Herijk van maten ei gewichten. SlEfflS- EK ADÏEllTESTIEBLJII VWH SSEEK ES MSTREffl. fl Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover ’tTramstation Sneek. KENNISGEVING. DE KÜNSTRIJDSTER. Een praatje over thee en den theedokter. t Bfl DAGEN DATUMS 25 Mei 10—12 1—5 •Woensdag waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. 1—5 1—5 1—5 1-5 1-5 1—5 1—5 1—5 1—5 1—5 n n e s n r 2 Donderdag 4 Vrijdag 6 Zaterdag 8 Donderdag 26 27 28 3 4 6 9 10 11 10-12 10—12 10—12 10-12 10—12 10—12 10—12 10—12 10—12 10—12 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, brengen ter kennis van de belanghebbenden dat in dit jaar voor den herijk der maten en gewichten, in deze gemeente zal worden gevaceerd in het voorma lig Telegraafkantoor, in orde als volgt: 2 Juni de achting beriept, die ik je verschuldigd was. Der gelijke ondoelmatige uitdrukkingen moesten we daar om in ons verkeer maar liever achterwege laten.« Mevrouw Deloria kon hem nog slechts met een fonkelenden blik antwoorden, want juist trad Elsbeth met hoed en jacket weer over den drempel. Haastig gaf haar weldoenster haar eenige boodschappen op, waarmee minstens een uur zou heengaan, en het meisje verwijderde zich zonder ook maar een enkelen blik te slaan naar de plaats waar Hübner zich thans heel gemakkelijk in een stoel had uitgestrekt, met een sigarette tusschen de lippen en een onaangenaam, zich-zelf bewust lachje op ’t gezicht. >Zij is werkelijk allerliefst,» zeide hij, toen zij nog maar nauwelijks buiten ’t bereik van zijn stem wezen kon. »Als gij ’t er werkelijk op gesteld hebt, haar voor alle aanvechtingen te bewaren, dan zal dat, naar ik vermoed, een moeilijk stuk werk voor je worden. »Ik moet er op bedacht zijn, haar vertrouwen te behouden ziedaar alles I Zij moet zich blindelings aan mij toevertrouwen en in mij gelooven als in de voorzienigheid zelf. Van ’t oogenblik af dat de eerste argwaan haar ziel zal zijn binnengeslopen, kunnen wij er niet meer aan denken, haar voor onze doelein den te gebruiken. En ik heb haar niet bij mij geno men, alleen om mij de kostbare weelde eener dame van gezelschap te veroorloven,» »Ik buig mij, zooals altijd, voor uw meerdere wijs heid,» zei hij min of meer ironisch. «Johannes zal dus het geld op haar naam laten trekken. Maar op welke manier zult gij haar die vreemde wijze van geldovermaken ophelderen »Laat dat maar aan mij over! Zooals ik je giste ren reeds zeide, zou ik veel liever gehad hebben dat wij daarmee nog eenige weken hadden kunnen wach- BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen ter voldoening aan art. 8 der Hinder wet ter openbare kennis, dat aan ALLE de HAAS, van beroep Zilversmid te Sneek en zijne rechtverkrij genden, vergunning is verleend tot het oprichten van eene ZILVERSMEDERIJ in het gebouw staande tusschen den Oosterdijk en het Kleinzand, wijk 2, no. 718. kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie B no. 2596. Sneek, den 28 April 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd. ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN Loco-Secretaris. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt, T. K. VAN TUINEN, Nauwe Noorderhorne en Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, UREN voor na middag van 16 October 1869 (Staatsblad no. 160), vastgesteld tarief dat de verificatie van gewichten beneden het gram uitsluitend aan het ijkkantoor te Leeuwarden plaats heeft dat belanghebbenden behooren toe te zien, dat hunne maten en gewichten na den herijk van de vereischte merken voorzien zijn en dat blijven tot aan den eerst- volgenden herijk, en dat het ijkkantoor te Leeuwarden, aan de Ooster- kade, voor het publiek geopend is eiken Dinsdag en Vrijdag van negen tot één uur. Sneek, den 19 April 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN, Loco-Secretaris. Roman vam A. OSKAR KLAUSZMANN. 