MEÜWS- i ADVERTEHTIEBLAD VWR SJH ffl MSTlilM. FKÏÏILLITOI. Binnenlandsch Nieuws. DE KUNSTRIJDSTER. Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. K. Inhoud van het Friesche tijdschrift >Sljucht en Rjucht.« 9 April 1898. Tjerk Hiddes. (met portret.) D. Op Peaske, Jan fen ’e Gaestmar. Yn ’e mist, G. E. Wettersang, E. Halbersma. ’t Is Hjerst, v. L. Koarts- wyl. Riedling. Hy wier biret. (met plaatje.) Een goed voorbeeld. Eenigen tijd geleden richtte zich de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van Sterken drank, per adres tot H. M. de Koningin Regentes, verzoekende Haren invloed aan te wenden, opdat bij de aanstaande inhuldigingsfeesten geen over matig alcoholgebruik, de vreugde verduistere en dat geen militair, hetzij te land, hetzij ter zee, in Haar naam eenig bedwelmend vocht werd geschonken. In aansluiting daarmede stelde de firma R LOOKER onmiddellijk gratis eene voldoende hoeveelheid van hare bekende bussen cacao met de daarbij benoodigde suiker ter beschikking van de ministers van Oorlog en Marine om alle militairen beneden den rang van officier daarmede op den feestdag te onthalen. Beide ministers hebben dit royale aanbod bij vleiend schrijven dankbaar aangenomen. u thans als dwaasheid voor, wat gij toen voor mij ge- voeldet. Ik nam toenmaals uw geliefd beeld met mij mede als een heiligdom, als een kostbaren schat. Al mijn gedachten waren bij u, en mijn collega’s, die met mij voor ’t examen stonden, lachten mij uit wegens mijn afgetrokkenheid en mijn kluizenaars-leven. Daar kwam een brief van mijn vader, met den eisch, van mijn verblijf te Berlijn gebruik te maken, aanzoek te doen om een rijke jonge dame, die ik tot op dat oogen- blik slechts oppervlakkig kende. Ik kon hem natuur lijk niet anders als met een beslist neen antwoorden, en ’t kwam mij onwaardig voor, hem de ware oorzaak mijner weigering te verzwijgen. Dat was eene over haasting, die mij waarlijk bitter genoeg berouwd heeft. Maar ik kon toch niet vermoeden, hoeveel leed ik u daardoor zou bezorgen, en eerst toen ik na verloop van verscheidene dagen uit een Breslauer blad het verschrikkelijke vernam, zei ik tot mij zelf, dat ik van den niets ontzienden aard mijns vaders immers vooruit reeds het ergste had moeten vreezen. Half krankzin nig van wanhoop vertrok ik met den eerstvolgenden trein naar Breslau, om hier te vernemen, dat althans het gevaar voor uw dierbaar leven geweken was. ’t Was mijn vast besluit u in het ziekenhuis op te zoe ken om uwe vergiffenis te erlangen en een vast plan voor onze toekomst te beramen. Maar nu had eene gebeurtenis plaats die al mijn voor nemens omverwierp, een raadselachtige, vreeselijke ge beurtenis, naar den aard waarvan gij mij niet vragen moet, omdat ik er zoo min tegenover u, als tegen ie mand op de wereld over spreken kan. Zelfs ten koste van mijn leven zou ik niet in staat geweest zijn, ook nog een enkelen dag langer hier te blijven. Ik was niet meer in staat geregeld te denken, mijne gewaar wordingen waren niet meer duidelijk; ik werd slechts tegen de brutaliteit mijns vaders te beschermen. Dat ik ’t zelfs niet beproefd heb, dat ik u zonder bescherming aan zijn ruwheid prijsgaf moest uw vroegere liefde in wrevel en verachting doen verkee- ren. Zeg maar, dat ’t zoo is, ElsbethIk weet, dat Ik ’t recht niet heb, mij daarover te beklagen.» Zij schudde het hoofd; maar de diepe treurigheid week niet van haar gezicht. >Ik koester evenmin wrevel jegens u, als ik u veracht; want gij hebt mij daartoe geen reden gegeven. Ik heb slechts ingezien, dat ik vroeger erg dwaas geweest ben, en dat onze wegen zich voor altijd moesten scheiden. Als gij nog een beetje achting en vriendschap voor mij hebt overgehouden, laat deze verklaring u dan genoeg zijn, ’t Zou ons-beiden slechts verdriet bereiden en buitendien geheel doelloos zijn, er nog verder over te spreken.