeth. En zoo bladerde zij dan ook zonder belangstelling in het op den tast af er uit genomen boek, en toen haar blik toevallig op de over dreven schildering eener gloeiende liefde-scène rusten bleef, lei zij het boek met een pijnlijk zenuwachtig trekje om de lippen neer. De diepe snijdende smart waarmee de wreede ver nietiging van den eersten, zaligen droom harer jeugd haar ziel had vervuld, was door de gunstige verande ring in haar uitwendige positie nog niet verzacht geworden. De wonde was nog te versch om niet bij de geringste aanraking opnieuw te bloeden, en zoo vast zij besloten was, trouw te blijven aan de belofte die zij mevrouw Deloria in den tuin van bet ziekenhuis gedaan had, zoo slecht wilde ’t haar toch tot nu toe nog gelukken, meesteres te worden van haar rebellistisch hart. Gedurig weder beproefde zij met al haar wils kracht, hare gedachten op andere, minder pijnlijke dingen te richten, en altijd keerden zij toch weder terug tot die herinneringen, wier zoet verleden thans voor haar in het bitter tegendeel verkeerd waren. Geheel in haar zwaarmoedig gepeins verzonken, had zij hare omgeving totaal vergeten, toen de toornige Klank eener luide, bulderende mannenstem haar plot seling van schrik deed opspringen. Het onderhoud in de zijkamer, waarvan tot nu geen woord tot haar was doorgedrongen, moest zeker een hoogst onvrien delijke wending genomen hebben, want duidelijk hoorde zij de vreemde bezoeker zeggen»Doe maar geen moeite mij met dergelijke uitvluchten af te zouten. Ik zie immers wel, hoe zij hier in overvloed leeft, en ik ken je te goed, om niet te weten, dat je ’t geld ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. gedaan, en mevrouw Deloria zei op haar meest opgewek- ten, kalmsten toon»Kom toch binnen, mijn kind. Wij hebben geen geheimen te behandelen en ik zou je graag in kennis willen brengen met mijnheer Hübner, een mijner oudste vrienden, dien gij vermoedelijk nog wel vaker bij mij zult zien.« Elsbeth wist niet of zij haar zinnen vertrouwen kon. Of ’t geen zij zoo straks gemeend had te hooren, moest dwaze inbeelding geweest zijn, öf zij moest zich thans midden iu een wonderlijken droom bevinden. Dat dit laatste althans niet het geval was, daarvan werd zij intusschen spoedig overtuigd door de tastbare werkelijkheid der verdere gebeurtenissen. Zij zag zich van aangezicht tot aangezicht tegenover den man, je gens wien zij zoo pas, zonder hem nog te kennen, een diepen af keer had opgevat. En juist die af keer, waar van zij met volle zekerheid voelde dat deze ook in de toe komst onoverwinnelijk zou blijven, bracht er haar toe, hem opmerkzamer te beschouwen, als haar meisjes achtige schuchterheid anders zou hebben toegelaten. Zooals haar reeds bij den eersten vluchtigen blik was voorgekomen, was de vreemde een hoog opge schoten magere man met een grof-beenig, bruinachtig gezicht, een adelaarsneus en sombere, borstelige wenk brauwen, waaronder een paar donkere, stekende oogen met een onaangenaam vuur flikkerden. Zijn kleeding vertoonde een wonderlijke mengeling van kale deftig heid en kunstenaars-nonchalance. In zijn cravate, even als aan den ringvinger zijner rechterhand, die hij het jonge meisje ter begroeting toestak, vonkelden groote diamanten, aan wier echtheid Elsbeth in haar arge loosheid in ’t minst niet twijfelde. Wordt vervolgd. k B - Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K. VAN TUINEN, Nauwe Noorderhorne en Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek, op Zaterdag, den 19 Maart 1898, des namiddags te 61/, uur. Punten van behandeling Installatie van het nieuwbenoemd raadslid, den heer J. J. Beekhuis. Resumtie der Notulen. Mededeeling van ingekomen stukken enz. Rekening der Vereeniging «Floralia* over 1897. Af- en overschrijving op de Begroeting der Alge- meene Armvoogdij, dienst 1897. Voorstel van Voogden van het Old Burger weeshuis, betreffende de te bouwen Opzichters- woning in het park. Adres van J. Bouwhuis. Vaststelling-instructie voor den Gemeente-Secre- taris. Vaststelling van het Primitief Kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1898. Reclames tegen het 2e Suppletoir Kohier v/d Hoofdelijken Omslag, dienst 1897, bij den Raad en Ged. Staten ingebracht. om zich op Maandag 4 April 1898 aan te melden bij den Commandant van