MHIWS- EN ADVERTENT1KBLA» ÏWR SNEEE ES «STREKEN. J I JACHT EN VISSGHBRIJ. F8ÏIIii8T8H. I 1 Zaterdag 14 Mei 1898. 53e Jaargang. No. 39. ,rk Uitgevers: POUWELS FALKENA, tegenover’t Tramstation Sneek. BEKENDMAKING. KENNISGEVING. KENNISGEVING. BEKEND MAKING Rijkskeuring van Paarden. 'g Naïviteit, Sarkasme, Ironie. DE KUNSTRIJDSTER. I I Abonnementen en Advertentiên voor dit blad worden tevens aangenomen door JAC. ATSMA, Oude Koemarkt Mej. Wed. C. G. REITSMA, Oosterdijk, zen de ing. tdig ,50 1,75 ,90 )wel ïven Wa- 'aag ■j Roman van A. OSKAR KLAUSZMANN. 39 XIV. iorg- en rast- and. SCHUTTERIJ. Wordt vervolgd. «ge ïnde zen 7 den ega- :rd. Geld- loten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f 0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. rk lark ,000 >000 1000 !000 LOGO 400 300 200 155 ,100 5,21 zen uit- BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen, ter voldoening aan art. 8 der Hinder wet, ter openbare kennis, dat aan F. J. TRELING SCHUTTERIJ. BETREFFENDE 000, O M., de 6e 3t de een toon van Maar ’t is ook staat zijn u een dienst te te denken. waar steeds voor belangstellenden exemplaren ter kennismaking gratis verkrijgbaar zijn. VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek op Zaterdag, den 14 Mei 1898, des namiddags te 61/, uur. Punten van behandeling: Resumtie der Notulen. Mededeeling van ingekomen stukken enz. Benoeming van een Geraeente-Secretaris. Benoeming van een Stembureau (Stemmingen Prov. Staten). Rekening van de Arm voogdij, over 1897. Adres van den heer Hijlke Halbertsma. Alsvoren van den onderwijzer P. Visser. Alsvoren van den onderwijzer 0. B. Velds. Adres van W. J. Laohniet. alhier, en D. van der ZEE te Leeuwarden en hun rechtverkrijgenden vergunning is verleend, respectie velijk tot het oprichten van eene Zilversmederij in het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie B no. 2596, staande aan het Kleinxand, Wijk 2 no. 16 en van eene Bakkerij, in het perceel, kadastraal be kend gemeente Sneek, Sectie B no. 3170, staande aan de Kruisebroedersstraat, Wijk 4 no. 16. Sneek, 13 Mei 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester, J. van AKKEREN, Loco-Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat ter Secretarie dier gemeente, kosteloos verkrijgbaar zijn, aanvragen tot het bekomen van Jacht- en Vischakten, voor het seizoen 1898/99. Tevens wordt in herinnering gebracht, dat aan een en denzelfden persoon niet meer dan eene kleine vischakte voor één vischtuig wordt verleend, zoodat zij, die met meer vischtuigen wenschen te visschen, gehouden zijn eene groote vischakte aan te vragen. Belanghebbenden worden verzocht hunne aanvragen vóór den In Juni e. k. ter Secretarie dezer gemeente in te leveren. Sneek, den 5 Mei 1898. De Burgemeester voornoemd, ALMA. volg daarvan is dat de erfgenamen van dien inmiddels overleden schuldeischer thans, na mijn terugkomst, nogmaals betaling van mij verlangen. Ik heb natuur lijk beslist geweigerd, en ’t is daarom tot een pro ces gekomen, dat ik wel is waar zonder eenigen twij fel winnen zal, maar mij tot aan de eindbeslissing toch voortdurend veel verdriet en onaangenaamheden berokkent. Mijn tegenstanders zijn gewetenlooze woekeraars van de ergste soort, die ’t mij op alle mo gelijke wijzen lastig maken, omdat zij daardoor mijn tegenstand hopen te breken, en zij hebben daarbij een te gemakkelijker spel, omdat de rechtbanken mij ten gevolge mijn huwelijk met een Italiaan als een vreem deling behandelen. Ik weet niet, mijn kind, of gij met uwe onervarenheid in dergelijke dingen, dat al les wel volkomen begrijpt.