Vakonderwijs voor uolitie-ainbtonaren. Een eisch des tijds. MEDV8- ES ADVERTEiTIEBLA» VOOR 8SEEE EJ 01STRM. FKÏÏIIiLKTOMm ACETYLEENVERLICHTING. DE KÜNSTRIJDSTER. FALKENA, tegenover ’t Tramstation Sneek. Uitgevers: POUWELS f- kje iga itje 50 a Ieder, die nu ruim twee jaar geleden voor’t eerst het acetyleenlicht aanschouwde, was opgetogen van bewondering, overtuigd, dat hier nu werkelijk het ideaal bereikt, het licht der toekomst gevonden was: een verlichtingsmiddel dat alle denkbare voordeelen bezat, zooals buitengewone sterke lichtkracht (15 maal sterker dan steenkoolgas), eenig in zijn, het zonnelicht Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K. VAN TUINEN, Nauwe Noorderhorne en MeJ. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. zende kleur der gezondheid verloren. Zijn oogen schenen dieper in hun kassen te liggen en vreemde, pijnlijke trekken hadden zich daaronder ingegroefd. Zijn verlegenheid was in ’t eerste oogenblik blijkbaar niet geringer als die van ’t jonge meisje, maar hij wist deze met kracht te overwinnen, toen hij den pijnlijken strijd op ’t gezicht zijner geliefde bespeurde. «Ja, Elsbeth, ik ben ’t, en ’t is, naar ’t schijnt, geen aangename verrassing welke mijn komst je bereidt. Maar hoe je gevoelens dan ook mogen veranderd wezen, gij zult mij daarom een kort onderhoud onder vier oogen niet weigeren.* Elsbeth had echter haan zelfbeheersching nog altijd niet teruggekregen. Bleek en bevend stond zij voor hem en verroerde zich niet om hem den toegang tot de woning vrij te laten. «Gij hadt dit niet moeten doen,* bracht zij eindelijk aarzelend en stamelend over de lippen. «Gij hadt niet hier moeten komen. Ik zou u schriftelijk ver zocht hebben het te laten, als ik er ook maar eenigs- zins op verdacht had kunnen zijn.* «Ik voel het verwijt in uwe woordenmaar ik bid u mij te gelooven, dat ik het slechts gedeeltelijk verdiend heb. En ik beloof, u niet lang te zullen lastig vallen, als mijn tegenwoordigheid werkelijk geen andere als pijnlijke gevoelens bij u opwekt. Gun mij slechts een kwartiertje. En welke beslissing gij dan ook over onze toekomst moogt vellen, ik beloof er mij aan te zullen onderwerpen.* Wordt vervolgd. nabijkomende tint, weinig zuurstof verbruikend en daarbij het minst mogelijk schadelijke verbrandings- producten ontwikkelend. Doch evenals al het nieuwe, heeft ook het acetyleenlicht zijne ontwikkelingsperiode moeten hebben, zijnen strijd moeten voeren, om de plaats te kunnen innemen, welke het toekomt. En deze strijd is heftig geweestkort maar hevig. Toe passing van eene methode, die ware zij bestaanbaar geweest, wel groote voordeelen zou hebben opgele verd; doch die achteraf bleek eene onmogelijkheid te zijn, heeft het vooruitschrijden van de acetyleen- verlichting machtig tegengehouden. Deze methode nl. het acetyleen onder hoogen druk vloeibaar te ma ken, bleek hoogst gevaarlijk. Binnen korten tijd toch bewezen eenige noodlottige ongevallen het onbestaan bare dezer methode en men was genoodzaakt haar te laten varen. Hiermede waren echter de nadeelige ge volgen van deze wijze van werken voor de acetyleen- verliehting niet opgeheven, wat toch was ’t gevolg Het niet op de hoogte zijnde publiek oordeelde als altijd oppervlakkig, ’t wist de zaken niet juist te onderscheiden en schreef de veroorzaakte ongelukken, gevolg van eene verkeerde methode toe aan ’t acety leen zelf, ’t heette thans overal«acetyleen is gevaar lijk, acetyleen is ontplofbaarEn toch, hoe dwaas Men zou evengoed water gevaarlijk kunnen noemen, omdat er nu en dan stoomketels springen. En toch is ’t water onschuldig en zit ’t gevaar in de aanwen ding. Eene betere methode was de ontwikkeling van ’t acetyleen uit calcium-carbide zonder eenigen druk door eenvoudig ingerichte