35 XIII. (Vervolg.) »Onze gemeenschappelijke vriendin heeft u, naar ik hoop, ook opgedragen mij zoolang gezelschap te hou den, waarde juffrouw! U was gister zoo stil, dat ik mij sedert voortdurend het hoofd gebroken heb of ik u misschien ook op de een of andere manier beleedigd had. En wij zullen dus nu de allerbeste gelegenheid hebben, dat onder vier oogen uit te maken.» Hij was haar zoo dicht genaderd dat zij met wal ging de onaangename dranklucht bespeurde, die van hem uitging. En zij deed volstrekt geen moeite, den tegenzin te verbergen dien hij haar heden nog meer als bij zijn bezoek van gisteren inboezemde. Met een beweging welke hij heel goed begrijpen kon, week zij van hem terug. »U hebt mij niet beleedigd, mijnheer en u zal mij nu wel willen toestaan naar mevrouw Deloria te rug te koeren.* Maar hij ging haar vlak in den weg staan. »Als ik u daarvoor geen reden gegeven heb, waarom mij dan toch met zoo’n afwijzende koelheid te behande len? Wij zouden, dunkt mij, toch heel goede vrien den kunnen worden. Ik van mijn kant ben van heden af uw vriend reeds en als u mij slechts wildet toe staan, het u te bewijzen Hij boog zich over haar heen, alsof hij haar het overige van zijn toespraak in ’t oor wilde fluisteren ten. Intusschen echter hebben zich dingen voorge daan, die ’t ook voor mij wenschelijk maken, zoo spoedig mogelijk over een belangrijke som te kunnen beschikken. Ik vrees dat wij ons op zeer onaange name verrassingen zullen moeten voorbereiden.* »Ziet ge al weer spoken? Welk nieuw gevaar hebt ge nu weer uitgedacht?* »Hebt gij de avondbladen van gisteren gelezen?* »Neen, ik heb wel wat anders te doen. Als er wat bijzonders gebeurt, verneemt men ’t immers toch wel.* Mevrouw Deloria haalde een verkreukelde krant uit den zak en gaf hem die over, terwijl zij op een bepaalde plaats wees. «Lees dat artikel dan eens. Dat zal je voldoende inlichten.* Met een onbezorgd, half lachend gezicht was Hüb ner begonnen te lezen, maar nu keek hij op eens heel ernstig. «Drommels, wat moet dat beduiden? Hoe is die kerel aan die belasting-kwitantie gekomen? Hij heeft ze natuurlijk gevonden of gestolen. Maar, hoe ’took zij, ’t is een erg leelijk geval.* »Dat vind ik ook. En wel te leelijker, nu de politie met allen ijver bezig schijnt, die zaak op te helderen. Ik kreeg heden morgen reeds eene uitnoodiging, op het politiebureau te komen.* Hübner smeet zijn sigarette, die hem opeens niet meer scheen te smaken, weg. «Vervloekt! Gij zijt er natuurlijk niet naar toegegaan en denkt er nu over, je biezen te pakken?* «Waarom zou ik er niet naar toe gegaan zijn? ’t Zou dwaas geweest zijn, als ik ’tniet gedaan had.