* Zij moest wel heel sterk op die onervarenheid ge rekend hebben, daar zij ’t anders zeker wel niet zou gewaagd hebben, zoo’n avontuurlijke, op enkele punten hoogst onwaarschijnlijke, ja onmogelijke geschiedenis te verhalen. Elsbeth was dan ook werkelijk door haar overdreven teederen vader geheel onkundig gela ten van het praktische leven; maar haar scherp na tuurlijk verstand zou toch zeker wel eenige bedenking omtrent de waarheid van ’t zoo pas gehoorde bij haar hebben doen opkomen, als zij ’t nu juist niet verno men had uit den mond van degene, die zij nog steeds als het edelste en geloofwaardigste wezen vereerde. Aan de woorden dezer vrouw viel bij haar niet te twijfelen en door een hoofdknikje gaf zij te kennen dat zij alles begrepen had. alle vreemdelingen, binnen deze gemeente woonachtig, welke hun voornemen, om zich binnen het Rijk te vestigen, zullen hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel van hun vermogen of de hoofdmiddelen van hun bestaan; dat zij, die in meer dan eene gemeente hun ge woon verblijf houden of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving verplicht zijn binnen die gemeente alwaar eene dienstdoende schut terij aanwezig is; dat de registers, ter inschrijving vanaf 15 Mei tot 1 Juni e. k. zijn geopend, en dat allen, die bevonden worden, zich alsdan niet te hebben doen inschrijven volgens art. 9 der wet op de schutterijen, door het Gemeentebestuur ambtshalve zullen worden ingeschre ven, en door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen, terwijl zij bovendien zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingelijfd, indien het zal blij ken, dat er tijdens de verzuimde inschrijving, geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling te hunnen aan zien bestonden dat eindelijk een ieder, die binnen deze gemeente niet geboren is, wordt aangemaand zich tijdig van eene geboorteacte te voorzien, en zich alzoo van zijnen juisten ouderdom te verzekeren, ten einde de inschrij ving naar behooren geschiede. Sneek, den 2 Mei 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN, Loco-secretaris. {Staatsblad no. 253), zal plaats hebben op Maandag, den 23 Mei e. k., des voormiddags te 10 ure op de Veemarkt alhier en dat bij die keuring door of van wege de eigenaars voor de Commissie moeten worden gebracht, alle Paarden vermeld op de Verzamellijst dezer Gemeente, opgemaakt ingevolge art. 16 van laatstgemeld Besluit zooals dit artikel achtereenvol gens is gewijzigd bij het Koninklijk Besluit van 5 Augustus 1895 {Staatsblad no. 147) en bij het Ko ninklijk besluit van 17 Januari 1898 (Staatsblad no. 22), en bovenvermelde keuring betreffende. Elk paard moet voorzien zijn van de bijbehoorende Nummerkaart, die door het Gemeentebestuur wordt verstrekt en bij de keuring aan de linkerzijde van het hoofdstel of van den halster bevestigd moet zijn. De paarden worden voorgebracht in de volgorde der betreffende Nummerkaarten. Vrijgesteld van de keuring zijn: drachtige merriën in de laatste maand van haar drachttijd en veulenmerriën in de eerste veertien da gen nadat zij hebben geworpen. Aangaande deze paar den, evenals aangaande paarden, welke wegens onge steldheid niet voor de Commissie kunnen worden ge bracht, moet haar eene desbetreffende verklaring van een gediplomeerd veearts worden vertoond. De belanghebbenden kunnen eene dergelijke verkla ring vragen van den districtsveearts of van een plaatsvervangend districtsveearts, in welk geval daar voor aan de belanghebbenden geen kosten worden in rekening gebracht. Sneek, den 12 Mei 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN, Loco-Secretaris. