MEIWS- BJ ADVERTE3T1EBLAI»
OPKOMST ONDER DE WAPENEN.
VASTSTELLING DER KIEZERSLIJST.
VOOR SNEEK EN OMSTREKEN.
Dl.
FEU1LLETOH.
No. 24.
Woensdag 23 Maart 1838.
53e Jaargang.
BEKENDMAKING.
DE KÜNSTRIJDSTER.
Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek.
k,
non-
voor
Uit de Raadszaal.
zn.
1.
En zal deze op de gebruikelijke wijze ter openbare
konnis worden gebracht.
Sneek, den 22sten Maart 1898.
Hat Gemeentebestuur voornoemcl.
ALMA Burgemeester.
J. v. AKKEREN Loeo-Secretaris.
zus-
omgaan.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Het GEMEENTEBESTUUR van Snee/c,
Gelet op artt. 28, 29 en 31 der Kieswet
Brengt bij deze ter algemeene kennis, dat op heden
den 22sten Maart is vastgesteld de Lijst, aan wijzende
de Personen, die in deze gemeente bevoegd zullen
zijn tot het kiezen van Leden van de TWEEDE KA
MER der STATEN-GENERAAL, de PROVINCIALE
STATEN en den GEMEENTERAAD
dat de thans vastgestelde Kiezerslijst met de Lij
sten daarbij behoorende van den 23sten Maart tot
en met den 21sten April a. s. ter Secretarie dezer
Gemeente voor een ieder ter inzage zijn nederge-
legd en, tegen betaling der onkosten in afschrift of
afdruk verkrijgbaar gesteld.
Tot en met den löden April a. s. is een ieder be
voegd bij het Gemeentebestuur verbetering van deze
Kiezerslijst te vragen, op grond dat hij zelf of een
ander, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet
voorkomt of niet behoorlijk voorkomt.
Mogelijke verzoeken om verbetering van deze Kie
zerslijst worden, met de bijgevoegde bewijsstukken,
dadelijk tot en met den 21sten April a. s. voor een ieder
op de Secretarie dezer Gemeente ter inzage neder-
gelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten,
verkrijgbaar gesteld. Een ieder is tot tegenspraak
bevoegd. De tegenspraak moet schriftelijk en uiter
lijk den 23sten April a. s. aan het Gemeentebestuur
zijn ingediend.
heel vaak zullen zien. Wij hebben toch een massa
zoete herinneringen aan vervlogen dagen, die wij sa
men doorleefden, waarover we telkens met elkaar kun
nen spreken.<
Hoe onervaren Elsbeth ook was en hoe weinig zij
ook met de wereld bekend mocht wezen, dat deze
opgewekte spraakzaamheid dier mooie vrouw niet de
werkelijke uitdrukking was harer oogenblikkelijke
gemoedsstemming, voelde zij toch met ontwijfelbare
zekerheid, en zij verlangde dan ook vurig naar het
oogenblik, dat die vreemde bezoeker zich weer zou
verwijderd hebben. Maar er ging in elk geval nog
wel een half uur voorbij, alvorens de heer Hübner
aanstalten maakte, afscheid te nemen, en al was ’t
dan ook voornamelijk mevrouw Deloria, die gedurende
dien tijd het gesprek had gaande gehouden, alsof zij
door haar levendig gebabbel den andere wilde ver
hinderen een gesprek met Elsbeth aan te knoopen,
zoo had het jonge meisje toch pijnlijk genoeg gele
den onder de gewaarwording, dat de oogen van den
vreemde bijna voortdurend met onbeschaamde indrin
gendheid op haar gezicht gevestigd waren.
Zij nam dan ook even zwijgend afscheid van hem,
als zij hem straks gegroet had, en de verlichting, die
zij gevoelde toen hij wegging, moest wel duidelijk op
haar gezicht te lezen zijn, daar mevrouw Deloria,
zonder vooraf gevraagd te hebben, hoe de bezoeker
haar bevallen was, dadelijk nadat hij was heengegaan,
hem begon te verdedigen.
■«Ook gij zult dien vriend mijner jeugd liefkrijgen,
zoodra gij hem nader hebt leeren kennen,zeide zij,
terwijl zij Elsbeth weer naast zich op de canapé trok.