® «En voelt gij dan niet, Elsbeth, hoe hard, hoe vree- selijk hard zulke woorden voor mij zijn? Ik heb wel niet durven hopen dat gij mij met de vroegere harte lijkheid zoudt ontvangen, maar dat gij ook de poging om mij te rechtvaardigen, zoudt afsnijden, neen, daarop ben ik niet verdacht geweest, en gij kunt niet vermoeden, hoeveel pijn gij mij daarmee doet.® «Dat wil ik niet!” antwoordde zij zacht. Als gij er op gesteld zijt, mij nog ’t een en ander mee te deelen, dan ben ik bereid u aan te hooren. Maar ik bid u, maak het kort. Men kan ons elk oogenblik verrassen, en ’t zou mij onbeschrijflijk pijnlijk zijn, als ’t ge beurde.” Welnu, ik zal kort wezen. Aan het weemoedig- gelukkig oogenblik toen wij afscheid van elkander na men, in de hoop, spoedig en voor altijd vereenigd te zijn, behoef ik u zeker wel niet te herinneren. Gij kunt dat onmogelijk hebben vergeten, ook al komt ’t overtrekken.' Op onzen marktdag zien wij, Sneekers, velen van hen in hunne blauwe buizen met roode opslagen om onze waag gelegerd. De oproep van het Hoofdbestuur heeft ge lukkig reeds doel getroffen en onze jongens krijgen hoe langer hoe meer den arbeid, te voren aan vreemdelingen, die misschien han diger en zeker goedkooper waren, verschaft. Maar in het bijzonder wenschen wij nog te wijzen op de brochure, indertijd door de Vereeniging onder hare leden verspreid, be vattende een verslag omtrent de uitkomsten van het ingesteld onderzoek betreffende den toestand van den veld- en den veenarbeider. Het onderzoek strekte zich uit over werk zaamheden, loonen, arbeidsduur, getal vaste arbeiders, levenswijze, moraliteit, huishouding, opvoeding, en verhouding tusschen werkgever en werknemer. Maar ook over het woningvraagstuk werd een onderzoek ingesteld, en waar dit tegen woordig aan de orde van den dag is, ja som migen zelfs zeer strijden voor gemeentelijke verordeningen tot onbewoonbaarverklaring, mag het niet van belang ontbloot heeten er wat uitvoeriger over te handelen. M. C. NIJLAND. gedreven door de éénige gedachte: voort! voort! En als ik u mocht vertellen, wat mij overgekomen was, dan zoudt ge begrijpen, dat er toenmaals voor geen andere gedachte plaats bij mij was.” Hij had met toenemende opgewondenheid gespro ken, en nu hield hij, zwaar ademhalend, op, opnieuw overweldigd door het verschrikkelijke dier herinnerin gen. Zijn overspannen, ziekelijk uiterlijk en de vreem de, sombere trek in zijn gezicht kwamen nu nog dui delijker uit. Nooit had Elsbeth een zwaarder strijd te strijden gehad als in deze oogenblikken, waarin zij stom en schijnbaar zonder deelneming moest zit ten luisteren, terwijl geheel haar hart vervuld was van het hartstochtelijk verlangen, zich aan de borst van den geliefden man te werpen en haar deel te vragen in den last van zijn haar onbekend verdriet. Maar zij bleef sterk, zooals zij haar weldoenster be loofd had, en ofschoon zij aan het zenuwachtig trek ken zijner lippen, aan zijn smartelijk verwijtenden blik bespeurde, hoe pijnlijk hem haar zwijgen was, bleef zij toch onbeweeglijk wachten, totdat hij uit zich zelf weer zou voortgaan. En haastig, gejaagd, alsof ’t hem-zelf er nu ook maar om te doen was, zoo spoedig mogelijk aan ’t einde te komen, ging hij voort: »Aan mijn vriend Wendrich, dien gij u zeker uit de dagen van onzen korten ge- luksdroom nog wel zult herinneren, had ik opgedra gen, tot mijne terugkomst als trouwe beschermer over u te waken. Maar reeds twee dagen later schreef hij mij, dat gij geen beschermer meer noodig hadt, daar een rijke, menschlievende dame zich uwer had aangetrokken. Hij was haar adres te weten gekomen en deelde ’t mjj mede. Wordt