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Sneek, brengen door dezen ter openbare kennis, dat krachtens Koninklijk besluit van 11 December 1897 eene Keuring van Paarden, bedoeld bij art. 13 van het Koninklijk Besluit van 10 November 1892 om >dig >dig F 1 1 Als de mensch niet gezond is naar den geest, zijn verstand, gevoel en wil niet gelijk matig ontwikkeld zijn en de verbeelding hem geheel beheerscht, komt hij tot allerlei dwaasheden. Ook auteurs, wier verbeeldings kracht en gevoel niet door de rede worden bestuurd, komen licht tot eene zekere zieke lijkheid en overspanning, of worden sentimen teel en daardoor vervelend. Hunne geschrif ten missen frischheid, ongedwongenheid, naï viteit. Naief is iets, wat aangeboren is, wat niet door kunst verkregen kan worden, onopge smukt, natuurlijk. Hij, die naïef is, is het te genovergestelde van hem, die aardig zoekt te zijn. Het naïeve is de uiting van het zuiver menschelijke gevoel in eenvoudige, kinderlijke vormen. Naïeve menschen zijn meestal oprecht, eenvoudigzij zijn vroolijk, opgeruimd en we ten soms op verrassende wijze de waarheid te zeggen. Naïef en sentimenteel verschillen hemels breed. Het eerste is ver verwijderd van het platte, onkiesche, en* spreekt tot verstand en gevoel. Een naïef mensch uit geen zinledige klanken, is een vijand van bombast, en door zijn los daarheen geworpen, niet uitgewerkte gedachten, die tot nadenken stemmen, zegt hij dikwijls, zonder het zelf te weten, harde waarheden. Hij wil de gebreken van anderen niet tentoonstellen, maar ze ook niet ver goelijken en weet, doordat hij zijn eigen ge breken kent, den juisten toon aan te slaan om te treffen. In één woord, de woorden van een naïef mensch geven dikwijls blijk van veel levenswijsheid, dikwijls satyriek gekleurd en waarover men soms glimlachen moet. Wij noemen kinderen naïef als zij waarhe den zeggen, die wij niet durven uitspreken, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek roepen bij deze op: alle manspersonen, binnen deze gemeente woonachtig, die op den 1 Januari 1898 hun 25e jaar zullen zijn ingetreden en mitsdien allen, die ge boren zijn in het jaar 1873, om zich voor den Schut terlijken dienst te doen inschrijven, waartoe ter Se cretarie dezer gemeente zal worden gevaceerd op Woensdag, 18 Mei 1898. Verder wordt ter kennis van belanghebbenden ge bracht dat diegenen, welke vroeger in andere gemeenten ingeschreven, sedert de inschrijving van het vorige jaar binnen deze gemeente zijij komen wonen, zich insgelijks op dien dag zullen moeten laten inschrijven, in het register, loopende over een der jaren 1864 tot en met 1872 waartoe zij volgens hun ouderdom be hooren, dat een ieder, hetzij hij al of niet vermeent tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te behooren, tot deze inschrijving verplicht is; dat voor ingezetenen worden gehouden alle Neder landers, alhier hun gewoon verblijf houdende, alsmede BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek brengen ter openbare kennis, dat de Commissie tot on derzoek der redenen van vrijstelling, van hen, die ten vorigen jare voorwaardelijk van den Schutterij- dienst zijn vrijgesteld, hare zitting zal houden ten ge- meentehuize op Vrijdag den 27 Mei 1898, des voor middags 11 uur. Voorts wordt herinnerd, dat indien zij niet voor de Commissie verschijnen, zij gehouden worden geene redenen van vrijstelling te hebben. Ter bekoming van inlichtingen omtrent de ten deze gevorderde bewijsstukken, zullen belanghebbenden van af heden zich ter Secretarie kunnen aanmelden. Sneek, den 13 Mei 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. J. van AKKEREN, Loco-Secretaris. nadoelen. Maar ik wil niet dat je om mijnentwil in strijd zult komen met je geweten.* «Als gij van meening zijt dat er niets slechts in steekt.