»Hij behoort niet tot de menschen, die dadelijk bij
het eerste oogenblik der kennismaking voor zich in
nemen; maar dat neemt niet weg dat hij de beste
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek,
Gezien de missive van den Commissaris der Konin
gin in Friesland van den 12 Maart 1898 le Afdeeling M
en S no. 356 (Prov. blad no. 33), waarbij de Zeemi-
liciens-verlofgangers der lichting 1896, naar gelang
van de Schepen, waarop de herhalingsoefeningen zul
len plaats hebben, op Maandag 4, Dinsdag 5 en Woens
dag 6 April 1898, worden opgeroepen, om zich gedu
rende vyf weken in werkelijken dienst te begeven
ROEPT BIJ DEZE OP: de volgende in deze ge
meente gevestigde Zeemiliciens-Verlofgangers:
1’. JACOB dk VRIES, loteling der gemeente Sneek,
lichting 1896 no. 6, Stamboek no. 5172a,
2°. FREDERIK KOOPS, loteling der gemeente
Hoorn, lichting 1896 no. 14, Stamboek no. 4856a,
om zich op Maandag 4 April 1898 aan te melden
bij den Commandant van Hr. Ms. Piet Hein te Wil
lemsoord, voor zooveel dit mogelijk is, ten 12 ure des
middags ten einde zich voor vyf weken in werkelijken
dienst te begeven.
De betrokken verlofgangers worden herinnerd:
a. dat zij bij hunne opkomst onder de wapenen
moeten zijn gekleed in de bij hun vertrek met groot
verlof medegenomen militaire kleedingstukken en
voorzien van hunne kooigoederen, zoomede van hunne
Zakboekjes en verlofpassen;
b. hun verlofpas voor vertrek naar boord te doen
afteekenen, en
c. zich een of twee dagen vóór den dag van op
komst ter Secretarie der gemeente te vervoegen, tot
het bekomen van daggelden en vervoerbewijzen.
Zij die wegens ziekte niet aan deze oproeping op
den bepaalden tijd kunnen voldoen, zullen van hunne
opkomst in werkelijken dienst niet voor deligent wor
den gehouden, maar zijn verplicht, om:
1. van hunne verhindering tijdig ter Secretarie der
gemeente te doen blijken, door inlevering van eene
geneeskundige verklaring, en
Abonnementen en Advertentiên voor
dit blad worden tevens aangenomen door
JAC. ATSMA, Oude Koemarkt,
T. K. VAN TUINEN,
Nauwe Noorderhorne en
Mej. Wed. C. G. REITSMA,
Oosterdijk,
waar steeds voor belangstellenden exemplaren
ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn.
d. Verslag van het middelbaar onderwijs over 1897.
e. Verslag van het lager onderwijs over 1897.
f. Verslag van den veearts over 1897.
g. Een exemplaar van het verslag van den Mac-
adamweg over 1897.
h. Een verzoek van de bewoners aan de Koop-
mansgracht om ’t voetpad, loopende van het huis van
U. Feikema tot de Woudvaartsbrug van klinkertbestra-
ting te voorzien.
Een verzoek van den heer J. v. d. Riep, om
de pomp, staande bij zijn huis, te verplaatsen.
De Voorzitter deelt voorts nog mede dat door het
Dag. Best, een schrijven is gericht aan Mevr, de wed.
Bennewitz, waarin dat college zijn schriftelijke deel
neming in tiet geleden verlies betuigde.
De Voorzitter stelt voor de verslagen van het mid
delbaar en lager onderwijs en van den veearts over
den veestapel in ’t gedrukte raadsverslag op te nemen.
De heer Gorter maakt de opmerking dat in ’t ver
slag voorkomt zooveel goedgekeurd en zooveel afge
keurd, onder welke laatste 2 koeien voorkomen van
den heer Jur. Houtman; dit is echter verkeerd uit
gedrukt, de beesten waren wegens brand niet meer
goed voor de consumtie. Genoemde heer zag gaarne
dat dit er in 't verslag bij werd opgemerkt.
Voorts stelt de Voorzitter voor, de adressen van den
heer v. d. Riep en de bewoners aan de Koopmans-
gracht, in handen te stellen van het Dagel. Bestuur,
ter verdere behandeling.
De heer Dokbum begrijpt zeer goed dat de heer
v. d. Riep de pomp gaarne verwijderd wil hebben,
aangezien ’t een pomp is voor ’t publiek gebruik en
er tevens geen zuiver water is.
De Voorzitter zegt dat 't Dag. Bestuur ook niet
ongenegen zal zijn, de pomp te verplaatsen mits v. d.
Riep gedeeltelijk in de te maken kosten bijdraagt.
De Voorzitter deelt nog mede, dat van den heer
Troost een verslag is ontvangen van de gasfabriek
over 1897hij stelt voor dit verslag eveneens in ’t
gedrukt raadsverslag op te nemen.