Hr. Ms. Piet Hein te Wil lemsoord, voor zooveel dit mogelijk is, ten 12 ure des middags ten einde zich voor vijf weken in werkelijken dienst te begeven. De betrokken verlofgangers worden herinnerd: a. dat zij bij hunne opkomst onder de wapenen moeten zijn gekleed in de bij hun vertrek met groot verlof medegenomen militaire kleedingstukken en voorzien van hunne kooigoederen, zoomede van hunne Zakboekjes en verlofpassen; b. hun verlofpas voor vertrek naar boord te doen afteekenen, en c. zich een of twee dagen vóór den dag van op komst ter Secretarie der gemeente te vervoegen, tot het bekomen van daggelden en vervoerbewijzen. Zij die wegens ziekte niet aan deze oproeping op den bepaalden tijd kunnen voldoen, zullen van hunne opkomst in werkelijken dienst niet voor deligent wor den gehouden, maar zijn verplicht, om 1. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie der gemeente te doen blijken, door inlevering van eene geneeskundige verklaring, en 2. om zich onverwijld na hun herstel bij den Com mandant van het Wachtschip te Willemsoord te ver voegen. Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering, dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de Zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden ge bruikt bij opkomst met spoed. Sneek den 17 Maart 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. Eeuwen lang, van den Germaanschen tijd tot de koffie- en thee-eeuw, die in dr. Bonte- koe, onzen theedokter, hare verpersoonlijking vond, zijn onze voorouders goede bierdrinkers geweest. Puur water te drinken vonden zij flauw»’t water is voor de ganzen,zeiden zij »de mensch moet bij bier en brood leven Dat, om aan dezen stelregel te voldoen, wel eens diep in den zak moest getast wor den, kan uit het volgende blijken: Toen Prins Maurits in 1600 door Vlaande ren trok, was er wel eten maar geen drinken, omdat de putten door de boeren onzuiver waren gemaakter werd 26 sts. ja zelfs 3 koeien voor een kanneke bier geboden, maar men kreeg het er niet voor. Ieder dronk, naar oude zede, bier, bijna den ganschen dag door, en menigeen kreeg een bijnaam, waar men toen erg gul mee was, naar het bier. Zoo Floris van Egmond, stad houder van Holland, heer van Buren en Ridder van ’t Gulden Vlies. In de wandeling heette hij Fleurtje Dunbier, naar ’t bier dat hij dronk. Zoo spraken onze voorouders van een «packe- bier,« als zij van een «drinckebuuck,* die wat lang »an de banck< zat, spraken, en een dronk aard heette een «biervlieg.* Edelman en burger, man ken hun biertjes, maar scheiden naam en kwaliteit. Onder de gebruiken van den ouden tijd behoorde zelfs, dat den burgemeester op ge zette tijden van stadswege een eeregeschenk werd aangeboden, en wel een vaatje bier, liefst Bremer- of Hamburgerbier, want dit stelde men meer op prijs dan de ingebrouwen bie ren. Als dus in ons Sneeker stadboek over «Hamburger tonnen* gehandeld wordt, zijn daar zeer zeker biertonnen mede bedoeld, en is meteen de vraag van den schrijver van «Sneek en het Sneeker stadrecht» opgelost, of onder Hamburger tonnen soms biertonnen kun nen bedoeld zijn. Dat het uitheemsche bier lekkerder werd gevonden dan het inheemsch gebrouwen en dit laatste een periode van verval heeft gekend, is op te maken uit eenige uitlatingen van J. Grabner, luitenant in ’t Regiment van Saxen- Gotha, te ’s-Hage in garnizoen, die in 1792 voor je pleizier bij handen vol het venster uitsmijt. Zou ik dan niet een driedubbele ezel moeten zijn, als ik voortdurend met de ellendigste zorgen zou wor stelen, zonder bij gelegenheid eens bij jou aan te klop pen Mevrouw Deloria antwoordde iets wat Elsbeth niet verstond, maar dat blijkbaar niet geschikt geweest was, de verbittering van den man te doen bedaren, want hij schreeuwde nog luider als te voren «Allemaal gekheid zeg ik I Niets als voorwend sels en praatjes 1 Even goed als ’t binnen vier weken of twee maanden mogelijk zal zijn, moet ’t ook binnen acht dagen mogelijk wezen. Ik kan in elk geval niet wachten, en ik raad je in je eigen belanglaat mij niet in verlegenheid zittenIk ben de goedaar digste man van de wereld, maar als men mij tot het uiterste drijft, dan Hij brak op eens af en het gesprek scheen thans op zachteren toon te worden voortgezet, want Elsbeth hoorde niets meer. Het weinigje wat