vervolgd. WAT ER ALZOO GEDAAN WORDT TOT LENIGING DER SOCIALE NOODEN IN FRIESLAND. I. Het was zeker hard voor de plattelandsge meenten in onze provincie, dat de Tweede Ka mer indertijd het wetsontwerp verwierp be treffende de opcenten op de landerijen van buitenwonende eigenaren. Hunne bezittingen worden in waarde verhoogd door het aanleg gen en verbeteren van wegen en vaarten, en de gemeenten (in Holland: de waterschappen) moeten de lasten dragen. Vandaar hooge hoofdelijke omslagen. Nu zijn er echter sommigen, die niet de hoofd oorzaak van de mindere welvaart zoeken in die uithuizigheid van velen uit de gemeenten, waar hunne landerijen liggen, omdat toch door enkelen, hoewel elders woonachtig, veel ten behoeve hunner huurders wordt gedaan. En men vergete niet, dat hun inkomsten min stens getierceerd zijn. Kan het ook zijn, dat de huurder zich min der dan vroeger aan het land laat gelegen liggen, omdat bij een huur voor vijf jaar en bij de slecht geregelde contractueele verhouding tusschen eigenaar en huurder, de huurder van van daag zijn opvolger van morgen de vruch ten van zijn inspanning niet gunt, en zoo allicht tot roofbouw komt Men spreekt er zelfs van, dat eene wet op vergoeding voor landver- betering zou moeten worden gemaakt. Het wil ons echter voorkomen, dat dan te veel van den voor sommigen alvermogenden Staat zou worden gevergd. Zeer zeker, de hulp van den Staat, zoowel financieel als moreel, zal in de door ons ge schetste toestanden verbetering kunnen aan brengen en de energie van vele gemeente besturen in onze provincie weder opwekken. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K. VAN TUINEN, Nauwe Noorderhorne en Mej. Wed. C. G. BEITSMA, Oosterdijk, waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 29 XI. (Vervolg.) En al had zij dan ook honderd eeden gezworen, de dringende bede die in zijn woorden lag, de treurige klank zijner stem, zou zij toch niet hebben kunnen weerstaan. Hem thans met een hard onmeedoogend neen, afwijzen, ging boven haar kracht, en niemand, ook haar weldoenster niet, had het recht, iets boven- menschelijks van haar te verlangen. «Zoo kom dan binnen!* zeide zij bijna zonder klank in haar stem. »Ik doe verkeerd, door ’t toe te staan, maar ik verwacht van uw eergevoel dat gij uw be lofte zult nakomen.* Zij opende de deur van de woonkamer, maar toen zij vervolgens daar binnen tegenover elkaar stonden, en toen Rudolf, overweldigd door den zoolang ont beerden aanblik harer lieftalligheid, met hartstoch telijke onstuimigheid hare handen wilde grijpen, week zij zoo ver achteruit, tot de breede canapé-tafel zich tusschen hem en haar bevond. «Niet aldus, mijnheer de referendarisWilt gij dat ik reeds zoo spoedig berouw zal gevoelen over mijn toegeeflijkheid streek met de hand over ’t voorhoofd en door het donkere haar. »Neen,« zei hij gedrukt. «Gij hebt gelijk. Ik vergat dat ik hier immers als een schul dige voor u sta en dat ik mjj vóór alles te verdedigen heb. Ik had middelen en wegen moeten vinden, u De nieuwe bepalingen tot regeling van de fi- nancieéle verhouding tusschen Rijk en ge meenten zullen zeker veel ten goede uitwerken. Maar, waar het voornamelijk op aankomt, dat is individueele krachtsinspanning. En deze, (zoo noodig, weder op te wekken of te verhoogen, dit is het doel der Vereeniging «Door Arbeid tot verbetering.