toestellen. Doch ook deze methode was maar niet zoo in eens tot de voorde praktijk gewenschte graad van volkomenheid gebracht, ook hier moest de ondervinding veel wijzigen en aan brengen. Thans echter, ruim twee jaar na de eerste proeven, kan men zeggen, dat er toestellen bestaan, die men niet beter verlangen kan, uitmuntende door eenvou dige behandelingswijze en door volkomen veiligheid van werking. Door het aanbrengen van een zuive- rings- en afkoelings-inrichting verkrijgt men thans op de meest eenvoudige wijze acetyleen. Deze zuiver heid juist is een hoofdvereischte, aangezien hierdoor een bezwaar wordt opgeheven, dat niet gering was te achten, nl. het walmen der vlammen bij de geringste stoornis. Dit is thans vermeden. Zoo is dan nu de acetyleen-verlichting op een standpunt gekomen, ’t welk haar volkomen voor de praktijk geschikt maakt en verbazend zijn de reuzen schreden waarmede zij zich uitbreidt. Tot nog toe echter voornamelijk in het buitenland. Als wij de berichten van den laatsten tijd nagaan vinden wij hieromtrent o. a. het volgendeAlle lijnen der stads en ringbaan te Berlijn zijn met acetyleen verlicht, van de werf der hh. Dutie&Sons te Aberdeen is een 150 controle. Bij gebrek aan betere sollicitanten worden de op deze wijze «opgeleiden* benoemd tot inspecteur van politie. Maar voor een agent bestaat heelemaal geen kans om opleiding te erlangen. En wie wordt agent, vooral in de groote steden, waar dit ambt juist het lastigst is? Och, we weten hetiedere flinke man, die geen kans ziet om op eene andere wijze den kost te verdienen, wordt aangesteld, als hij zich maar aanmeldt. Dat moet anders worden. Ons politiecorps moet verbeterd worden, en niet door veelja rige ervaring alleen moet de agent op de hoogte van zijn vak komen. Een school moet er zijn. De schrijver toont verder aan, dat eene po litieschool niet door particulieren opgericht kan worden, ook niet door eene gemeente, maar door het Rijk. Om zoo min mogelijk kosten te maken, moet de school alleen of in hoofdzaak toegan kelijk worden gesteld voor actief dienende, ge gradueerde militairen, die gedurende den leer tijd gedetacheerd konden worden b.v. bij het 7de regiment infanterie te Amsterdam. De school moest dan ook te Amsterdam zijn en zou zóó niet meer kosten dan wat iedere an dere school aan leermiddelen, onderwijzers, enz. kost. Zoo kreeg men mannen, die aan discipline gewoon zijn, die geleerd hebben te bevelen en te gehoorzamen. Na uitgerekend te hebben, dat er per jaar ruim 70 nieuwe agenten gevraagd worden, wil schr. de school openen voor 50 adspirant- agenten en 15 adspirant-inspecteurs. Voor adsp.-agent moet men minstens korporaal en voor adsp.-inspecteur minstens onderofficier en niet ouder dan 30 jaar zijn. De adsp.-agenten zouden één jaar, de andere twee jaren moeten leeren. De schrijver stelt de volgende eischen Voor adsp.-agent1 lezen, schrijven, hoofd regels der rekenkunde, toegepast op geheele en tiendeelige getallen, metriek stelsel. 2°. bekendheid met de wetten en besluiten waarmede de politie dagelijks in aanraking komt. 3°. hij moet die wetten en besluiten kun nen toepassen. 4°. processen-verbaal van eenvoudige feiten kunnen opmaken. 5°. bij plotselinge ongelukken de eerste hulp kunnen verleenen en den arts, zoo noo- dig assisteeren, en 6°. bedreven zijn in het gebruik van stok, sabel, revolver en karabijn. De inspecteur moet al die zaken en dan wat grondiger kennen, maar verder met de aardrijkskunde, zoover zijn vak dat eischt, op de hoogte zijn, de inrichting en het bestuur van het Rijk, de provinciën en de gemeenten kennen, alle onderzoek kunnen leiden, volledig bekend zijn met de politie-administratie, de Bertillonnage, de photographie en minstens één der moderne talen kennen. Op deze wijze, zegt