4. Rekening der Vereeniging »Floralia” over 1897.
De rekening toont aan, dat de ontvangsten hebben
bedragen f 1500, de uitgaven f 1794,34, zoodat er
een nadeelig saldo is van f 294,34.
Daar deze rekening niet voldoende is onderteekend
en buitendien verschillende rekeningen op naam der
gemeente staan, stelt de commissie, belast met het
nazien van rekeningen en begrootingen over 1897, voor,
deze rekening voor kennisgeving aan te nemen.
De Voorzitter merkt op, dat de Commissie wel een
rekening goed- of af- kan keuren, maar voor kennis
geving aannemen kan niet.
De Voorzitter stelt voor de rekening aan ’t bestuur
terug te zenden, om hierin de door de Commissie
gemaakte aanmerkingen te verbeteren en tevens om
Roman vaI A. OSKAR KLAUSZMANN.
24 IX.
(Vervolg.)
»’t Zou mij aangenaam zijn, juffrouw, als u metter
tijd ook op mij een klein deel der vriendschap en
toegenegenheid zoudt willen overdragen, welke onze
waarde juffrouw Deloria zeker bij u al veroverd heeft.
U had in elk geval op de geheele wereld geen betere
beschermster kunnen vinden als zij.»
Onder andere omstandigheden zouden zulke woor
den hun gunstigen indruk op Elsbeth wellicht niet
gemist hebben. Thans echter had die overdreven
vriendelijkheid van den man iets terugstootends voor
haar. Zij kon er niet toe komen, hem er op te ant
woorden en trok haar hand haastig weer terug, na
de zijne slechts vluchtig te hebben aangeroerd.
Mevrouw Deloria, die haar onafgebroken met onder
zoekende opmerkzaamheid gadesloeg, scheen te raden
wat in haar binnenste omging, want zij haastte zich
het pijnlijk zwijgen af te breken, dat op de vrien
delijke toespraak van Hübner gevolgd was.
«Mijn oude vriend heeft mij door zijn onverwacht
bezoek een groote verrassing bereid,» zeide zij op
haar opgewekten conversatie-toon. «Hij woont name
lijk niet in Breslau, maar is bijna ’t geheele jaar op
reis. En juist nü dacht ik dat hij ver van hier was
en kon er dus hoegenaamd niet op voorbereid zijn,
hem zoo eensklaps voor mij te zien. Ik wil nu maar
hopen, dat wij hem, zoolang hij in onze stad vertoeft,
2. om zich onverwijld na hun herstel bij den Com
mandant van het Wachtschip te Willemsoord te ver
voegen.
Tevens brengt de Burgemeester nog in herinnering,
dat voor deze opkomst geen gebruik mag worden ge
maakt van de vervoerbewijzen, voorkomende in de
Zakboekjes, zijnde deze bestemd om te worden ge
bruikt bij opkomst met spoed.
Sneek den 17 Maart 1898.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
vullen, als hij ervaart, hoe ook diegenen zich onver
schillig van hem afwenden, voor wie hij in zijn goede
dagen een onbaatzuchtig en vrijgevig vriend geweest
is. En dat maakt hem met zijn hartstochtelijk tem
perament dan boos en onrechtvaardig tegen de heele
wereld. Een klein proefje daarvan heeft hij straks
helaas ook mij gegeven. Maar hij heeft zijn ongelijk
dadelijk ingezien en gij hebt er u-zelve van kunnen
overtuigen, in welke goede verstandhouding wij ge
scheiden zijn. Het zou dus heel voorbarig zijn, mijn
kind, als gij den beklagenswaardigen man wegens
dien ongunstigen indruk zoudt willen veroordeelen.«
»Ik veroordeel niemand,antwoordde Elsbeth een
voudig, «en wel ’t allerminst als u hem uw vriend
noemt, mevrouw Deloria.«
De weduwe boog zich over haar heen en kuste
haar op ’t voorhoofd. «Dus hebt gij mij waarlijk al
een beetje lief gekregen?» vroeg zij teeder.
«Hoe kon ik anders, daar u mij toch elk oogenblik
nieuwe aanleiding geeft, u te vereeren en van heeler
harte te danken.»
«Zoo willen we elkaar voortaan werkelijk als
ters beschouwen en als zusters met elkaar c“u
Het stijve, vormelijke U mag niet meer als een las
tige slagboom tusschen ons staan. Spreek me aan
met gij en noem mij bij mijn voornaam, zooals ik van
nu af ook doen zal. En als ik in je oogen te oud
ben om voor je zuster door te gaan, dan heb ik er
ook niets tegen, dat gij mij als tante Stella aanspreekt.