* Wordt vervolgd. dat alle maten en gewichten aan den herijk zijn onderworpen dat de voorwerpen behoorlijk schoon en droog moe ten worden aangeboden dat de onjuiste gewichten kunnen worden gejusteerd tegen dadelijke betaling, volgens bij Koninklijk besluit ten dienste van diegeene, die lust hebben om een drank te drinken, welke seer veel dient om langer, gezonder en met beter hersenen te leven als de menschen in ’t gemeen doen. Er verscheen spoedig een tweede druk van, maar omdat hij van verschillende kanten nog al aangevallen was, deed hij hieraan vooraf gaan een waarschuwing voor allen, die zijn boekje zouden lezen en daarover oordeelen en vond gelegenheid de geneesheeren, apo thekers, vrouwen, maar vooral jonge dames een veeg uit de pan te geven. Waarvoor zou de thee dan zoo al nuttig zijn? Volgens Bontekoe eigenlijk overal voor: Zij reinigt het bloed, versterkt de maag, maakt de keel sterk, houdt de tanden wit, is koorts- stillend (men kan de derdedaagsche koorts genezen door 6 of 7 kopjes sterke thee te drinken, twee uren vóór ’t aankomen van de koorts en dan langzamerhand dat voortzetten tot 50, 60, ja 100 kopjes per dag), verdrijft zware droomen, courageert het hart, scherpt het vernuft, maakt flink wakker, sterkt de memorie, geneest zware hoofdpijn, enz. Ge neeskracht dus plenty. Nu had hij weliswaar in den beroemden dokter Nikolaas Tulp een voorganger in de lofverheffing van de thee. Deze toch had gezegd, dat er geen plant was te vinden, door welker gebruik men ouder worden kon. Bon tekoe werkte dit thema echter verder uit. Hij meende zijn levensbehoud aan het gebruik van thee verschuldigd te zijn. Want meer dan vier jaren leed hij aan ’t graveel en er scheen geen kruid voor gewassen. Ge lukkig voor hem viel hij op een goeden dag in een theegezelschap en vond baat bij het gebruik van een kopje «theewater,” zooals hij zegt. Nu, hij liet zich niet onbetuigd, er wa ren dagen, dat hij er 145 dronk. Spotters echter zeiden, dat door al dat theedrinken zijn balsamieke sappen zóó verdroogd waren, dat zijn gewrichten rammelden als castagnet ten, wanneer hij voor den wind naar iemand toekwam. En anderen zeiden zelfs, dat hij 't gebruik van thee zoo aanprees, omdat de heeren der Oost-Indische-Compagnie hem daar voor betaalden, ’t Is zeer goed mogelijk. Men kan gerust zeggen, dat Bontekoe in zake het artikel thee alles in de fijne puntjes heeft onderzocht. Menigmaal echter zal het resultaat zijner onderzoekingen onze dames In ons artikel van 19 Maart 1.1. over «Bier- drinken in ouden tijd< werd melding gemaakt van dr. Bontekoe, den theedokter. Velen zul len van hem nooit gehoord hebben en toch had deze singulier, in zijn tijd, een Europee- sche vermaardheid. Daarom willen wij over hem ’t een en ander mededeelen. Vóór 250 jaren woonde te Alkmaar een grutter, Dekker genaamd, die op zijn uithang bord een bonte koe had laten schilderen. De spraakmakende gemeente vereenzelvigde hem langzamerhand met de voorstelling op zijn uithangbord en noemde hem Bontekoe. Zijn zoon Cornells liet zich ook maar zoo noemen en nam zelfs tot devies: Rare sans tache, of in goed Hollandschgeen koe zoo bont of er is een vlekje aan. En in den loop van zijn leven wisten zijne vijanden waarlijk genoeg vlekjes aan te wijzen Cornells Bontekoe ging te Leiden in de me dicijnen studeeren en vestigde zich in 1667 als dokter in zijn geboorteplaats. Aanvan kelijk had hij een groote praktijk, maar joeg de geneesheeren en apothekers weldra in ’t harnas door zijn scherpe wijze van optreden tegen hen in zijne geschriften. De apothekers konden het ook maar niet uitstaan, dat hij zelf de geneesmiddelen bereidde en afleverde. Hij verhuist dan ook spoedig naar ’t vor stelijk ’s-Gravenhage, waar het hem al niet beter ging. Hij schrijft: «Hier schenen de razernijen ontketend te zijn en vielen mij van alle zijden op ’t lijf, ja zelfs de onkundigen op ’t stuk der medicijnen lieten mij niet met vrede, zoekende mijn eer en naam met zekere bittere paskwillen en lasterschriften te bezwalken.