zij vernomen had, was intusschen voldoende geweest, haar erg te doen ontstellen. Dat iemand het wagen durfde zóo tot een vrouw te spreken, die zij als een voorbeeld van hooghartige edelmoedigheid vereerde, vervulde haar met onbeschrijfelijken schrik. Zij kon zich den man daarbinnen, dien ze straks te vluchtig gezien had om een beeld zijner persoonlijkheid in haar ge heugen op te nemen, nu nog slechts voorstellen als het terugstootend type der brutaliteit, en zij streed ernstig tegen de verzoeking, op te springen en haar weldoenster te hulp te snellen. De grootste verrassing van dezen avond stond haar echter nog te wachtenwant nadat gedurende de laatste vijf minuten geen geluid uit de zijkamer haar oor meer bereikt had, werd de deur plotseling open- Roman vai A- OSKAR KLAUSZMANN. 23 IX. (Vervolg.) «Zijn naam?* vroeg mevrouw Deloria. «Ik heb je toch eens voor altijd aanbevolen, eiken bezoeker daar naar te vragen.* «Dat heb ik ook gedaan. Maar wat zal ik er verder aan doen, als hij mij dien toch niet zeggen wil? U zou wel weten, zeide hij, wie hij was, en zooveel complimenten waren volstrekt niet noodig.« «Laat mijnheer binnenkomenbeval de vrouw des huizes kortaf, en zich vervolgens tot Elsbeth wenden de ging zij voort«ga gij zoolang in de zijkamer, mijn kind 1 Ik weet niet, wat deze late bezoeker van mij verlangt; maar ’t kon soms zijn dat hij mij onder vier oogen wenschte te spreken. Neem maar ’t een of ander interessant boek uit de kast. Ik hoop je spoedig terug te kunnen roepen.« Nog vóór Elsbeth de deur van de zijkamer bereikt had, trad de aangediende reeds binnen. Terwijl zij hem haastig voorbijging, zag zij slechts dat hij een op vallend lange man was, met mager gezicht en zwar ten knevel. Alvorens echter het eerste woord tus- schen mevrouw Deloria en den onbekende gewisseld was, had Elsbeth het vertrek verlaten, zoodat zij van ’t geen achter haar rug gesproken werd, niets meer verstaan kon. Den wenk harer weldoenster volgende, ging zij met een boek bij de tafel zitten. Maar de kleine bi- eenige brieven over de Nederlanden aan een vriend schreef en het inheemsche bier «haate- lyk slecht* vond, ook al omdat het door ver menging met zoethout en stroop er niet zui verder op werd. Maar, anderhalve eeuw vroeger was men voor dagelijksch gebruik met zijn ingebrou wen bier best tevreden, en kon de man, die ’t goed betalen kon, zoowel als de arme, een frissche teug voor weinig geld bekomen. Scharrebier was de drank voor dezen laat ste, ’t kostte maar enkele penningen per mingel. Tal van spreekwoorden hebben hun ontstaan aan ’t bier te danken, maar ook kwam dit woord in vele samenstellingen voor. Ging iemand op een feestmaal dan heette dat «te biere gaan,< al kwam er ook wijn op tafel, omdat bier de drank bij een maaltijd was. De gildebroeders noemden hun gildemaal dan ook «gildebier* en als de timmerlui en metselaars een huis onder dak (en pannen) hadden en de vlag geheschen was, kregen zij »pannebier.« Was een vrouw bevallen, dan moesten de buur vrouwen terstond een «kinderbier* hebben, waarbij braaf gezongen en gedanst werd. De naam «kinderbier« werd spoedig overge bracht op’t maal zelf, want natuurlijk, alleen drin ken werd niet oorbaar geacht. En nog heden is hier en daar de naam in wezen gebleven. Maar vóór ’t kind ter wereld kwam werd door den toekomstigen blijden vader dikwijls al een »kinderbier« aangericht en bij die ge legenheid verscheen «Hansje in den kelder,* een zilveren schaalvormige beker, waarin uit een opening in ’t midden een poppetje te voor schijn kwam als de beker volgeschonken werd. En de geheele beker moest op de gezondheid van de toekomstige moeder en ’t kind worden uitgedronken. Later, in de 18e eeuw, werd haar met een dronk toegewenscht »dat het scheepje gelukkig mocht afloopen,« omdat het de gewoonte was geworden bij reeders, die een schip lieten bouwen, dit niet eerder van stapel te laten loopen, vóór zij het met den naam van den jonggeborene konden doopen. Maar nog heel wat meer samenstellingen met »bier« zijn aan te halen: De buren, die bij een verhuizing mede hiel pen werden op een slok «bedebier* onthaald. En zij dronken een teug «hanenbier* op den goeden uitslag van het gevecht tusschen twee ►5 4 l 6. r ■t i Ja\ t 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1