schr., zou ons land, waar zooveel aan onderwijs en weerbaarheid besteed wordt, voor de luttele som van 17.000 gulden (alles ruim berekend) een goed politie corps verkrijgen. Wij sympathiseeren met des schrijvers plan, waaruit wij alleen de hoofdzaken aanhaalden. Het dunkt ons eene groote stap in de goede richting. Enkele bemerkingen veroorloven wij ons nog. Waarom is de agent van politie niet zoo gezien als een man van de Kon. marechaussée Waarom kiest het volk, vooral in de hoofd steden, altijd partij tegen de politie? Zou niet de hoofdreden zijn, dat de politie man niet boven den geringen man staat. Men kent hunne huisgezinnen, hun doen en laten en weet, dat zij meestal, door den nood ge drongen, agent zijn geworden. Men weet, dat zij ook door geestelijke ontwikkeling niet de meerderen zijn. De marechaussée echter is militair, blijft dat altijd, toont zulks door zijne handelingen en houding, leeft van de anderen afgescheiden en dwingt zoodoende meer respect af. Nu dat ieder zoo duidelijk is, zouden we den heer Koster Henke vragen Zou men nog niet verder moeten gaan, wanneer UEd’s plan eens verwezenlijkt was en van het geheele politie corps militairen, marechaussée’s maken. ;hea ti te let ten, iga. ene we lter am. Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 28 IX. (Vervolg.) «Ik dank u. Wenscht wellicht een der heeren de dame nog iets te vragen Gij, mijnheer Werner? Als ik u dan verzoeken mag.« »Ik wilde mevrouw Deloria er alleen opmerkzaam op maken, dat de bedoelde Johannes Beyer toch niet geheel zonder eenige nalatenschap van waarde over leden is. Hij had een levensverzekering van duizend mark. Was u dat niet bekend De mooie weduwe schudde met een onverschillig gezicht het hoofd. «Neen. Niemand heeft er mij iets van gezegd.* «De maatschappij wendde zich eenigen tijd geleden tot ons met het verzoek, haar de erfgenamen van den verzekerde op te geven. Ik ben zoo vrij geweest, het bedoelde adres hier voor u op te schrijven. Als u zich daar als de rechtmatige erfgenaam van uw broeder bekend maakt, zal de som u vermoedelijk dadelijk zonder eenig bezwaar uitbetaald worden.* Mevrouw Deloria nam het papier aan als iets waar zij eigenlijk hoegenaamd geen belang in stelde. Ver volgens wendde zij zich met eenigszins theatrale ma- jestueuse houding weder tot den hoofdcommissaris «Kan ik nu heengaan, mijnheer?* «Wij hebben geen aanleiding, uw tijd nog langer in beslag te nemen,* luidde het beleefde antwoord. Moch ten wij later uw hulp voor de een of andere mede- deeling noodig hebben, dan zult gij ons deze zeker niet onthouden. Goeden morgen Met een klein hoofdknikje en de fiere houding eener vorstin verliet de voormalige kunstrijdster het vertrek. De hoofdcommissaris bladerde een oogenblik in een der voor hem liggende stukken en zei toen «Commis saris Braun, laat die vrouw zoo onopgemerkt mogelijk, maar tevens zoo zorgvuldig mogelijk bewakenKies daarvoor twee uwer beste beambten. Er moet mij dagelijks over haar doen en laten uitvoerig rapport gedaan worden, inzonderheid over de personen met wie zij binnen en buiten haar huis verkeert.* «Moet in geval van poging tot ontvluchting tot inhechtenisneming worden overgegaan?* «Alleen als zij pogingen doet, over de grenzen te gaan. De tegen haar bestaande verdenkingen zweven overigens nog al te zeer in de lucht, dan dat een dergelijke maatregel gerechtvaardigd zou zijn. Aan de geschiedenis van die belasting-kwitantie kan zij werkelijk geheel onschuldig zijn, en wat ons met wantrouwen jegens die vrouw vervullen moet, is voor- loopig alleen haar min of meer avontuurlijk verleden en de opvallende zucht om elk punt harer levensge schiedenis met bewijzen te staven. Als ik haar had laten begaan, dan zou zij waarschijnlijk nog veel meer papieren voor den dag gehaald hebben, en ’t komt mij voor dat zij zich zeker wel niet met zoo’n massa legitimatie-papieren zou hebben toegerust, als zij een geheel zuiver geweten had. Een enkel te veel, is in zoo’n geval minstens even verdacht als een te weinig Wel, Fritsch, wat brengt gij ons?