* Ja, zelfs liet een apotheker «wiens bloed door heeter drank dan thee was ontstoken,» zooals Bontekoe het schilderachtig uitdrukt, om hem te bespotten op zijn vensterluik een bonte koe schilderen met een gekskap op den kop en van dom vee omringd. Dat was Bontekoe te veel. Hij verlaat het land en vestigt zich te Hamburg, waar weldra de roep, die van hem als medicus uitging, prinsen en graven deed toestroomen. Zelfs werd hij naar Berlijn ontboden en door Friedrich Wilhelm, na zijn bekwaamheden op diens keurvorstelijk lichaam beproefd te hebben, tot lijfarts en hoogleeraar benoemd. Maar zijn vreugde was van korten duur. Op den avond toch van 13 Jan. 1685 was hij van den hof schilder Jacob Vaillant, waar hij een pijp tabak had gerookt, naar een zieke geroepen, op de trap gestruikeld en had den nek gebroken. Zijn benijders strooiden het praatje uit, dat hij van een copieus gastmaal komende van de trap gevallen was. Niets was minder waar dan dat. Maar bovendien dit de nagedachte nis van den theedokter aan te wrijven, ’t was infaam Want onder den naam van theedokter is Bontekoe in den loop der tijden bekend ge worden, en vooral heeft daartoe bijgedragen zijn thans zeer zeldzaam geworden werkje: Tractaat van het excellenste kruyd Thee, 'l welk vertoond het regte gebruik en de groote kragten van 't selve in gesondheyd en siekten: Verkoopers van maten en ge wichten Wijk 1 en 3 en 5 en 7 en 9 en 10 Vrijdag 11 en 12 Zaterdag 13 en 14 Maandag 15 en 16 Donderdag 17 en 18 Vrijdag 19 en 20 Zaterdag op dat oogenblik echter deed mevrouw Deloria de deur open en zei met luide stem: »lk wachtte te vergeefs op uw terugkomst, Elsbeth Ik heb een boodschap voor je, en ’t zou mij aange naam zijn, als gij u dadelijk klaar wildet maken om uit te gaan.* Elsbeth sloop gauw de kamer uit, en zoodra de deur achter haar gesloten was wendde de voormalige kunst- rijdster zich met toornig saamgetrokken wenkbrauwen tot haar bezoeker. »Wat moet dat beteekenen?* vroeg zij scherp. Wilt gij soms dat kind bij mij uit huis jagen Hübner streek zich den knevel; voor een oogen blik lag er werkelijk iets verlegens in zijn gezicht. «Ha, baheen kleine grapantwoordde hij op mevrouw Deloria’s verwijt. «Zóó kinderachtig zal je beschermelinge toch wel niet meer wezen, dat zij ten slotte niet leeren zou een grap te verdragen.* «Voor grappen van uw soort zal zij wel nooit te vinden zijn,* antwoordde mevrouw Deloria. «En mij dunkt, dat de achting voor mij je buitendien moest verbieden, hier als ’t ware onder mijne oogen op avonturen uit te gaan.* Nu liet hij ook haar zijn schitterende witte roofdier tanden zien. «Gij zijt van daag in een slecht humeur, lieve schat, anders zoudt ge niet zooveel drukte ma ken. Maar ik heb gelukkig heel goed ontbeten en ben vast besloten mij door niets uit mijn goed humeur te laten brengen. Buitendien vind ik dat ge er heden juist bijzonder mooi uitziet. Die tragische uitdrukking van beleedigde echtgenoote, staat je allerliefst.* «Stilviel zij hem verschrikt in de rede. «Heb je je verstand verloren? Als men je eens hoorde!* «Och ja ik vergat!* lachte hij. «Ik raakte een beetje in de war, omdat je je met zooveel nadruk op ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 2’/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. I. 3 1 l Voor de BELANGHEBBEN DEN dit: i 1 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1