* «Maar kind, acht je mij dan in staat, iets slechts van je te verlangen? Neen, ’t is enkel de slechtig heid van anderen, die mij noodzaakt, mijn toevlucht tot eene onwaarheid te nemen. Ik ben het beklagens- waardig slachtoffer van mijn al te groot vertrouwen, kerd had, hoe innig veel zij ondanks de kortheid barer Laat ik ’t je vertellen Zij zweeg een poosje, als om de spanning van het jonge meisje nog meer te doen toenemen. Toen be gon zij«Mijn ouders woonden hier in de provincie Silezië, en mijn vader had een oude, aanzienlijke han- delszaak. Maar ongelukkige omstandigheden en het faillissement van een bankiershuis, waar hij groote som men gedeponeerd had, dwongen hem op zekeren dag, zijn betalingen te staken. Ofschoon niemand eenig verwijt tegen zijn rechtschapenheid kon inbrengen, trok hij zich zijn ongeluk zoodanig aan, dat hij ziek werd en kort daarna stierf. Mij dreven de omstan digheden juist om dien tijd naar ’t buitenland, ver weg over den oceaan, en toen ik daar door mijn huwelijk met een rijken man heel onverwacht in zeer gunstige finan- tieele omstandigheden kwam, beschouwde ik ’t als mijn eersten en heiligsten plicht, de schulden van mijn armen vader te betalen. Ik betaalde alles tot den laatsten cent, maar ik was slechts een onerva ren vrouw en ging tegenover alle schuldeischers van den overledene niet met de noodige voorzichtigheid te werk. En zoo gebeurde 't, dat ik mij in zeker geval geen voldoende kwitantie liet geven, ofschoon ’t hier een zeer aanzienlijke som bedroeg, en ’t ge- (Vervolg.) Te vergeefs martelde zij haar hersens af, om den aard van dat onbekende gevaar te raden, en hoe vruchteloozer haar tobben blijven moest, des tegroo- ter werden natuurlijk in hare verbeelding de ver schrikkelijkheden, die haar geliefde bedreigden, Hoe gelukkig zou zij geweest zijn, als zij maar eenig teeken van leven van hem ontvangen had, als zij hem maar een enkele maal had mogen zien, al ware ’t haar dan niet vergund geweest, met hem te spre ken. Maar de eerstvolgende dagen gingen voorbij zonder haar eenig bericht van hem te brengen, en door haar voortdurend samenzijn met mevrouw De loria, ’t welk haar thans voor de eerste maal als een drukkende gevangenschap voorkwam, bestond er ook geen mogelijkheid, de een of andere poging te on dernemen ter bevrediging van haar vurig verlangen. Een korten tijd scheen ’t, als was er ook in de ge voelens barer weldoenster voor haar een zekere ver koeling ontstaan. Mevrouw Deloria toonde zich ont stemd, luimig en stil, ofschoon de verandering in haar, houding dan ook nooit tot werkelijke onvriendelijkheid tegen Elsbeth oversloeg. Maar dan volgde ook weder met die plotselinge overgangen van gemoedsstemming, welke nu eenmaal aan haar levendige impulsive na tuur eigen scheen, een totale verandering in haar hou ding. En die overmaat barer oogenschijnlijk zonder eenige uiterlijke aanleiding uitbarstende hartelijkheid, was voor Elsbeth bijna nog onprettiger als haar even weinig grond hebbende koelheid. In het schemeruurtje, door mevrouw Deloria bijzon der geliefd voor gevoelvolle uitstortingen van ’t hart, zaten zij bij elkaar in de woonkamer, en nadat de voormalige kunstrijdster Elsbeth bij herhaling verze- kennismaking reeds van haar hield en hoe vast zij zich had voorgenomen haar gelukkig te maken, zeide zij met een diepen zucht: «Alleen God weet, of ik daartoe in staat zal kunnen zijn. Ik ben bang dat die eeuwige zorgen en verdrietelijkheden mijn gezond heid vóór den tijd zullen ondermijnen, en ik heb op de geheele wereld niemand aan wien ik mij kan toe vertrouwen niemand, wien ik ook de kleinste on baatzuchtige vriendendienst zou kunnen vragen.* Die woorden klonken zoo innig treurig, dat Elsbeth er zich door getroffen gevoelde en voor de eerste maal zonder een zekeren tegenzin zich van de vertrou welijke toespraak bediende, die haar weldoenster haar tot plicht had gesteld. «Niemand, lieve tante?* vroeg zij op zacht verwijt. «Hebt ge mij dan niet? waar hoe zou ik in bewijzen Mevrouw Deloria scheen een poosje na «O, gij zoudt het heel goed kunnen,* zeide zij toen. «Maar ’t gaat niet, ik durf ’t je niet opleggen. Want ’t zou hier een kleine leugen om bestwil gelden; wel is waar een heel onschuldige, die niemand kan be-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1898 | | pagina 1