* De binnenkomende beambte meldde«Ik heb zoo- even de dame gesproken, mijnheer de commissaris, die volgens haar bewering op den avond vóór den Wij ontvingen van den schrijver, den heer W. L. H. Koster Henke, Inspecteur van Politie te Groningen, eene brochure met bovenstaanden titel. De schrijver schetst in een 20-tal blad zijden den toestand der politie, de opleiding van agenten en inspecteurs, hoe die is en hoe die moet zijn en rekent ons voor, hoe voor de geringe som van ƒ17.000 per jaar een heel goed politiecorps (agenten zoowel als inspecteurs) is te verkrijgen. Het groote gebrek, zegt de schr. is, dat er geen opleiding bestaat, geene degelijke, theore tische en practische opleiding. Vooral in de eerste jaren zijn de agenten niet voor hun vak berekend. Zij, die hun vak kennen, heb ben lange jaren van practischen arbeid achter zich en zijn gevormd in de school van het leven. Die weg is te lang, te moeilijk. Was dat vroeger iets anders, na de invoe ring van ons nationaal Wetboek van Straf recht wordt de ambtenaar alleen beschermd, wanneer hij in de rechtmatige uitoefening zij ner bediening is. Ieder en vooral de politie man moet daarom weten, wat hij doen en laten moet. Nu bestaat er wel aan eenige commissariaten gelegenheid voor jongelui om opgeleid te worden tot inspecteur van politie. De gega digden moeten veelal leergeld betalen of zijn verplicht tegen betaling van kostgeld bij den commissaris in te wonen. Doordat deze geen hoog salaris heeft, wordt ieder, met of zonder veel capaciteit en geschiktheid, aange nomen. De opleiding bestaat, behoudens lof felijke uitzonderingen, vaak alleen in het ver richten van schrijverswerk en het houden van moord een verdacht vrouwspersoon het huis van me vrouw Abt heeft zien binnengaan. Zij heeft gelegen heid gehad, mevrouw Deloria in de wachtkamer nauw keurig op te nemen, en verklaart beslist, dat deze in elk geval niet identiek is met het door haar geziene oudje. Eene vergissing daaromtrent was bepaald on mogelijk.* Lindequist knikte. «Ik had niet anders verwacht. En wij zullen mijns inziens het verstandigst doen, den tijd niet meer te verliezen met het zoeken naar die in landelijke dracht gekleede oude vrouw, die overigens door niemand is opgemerkt. Zij kwam mij dadelijk al meer voor als een gestalte uit een sprookje. Overigens echter, mijne heeren, verzoek ik u nogmaals zeer dringend, al uw scherpzinnigheid en ambtsijver aan te wenden, om die misdaad aan ’t licht te brengen, ’t Zou toch heel erg zijn, als wij ons moeten laten nageven, dat in onze stad een brutale dief en moor denaar onontdekt en ongestraft blijven kan.* XI. Pas een kwartier nadat mevrouw Deloria haar jeugdige huisgenoote verlaten had, werd Elsbeth door het overgaan van de huisbel naar de gangdeur ge roepen. In de meening dat ’t de werkvrouw was die wenschte binnen gelaten te worden, opende zij de deurmaar zij week doodelijk ontsteld achteruit, toen zij den buiten staande herkende. «JRudolf 1 Mijnheer KrauseMijn God, wat hebt gij mij doen schrikken Zij wist zelf waarschijnlijk niet, of dat schrikken meer ’t gevolg was van ’t feit zijner onverwachte verschijning dan wel van zijn geheel veranderd uiterlijk. Hij was dan ook nauwelijks meer te herkennen. Zijn knap gezicht was magerder geworden en had de blo- ma, rer- >na, ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 2'/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. I 311-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1