Ja, ’t zou misschien tegenover de menschen beter
zijn als wij dezen vorm kozen. Ze mogen dan maar
gerust gelooven, dat.er werkelijk een dergelijke fami-
lie-verhouding tusschen ons bestaat.»
Wordt vervolgd.
VERGADERING van den Gemeenteraad van
Sneek, op Zaterdag, den 19 Maart 1898,
des namiddags te 6Y2 uur.
Aanwezig 13 leden.
Voorzitter de Heer Mr. D. Alma. Burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering, en doet mede-
deeling, dat wegens ’t overlijden van den secretaris,
den heer J. W. Bennewitz, volgens art. 33 van het
reglement van orde in deze vacature tijdelijk voor
zien moet worden door een der klerken ter secretarie.
De heer Bernardus de Jongh, welke al jaren lang
loco-secretaris is, is thans door ongesteldheid verhin
derd, deze taak op zich te nemen.
Door B. en W. is thans als zoodanig aangewezen
de heer Joh. van Akkeren.
De tijdelijk in dienst gestelde legt de twee daar
voor vereischte eeden af, waarna de Voorzitter hem
uitnoodigt, de voor hem bestemde plaats in te nemen.
Punten van Behandeling:
Installatie van het nieuwbenoemd raadslid, den
heer J. J. Beekhuis.
De Voorzitter verzoekt den waarnemenden secreta
ris, den heer Beekhuis binnen te leiden.
De heer Beekhuis legt daarna de vereischte eeden
af, waarna de Voorzitter hem feliciteert met zijne
benoeming en hem verzoekt de voor hem bestemde
zetel in te nemen.
2. Resumtie der Notulen.
De notulen der vorige vergadering worden na le
zing onveranderd goedgekeurd.
De heer Veen verzoekt, na de behandeling van punt
8 even ’t woord te mogen hebben, omtrent den toe
stand van de Wijde Burgstraat.
3. Mededeelingen van ingekomen stukken enz.
a. Bericht van Ged. Staten, dat er geen bezwaar
bestaat tot toelating als raadslid van den heer J. J.
Beekhuis.
b. Een schrijven van Mevr, de wed. Bennewitz, hou
dende mededeeling van ’t overlijden van haren echt
genoot.
c. Besluit Ged. Staten, houdende goedkeuring tot
af- en overschrijving op den post onvoorziene uitgaven,
wegens ’t verhoogen der jaarwedde van den Burge
meester en Secretaris.
mensch van de wereld is. Ik heb daarvan meer dan
eens de ondubbelzinnigste bewijzen ontvangen.»
Daar Elsbeth nog altijd zweeg, ging zij na een
oogenblik gewacht te hebben, op veranderden, bijna
scherp klinkenden toon voort«Gij antwoordt niet
gij meent er dus aan te moeten twijfelen? Wel
licht hebt gij daar in de zijkamer ons gesprek afge
luisterd
Elsbeth kreeg een kleur tot achter de ooren, maar
zij sloeg de oogen niet neer voor den onderzoekenden
blik van mevrouw Deloria, terwijl zij antwoordde:
»Neen en ’t doet mij erg zeer, dat u mij daartoe
in staat acht. Als ik al iets gehoord heb, dan ge
beurde zulks tegen mijn wil, toen die mijnheer op
eens zoo luid werd, dat ik hem zelfs in de slaapka
mer wel had kunnen hooren.»
Mevrouw Deloria scheen dan ook al weer spijt te
gevoelen over de verdenking tegen haar bescherme
ling uitgesproken. In een plotselinge opwelling van
teederheid, zooals bij haar vaak voorkwam, sloeg zij
den arm om Elsbeth’s schouders heen en zei op wee-
ken toon«Neem mij niet kwalijk, mijn kind 1 ’t Was
ook niet ernstig gemeend; want ik weet immers wel
dat uw hart rein en trouw is als goud. En daarom
wil ik u dan ook vol vertrouwen den sleutel geven
van ’t geen ge straks misschien gehoord hebt, zon
der ’t te begrijpen. Mijn arme vriend is een zeer
beklagenswaardig man, een van degenen, dien het
noodlot tot speelbal zijner luimen schijnt te hebben
gekozen. En de herinnering aan een schitterend ver
leden, doet hem den nood van het heden slechts te
zwaarder en pijnlijker gevoelen. Eens een gevierd
kunstenaar met schitterende inkomsten, moet hij he
den hard worstelen om door den tijd te komen, en
’t moet hem zoo nu en dan wel met bitterheid ver-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
itle.
it
r
Li
I
K.