* Te Sneek kent men haar slechts bij naam, het omliggende landWymbritseradeel door de daad. Op 16 Juli 1894 kwamen te Leeuwarden eenige heeren samen, om te trachten eene ver eeniging te stichten ter bestrijding der soci ale nooden in Friesland in ’t algemeen en der werkeloosheid in ’t bijzonder. Er was sym pathie voor de zaak, en een half jaar later was de oprichting der Vereeniging een vol dongen feit. Eerst een rijsje, was de Vereeni ging op ’t eind van 1895 reeds een boom gewor den. Want zij kon toen bogen op 2700 leden in 30 afdeelingen. Was dit geen bewijs, dat velen reeds lang met het idee omgeloopen hadden, dat naar eene verbetering der oeconomische verhoudin gen met kracht moest gestreefd worden? Maar leiding ontbrak, en toen deze er was, brak ook de sympathie zich ruim baan. Want dit u, kan o. i. ook niet krachtig genoeg gezegd worden, dat hard werken alleen geen verbe tering brengt, ook oordeelkundig moet het zijn. En het is zoo aardig gezegd in het tijdschriftje«For hüs en hiem” van T. E. Hal- bertsma in een stukje, getiteld: In gearkomste yn «De Swan”Ek bidoelt de Foriening mei it wird «arbeid* net allinne arbeidsje mei de hannen, né, ek arbeidsje mei de holle, tinke, op middels utgean om forbettering to krijen. De boeren moatte theory neist de praktyk settede takomstige boeren moatte better un- derwys hawn hawwe Was het wonder, dat velen daartoe wilden medewerken Het program‘der Vereeniging is ook uit lokkend genoeg, en nu wij willen even nagaan, wat al zoo in den loop der weinige jaren sedert de oprichting verricht is. De eerste daad van het Hoofdbestuur was een onderzoek in te stellen naar den aard en den om vang der werkeloosheid in Friesland en de middelen op te sporen om deze te be perken. Aan de afdeelingen werden daartoe vragen ter beantwoording opgezonden en een werkelijk belangrijk «Overzicht* kon daarna opgesteld worden. Het is zeker van belang te vernemen, dat het gebrek aan werk gedeeltelijk aan den koppel-arbeid wordt toegeschreven. Het over zicht geeft niet aan, wat dat eigenlijk voor arbeid is. Daarom zij hier vermeld, dat de «kop pel* eene vereeniging van soms 40 meestal jonge, zoowel mannelijke als vrouwelijke, ar beiders is, die in den druksten tijd van boer tot boer trekt onder leiding van den koppel baas, die met de boeren contracteert, het volk uitbetaalt en meestal ook eene winkelnering uitoefent. Het werkvolk wordt dan zedelijk gedwongen zijne drink- en eetwaren bij hem te koopen. Een fatale toestand! De koppel ontheft dus den boer van het houden van vaste arbeiders en werkt daardoor werkeloosheid en eenzijdige vorming van den arbeider in de hand. Gelukkig wordt de koppelarbeid hoe langer hoe meer afgeschaft, doch, vooral in ’t Bildt, toch nog op vele boerenplaatsen gebruikt. Hoe nu de werkeloosheid van den arbeider op ’t platteland tegen te gaan Het Hoofdbe stuur voelt veel voor de maatregelen, welke Engeland genomen zijn door de toepas sing der «Allotment Act* (Aandeelen-wet) en der «Small Holdings Act» (Landhoeven-wet.) Eerstgenoemde wet regelt de uitgifte in huur voor 35 jaren van kleine stukken land van een pondemaat ongeveer, aan arbeiders. In bepaald aangewezen gevallen kan de over heid grond koopen, huren, of onteigenen. Zij heeft de bevoegdheid om dien droog te leggen en te verdeelen in zooveel perceelen, als noo dig worden geoordeeld. En de «Small Holdings Act* geeft aan de graafschapsraden (onze Gedeputeerde Staten) de bevoegdheid om kleine hoeven te huren of te koopen, en ze of te verhuren op langen termijn of te verkoopen aan veldarbeiders, natuurlijk onder waarborg voor vervreemding. Het wil ons voorkomen, dat deze wetten werkelijk in eene dringende behoefte kunnen voorzien. Dan heeft het Hoofdbestuur getracht te bevorderen, dat door de greidboeren bij voor keur grasmaaiers uit Friesland worden ge bruikt. Hij, die geen vreemdeling is in ’t Noorden, weet, hoe groot de scharen zijn, die uit Oost-Friesland in den hooitijd de grenzen ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 2‘/2 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ■I k

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1